De chaotische laatste dagen van Hitlers Derde Rijk

berlin-brandenburger-tor
Berlijn, voorjaar 1945

Sinds zijn machtsovername in 1933 had Adolf Hitler stapsgewijs en zonder scrupules een Europees imperium opgebouwd. Op 30 april ‘45, toen de Führer zelfmoord pleegde in een door het Rode Leger omsingelde Berlijnse bunker, was zijn Derde Rijk weggesmolten tot enkele losse stukken grondgebied. Die zouden de daaropvolgende week in chaos en geweld ten onder gaan. De bekende Hitlerbiograaf Volker Ullrich presenteert een meeslepende schets van de dramatische ineenstorting van het naziregime. 

Met de dood van de Führer en de inname van Berlijn was het afschuwelijke nazitijdperk zeker niet onmiddellijk voorbij. Op allerlei plekken bleven verspreide Wehrmacht-eenheden en fanatieke partijbonzen doorvechten. Soms omdat berichtgeving niet werd geloofd of werd afgedaan als Geallieerde propaganda, soms ook omdat straf en zelfs executie dreigde voor wie de wapens wilde neerleggen.

Vaker werd overgave door Duitse officieren beschouwd als laf en strijdig met de afgelegde soldateneed, of meenden bevelhebbers toch nog bepaalde strategische doelen te kunnen bereiken. Zo bleef het Bretonse Saint Nazaire, waar de Kriegsmarine een belangrijke onderzeeboothaven bezat, ook vele maanden na D-day nog in Duitse handen, als een eenzame nazi-enclave in een allang bevrijd Frankrijk. De stijfkoppige Duitsers capituleerden pas op 11 mei (!) 1945.

Texel, het laatste slagveld

Ons eigen Texel kan wellicht zelfs gelden als allerlaatste slagveld in Europa, omdat het Duitse garnizoen daar zelfs nog na die elfde mei een meedogenloze guerrillastrijd bleef uitvechten tegen rebellerende Georgische hulptroepen. Pas op zondag 20 mei (!) zouden de eerste Canadezen op het Waddeneiland aan land gaan, zwaarbewapend en argwanend.

In veel gevallen kwam het Duitse doorvechten voort uit angst voor Russische gevangenschap. Over hun eventuele lot maakten Duitse soldaten zich weinig illusies: dat zou Siberië worden, de dood of toch minstens de nodige marteling en ontbering. Zeker veteranen die zelf aan het Oostfront actief waren geweest, vreesden de Russische wraakzucht, omdat zij uit eigen ervaring wisten hoe beestachtig de Duitse troepen daar hadden huisgehouden. De Sovjetsoldaten die zij eerder zelf gevangen hadden genomen, waren daarna een helse tijd tegemoet gegaan – van de vijf miljoen Russische krijgsgevangenen zouden er ruim drie miljoen creperen.

Maar de wijd verspreide angst voor Het Rode Gevaar zat dieper, en leefde ook veel breder. Voor een deel was die aangewakkerd door de systematische anticommunistische nazipropaganda van Joseph Goebbels. Deze sluwe agitator maakte daarbij dankbaar gebruik van al veel langer bestaande vooroordelen en angsten over ‘Aziatische horden uit het Oosten’.

Russenangst

Jarenlang hadden de nazi’s een onafgebroken stroom van gruwelverhalen over de Duitse bevolking uitgestort. Die waren overdreven, maar toch niet helemaal verzonnen. Vanaf eind oktober 1944 serveerde het bioscoopjournaal van de Wochenschau het Duitse publiek gruwelijke taferelen uit het Oost-Pruisische dorpje Nemmersdorf, dat korte tijd door het Rode Leger bezet was geweest. Tientallen onschuldige vrouwen, kinderen en bejaarden bleken daar door de Sovjettroepen te zijn verminkt, verkracht en vermoord.

Dergelijke horrorverhalen spoorden de eenheden van de Wehrmacht aan tot verbitterd verzet, zoals door de nazileiding beoogd. Maar er werd ook paniek door aangewakkerd. Die ontaardde begin 1945 in een massale vlucht naar het Westen, toen het Rode Leger zijn slotoffensief inzette. De honderdduizenden vluchtelingen zaten de Duitse verdedigers flink in de weg, omdat ze voedsel en hulp nodig hadden en de wegen overspoelden.

De blinde paniek dreef burgers soms tot zelfmoord. In het stadje Demmin leidde de Russenangst vanaf 30 april ‘45 zelfs tot een ware massahysterie, waarbij naar schatting meer dan duizend inwoners, waaronder hele gezinnen, de hand aan zichzelf sloegen. Gedurende de DDR-jaren diende dit drama logischerwijs verzwegen te worden.

Massale verkrachtingen

Dankzij de Val van de Muur in 1989 kon eindelijk ook een ander taboe doorbroken worden, dat betrekking had op de massale verkrachtingen waar Russische soldaten zich tijdens hun verovering van Berlijn aan schuldig hadden gemaakt en die tot in de zomer van 1945 zijn doorgegaan. Het boek Eine Frau in Berlin, dat voorjaar 2003 verscheen, heeft een belangrijke rol gespeeld bij het bespreekbaar maken van dit trauma.

Opvallend genoeg was dit dagboek van een anonieme Berlijnse vrouw (die postuum is geïdentificeerd als de journaliste Marta Hillers) al in 1959 door een Zwitserse uitgeverij in een Duitse editie gepubliceerd. Maar de tijd bleek er nog niet rijp voor. Zoals dat in die wederopbouwperiode op veel plaatsen het geval was: liever wilde men vooruit kijken en de oorlogsellende achter zich laten. Ook in Nederland ging dat zo. Pas door het werk van Jacques Presser en de televisieserie van Lou de Jong kreeg de Tweede Wereldoorlog brede aandacht.

Die aandacht is nimmer verflauwt. Hoewel de Bevrijding alweer 75 jaar achter ons ligt en bijna elke ooggetuige is overleden, blijft de belangstelling voor de oorlogsperiode bestaan. De stroom publicaties droogt niet op. Met de toegenomen afstand in de tijd verschuiven sommige accenten. Dat gold bijvoorbeeld ook voor de indrukwekkende biografie van Hitler, die Volker Ullrich enkele jaren geleden in twee delen publiceerde en waarvoor hij terecht veel lof ontving.

Hitler menselijker, daarmee niet minder gevaarlijk

Ullrich zette Hitler iets anders neer dan de Britse historicus Ian Kershaw, die rond de eeuwwisseling eveneens een monumentale (en tweedelige) Hitlerbiografie had doen verschijnen. Veel nadrukkelijker dan eerdere biografen beschreef Ullrich Adolf Hitler als een uitermate getalenteerd diplomatiek toneelspeler, die tegenover verschillende gesprekspartners uiteenlopende gedaanten wist aan te nemen. Een dergelijke karakterschets maakte de Führer, hoewel niet minder gevaarlijk, in zekere zin toch socialer en menselijker. Dit zou in de jaren tachtig zonder twijfel voor veel ophef hebben gezorgd, zeker in de Duitse Bondsrepubliek. 

Het nieuwe boek van Volker Ullrich over de laatste dagen van Hitlers Derde Rijk heeft opnieuw een menselijke invalshoek. Ullrich presenteert een meeslepende collage van aangrijpende oorlogsverhalen, die deels al bekend zijn, maar dankzij de slim gekozen chronologie van enkele dagen een mooie samenhang krijgen.

Volker Ullrich, Acht dagen in mei, Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam ISBN 9789029542005, 24,99 euro.