D66 toont haar antidemocratische tendensen
Eind 2022 werd in de Tweede Kamer een motie van SP’er Renske Leijten aangenomen waarin werd gepleit voor het niet uitvoeren van de Europese digitale identiteit. Ondanks een Kamermeerderheid stemde het kabinet toch in met de Europese Raadsconclusie.
Met veel moeite kreeg Leijten het voor elkaar om de staatssecretaris van Digitalisering, Alexandra van Huffelen (D66), ter verantwoording te roepen in de Tweede Kamer. In dat debat gaf Pieter Omtzigt de partijgenote van Van Huffelen, Hind Dekker-Abdulaziz, een korte les over de basisbeginselen van de democratie.
Stel u voor dat de Kamer tegen stemt…
Omtzigt begint met een gedachtenexperiment. Stel dat D66 voor een wetsvoorstel is, maar de meerderheid van de Tweede Kamer stemt tegen. ‘Moet dat wetsvoorstel dan wet worden of vindt u dat u zich als democraat dient neer te leggen bij het feit dat de meerderheid van de Kamer beslist – en hoe onverstandig hun standpunten ook zijn – dat het wetsvoorstel niet door moet gaan?’ Dekker-Abdulaziz reageert: ‘Nou ja, meestal leggen we ons hierbij neer, ja… Hier in Nederland.’ Omtzigt stelt verontrust te zijn door het woord ‘meestal’. Inderdaad, want de Kamer beslist. Toch