De Adviesraad voor Internationale Vraagstukken bedrijft politiek activisme en ondermijnt daarmee de democratie
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) wordt regelmatig door regering en parlement gevraagd over een bepaald internationaal vraagstuk advies uit te brengen. Maar de AIV kan dat ook op eigen initiatief doen. Een recent voorbeeld is het advies ‘Naar een nieuwe koers voor Nederland in het Israëlisch-Palestijnse conflict.’
Dit advies is niets minder dan een oproep aan de regering om het beleid ten aanzien van Israël te veranderen, i.c. Israël te veroordelen en over te gaan tot een boycot van wapenleveranties aan Israël. De AIV, een conform de eigen statuten onafhankelijk adviesorgaan, gaat hiermee op de stoel van de politiek zitten, met een beleidsaanbeveling die zo uit de koker van GroenLinks had kunnen komen, en dus allesbehalve neutraal is.
Politiek standpunt
Kritiek op de AIV beperkte zich tot voor kort tot procedurele kwesties en nuanceringen van uitgebrachte adviezen. Met het laatste ongevraagde advies om het Nederlandse beleid te wijzigen, wijkt de AIV af van haar eigen beginselen en bedrijft zij politiek. Om precies te zijn komt zij met een politiek standpunt waarmee de linkse oppositie in de Tweede Kamer graag instemt.
Het is uitgesloten dat de huidige regering dit politiek beladen advies overneemt, maar dat het überhaupt het licht ziet wordt door menig commentator als ‘not done’ gekwalificeerd. En terecht, want voor politieke adviezen is de AIV niet opgericht. Daarvoor hebben we democratische instituties als de Tweede en Eerste Kamer.
Je kunt je daarom afvragen waarom de AIV met een dergelijk politiek beladen advies is gekomen. Het antwoord moet gezocht worden in de samenstelling van de AIV. Die is geen afspiegeling van het politieke spectrum in Nederland. In dit orgaan hebben voornamelijk personen van linkse huize zitting. Te beginnen met de voorzitter, voormalig PvdA-minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders, en vice-voorzitster Dorette Corbey, eveneens van de PvdA. Daarnaast zien we prominente partijleden van GroenLinks en D66 in de AIV, resp. voormalig lid van de Tweede Kamer Bram van Ojik en Janne Nijman, vriendin van Sigrid Kaag. De standpunten die zij indertijd als politici innamen vinden we één op één terug in het gewraakte advies.
Bezien we het advies nader dan valt tevens op dat er grote overeenkomsten zijn met de petitie die oud-minister Jan Pronk en een groep van oud-ambassadeurs onlangs indiende: een oproep aan de regering om zich harder jegens Israël op te stellen.
Die petitie werd ondersteund door protesterende ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een gang van zaken die in mijn tijd als diplomaat ondenkbaar was. Als ambtenaar ben je loyaal aan de minister en zijn beleid, welke kleur die minister ook heeft, punt. Maar dit terzijde.
Adviesorganen steeds meer links-activistisch
De AIV was altijd een gerespecteerd instituut. Er zaten ‘éminences grises’ in, mensen die hun sporen hadden verdiend. Geen activisten. Dat veranderde in de afgelopen jaren. Benoemingen vonden plaats op voordracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een departement dat voornamelijk bestaat uit ambtenaren van D66, PvdA en GroenLinkse signatuur (in die volgorde).
Helaas is de AIV geen uitzondering. Steeds meer zien we dat adviesorganen van de overheid zich activistisch en politiek-links opstellen. Denk aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), met klimaatalarmistische adviezen ten detrimente van de industrie en de energierekening voor de burger, het RIVM, met ondoordacht en dictatoriaal coronabeleidsadvies, en zelfs het CBS, met onheuse kritiek op de wetenschappelijke publicatie van dr. Jan van de Beek. Hoofdeconoom Van Mulligen van het CBS bestond het om Van Beeks boek Migratiemagneet Nederland als fopwetenschap te kwalificeren, zonder daarvoor enig argument aan te dragen.
Past niet in democratische samenleving
Al deze adviesorganen worden bevolkt door personen van een duidelijk linkse signatuur. Het wordt wel de lange mars door de instituties genoemd, van de actievoerders uit de jaren ’60. Die is in 1967 bepleit door de Duitse studentenleider Rudi Dutschke en sindsdien langzaam maar zeker gerealiseerd. De maatschappij diende volgens hem van binnenuit te worden hervormd. Een revolutionaire omwenteling leek hem niet langer haalbaar.
Het is een verschijnsel dat niet past in een democratische samenleving. Het ondermijnt de democratie. Politiek dient bedreven te worden in het parlement en niet door adviesorganen en rechters (de Urgenda-uitspraak en de recente uitspraak over levering van onderdelen voor de F-35 straaljager aan Israël). De dreiging van een dikastocratie – het verschijnsel dat ook rechters op de stoel van de politiek gaan zitten – is zo veelomvattend dat die een aparte beschouwing verdient.
Terug naar de AIV. Het uitgebrachte advies behelst met name de erkenning van een Palestijnse staat. De aanbeveling luidt letterlijk: ‘Ga zo snel mogelijk over tot de erkenning van de Palestijnse Staat.’
Het AIV-advies wijkt sterk af van het Nederlandse standpunt dat een Palestijnse staat het resultaat moet zijn van onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit, waarbij beide partijen concessies zullen moeten doen. Het gaat ook volkomen voorbij aan de veiligheid van Israël. Het land vecht momenteel voor z’n overleving. Het reageert op agressie, terwijl de verdedigingsacties van Israël in het rapport worden voorgesteld als Israëlische agressie. Het woord genocide wordt nog net niet in de mond genomen, maar valt tussen de regels door duidelijk te lezen.
Wordt subsidie gehandhaafd?
Een dergelijk advies over een internationaal vraagstuk aan regering of parlement is niet serieus te nemen. Het is een politiek standpunt, een standpunt dat weliswaar afwijkt, maar toch ook een aantal overeenkomsten vertoont met dat van de ‘From the river to the sea’-beweging, een beweging die onverholen steun verleent aan terreurorganisatie Hamas en de andere proxies van Iran, die op de vernietiging van Israël uit zijn.
De vraag rijst wat de toegevoegde waarde nog is van overheidsadviesorganen die dergelijke adviezen afgeven. De regering zit daar in ieder geval niet op te wachten. Is het verantwoord om schaars belastinggeld aan politiek activisme te besteden. In het huidige tijdsgewricht waarin bezuinigd moet worden en het adagium ‘back to basics’ is. Het antwoord laat zich raden, maar het is uiteraard aan het kabinet om te beslissen of de subsidie aan deze adviesorganen wel of niet gehandhaafd wordt.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!