Dankzij Rob Jetten worden we een ontwikkelingsland met voortdurend stroomstoringen
Nederland heeft een van de betrouwbaarste elektriciteitsnetten ter wereld, maar voor hoe lang nog? In 2030 zou ons lichtnet van semi-derdewereld niveau kunnen zijn, door de funeste combinatie van verstikkende regelgeving en een overhaaste, blind doorgevoerde energietransitie. Het verschil is, dat men er in zulke landen aan gewend is, en in Nederland niet.
Waar dat toe leidt kun je zien in een stad als Yangon, de hoofdstad van Birma. Elektriciteitsstoringen zijn daar dermate routine, dat elk bedrijf, restaurant en kantoor en elk appartementencomplex een eigen dieselgenerator voor de deur op de stoep heeft staan. Het is daar het meest voorkomende straatmeubilair. Het zijn bakbeesten zo groot als een auto, die allemaal automatisch aanslaan en de stad vervullen met hun gedaver en uitlaatgassen als het lichtnet weer eens uitvalt.
Op mijn bergachtige Thaise paradijseiland zijn elektriciteitsstoringen ook aan de orde van de dag. Soms gepland, omdat er aan het net gewerkt wordt, soms ongepland, omdat er weer eens een boom is omgewaaid of een aardverschuiving geweest, die een van de kwetsbare bovengrondse leidingen fataal werd. Sommige resorts en winkels hebben eigen generatoren, maar voor de meeste bedrijven in het getroffen gebied betekent dit dat ze gewoon dicht gaan tot er weer stroom is. Duurt dat langer dan een paar uur, dan kan de inhoud van alle koelkasten en vrieskisten de afvalbakken in.
Stroom als elektrisch afval
Dat zou ons voorland kunnen zijn. In de Actieagenda die klimaatminister en vicepremier Rob Jetten (D66) deze week naar de Tweede Kamer stuurde, wordt in feite afscheid genomen van de leveringszekerheid: de congestie – filevorming – op het net zal zeker tot 2030 alleen op te lossen zijn door vraagsturing. Ofwel: klanten met drang en desnoods dwang afschakelen als de vraag te hoog wordt. Als je überhaupt al een aansluiting krijgt, want ook de wachtlijsten voor nieuwe bedrijven en woningen rijzen de pan uit.
Omgekeerd wordt ook te veel elektriciteitsaanbod een steeds groter probleem – dat hebben ze in Yangon dan weer niet. Het is heel mooi dat honderdduizenden Nederlanders zonnepanelen op hun dak hebben, maar destijds is niet nagedacht over de consequenties van het ongeclausuleerde recht op teruglevering dat die bezitters van zonnepanelen hebben.
Midden op een zonnige dag – juist als de vraag het laagst is – genereren al die zonnepanelen een paar uur lang een enorme piek aan elektriciteit die het net op moet. Maar stroom die op het verkeerde moment geleverd wordt is erger dan waardeloos: het is elektrisch afval waar netbeheerders enorm mee in hun maag zitten.
In een elektriciteitsnet moeten vraag en aanbod op elk moment nauwkeurig met elkaar in balans zijn, anders crasht het. Als een wijk veel huizen met zonnepanelen heeft die midden op de dag allemaal gaan terugleveren, en de spanning in het lokale net loopt te veel op, dan worden in die wijk automatisch de converters (van gelijkstroom uit de zonnecellen naar 230 volt wisselstroom) van de zonnepanelen uitgeschakeld. Dat voorkomt een black-out en schade aan elektrische apparatuur. De consequentie is wel, dat in die huizen zonnestroom zelfs voor eigen gebruik niet meer beschikbaar is. Die moeten dan dus ook stroom van het net gaan afnemen.
Particulieren schreeuwen nu moord en brand dat aan hun recht op teruglevering getornd wordt, want daarmee loopt de terugverdientijd van hun zonnepanelen enorm op. Enerzijds is dat begrijpelijk, en er zijn politieke partijen die hen daarin steunen. Maar verstandig is dat niet. Jarenlang is de burger door de politiek en de leveranciers gouden bergen beloofd, en niemand heeft die burger uitgelegd, dat deze manier van zonnestroom produceren onhoudbaar is, en aan zijn eigen succes ten onder gaat.
Uiteindelijk is het gewoon de fysica die afdwingt dat het recht op teruglevering in deze vorm wordt afgeschaft. Particulieren met zonnepanelen moeten primair stroom produceren voor eigen gebruik (eventueel met opslag in een thuisbatterij, maar dat is ook duur) en leveren alleen aan het net als de markt daar om vraagt, tegen het momentane markttarief. Alleen op die manier kan zonne-energie duurzaam een bijdrage aan onze energievoorziening leveren.
Investeringen van tientallen miljarden
Dit zijn alleen nog maar de problemen op het laagspanningsnet, het 230-volt lichtnet in wijken en buurten. Al die wijken en veel grote bedrijven zijn onderling verbonden in het middenspanningsnet (20 kilovolt), en die zijn weer verbonden met het hoogspanningsnet (110 tot 380 kilovolt), waar grote energiecentrales en windmolenparken rechtstreeks hun stroom aan leveren.
Ook op het hoog- en middenspanningsnet zal congestie nog jarenlang een probleem zijn. Om de enorme stroompieken van de geplande megawindparken op zee fatsoenlijk aan land en in het hoogspanningsnet te krijgen, zijn investeringen van tientallen miljarden euro’s nodig.
Afgelopen zomer sprak ik daarover met Maarten Abbenhuis, COO van landelijk netbeheerder Tennet. Natuurlijk zagen de netbeheerders dit probleem in algemene zin ver van tevoren aankomen. Het is het onvermijdelijk gevolg van het direct en indirect zwaar subsidiëren van zon- en windenergie, en de overheid die Nederland ‘van het gas af’ wil hebben.
Wachtlijsten van jaren
Waarom is dan niet al veel eerder begonnen met het verzwaren van het hele elektriciteitsnet? Abbenhuis: ‘Je kan niet zomaar beginnen met het bouwen van infrastructuur en hopen dat daar een klant voor komt. Zo werkt het niet. Drie jaar geleden hebben we een onderzoek gedaan onder bedrijven om te inventariseren: hoeveel elektriciteit denken jullie in 2030 nodig te hebben? Dat leverde een prognose op, maar toen brak de oorlog in de Oekraïne uit, en de gasprijs ging door het dak. Gevolg: iedereen wil nu zijn elektrificatie naar voren halen. De klant-aansluitverzoeken zijn de afgelopen anderhalf jaar geëxplodeerd.’
Dat leverde wachtlijsten op die van nu maanden wachttijd, waarschijnlijk naar jaren zullen gaan. En de meest dringende aanvragen met voorrang aansluiten is er niet bij: ‘Zodra je een aanvraag indient, heb je een plekje in de wachtrij.’
Het verzwaren van het elektriciteitsnet is een gigantische klus waar je een dik boek over kunt schrijven, maar het meest gekmakende aspect past in een halve column: de vergunningsverlening gaat glaciaal traag. Bij Tennet rekenen ze voor elk project met een procedure van acht à negen jaar. In Brabant is het al gauw vijftien jaar. Alleen al de stikstofregels zorgen doorgaans voor een vertraging van twee jaar. De voorlichtster: ‘We zijn echt doorgeslagen in Nederland.’
Abbenhuis: ‘Toen we in 2013 bij de gemeente Amsterdam aanklopten om daar een hoogspanningsstation te bouwen, zeiden ze: “Waarom is dat nodig?” We moesten jarenlang met elkaar in gesprek over nut en noodzaak. We zien nu wel meer begrip voor de noodzaak van nieuwe infrastructuur.’
Maar hoewel het draagvlak onder lokale overheden toeneemt, is daar altijd nog de bezorgde burger. Bijvoorbeeld: om het lichtnet bestand te maken tegen de gedroomde energietransitie, moeten in de wijken tienduizenden transformatorhuisjes bijgebouwd worden. Lelijk hoor, zo’n transformatorhuisje aan de overkant van de sloot tegenover je groene doorzonwoning. Die bouw is weliswaar geen taak van Tennet, maar Abbenhuis kent de problematiek: ‘Eén burger kan al een bezwaarprocedure starten. En dat duurt zo lang, omdat we tot aan de Raad van State bezig zijn.’
Op nationaal en regionaal niveau wordt nu wel geprobeerd om de procedures te stroomlijnen via de Rijks Coördinatie Regeling. ‘Maar ook daarmee eindig je bij de Raad van State,’ aldus een laconieke Abbenhuis.
De ultieme symptoombestrijding
Verantwoordelijk minister Jetten heeft volgens Abbenhuis aangegeven, dat hij daarom de capaciteit van de Raad van State wil vergroten: meer rechters (eigenlijk: staatsraden) benoemen. De ultieme symptoombestrijding: de hele energietransitie en modernisering van Nederland lopen vast in zinloze juridische procedures, en volgens Jetten is de oplossing, dat we de capaciteit vergroten voor het afhandelen van zinloze juridische procedures. Zou hij voor zijn aftreden nog tijd vinden om een verbod op dieselgeneratoren in de wet te zetten?
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers schreef De Stikstoffuik, het boek dat ontleedt hoe Nederland in de handen van activistische ecologen raakte en zichzelf zo als enige land ter wereld een ‘stikstofcrisis’ bezorgde. Hij bereidt nu een boek voor over ‘de Nederlandse energietransitie’.
Wynia’s Week viert deze maand het vijfjarig bestaan. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee – ook in 2024?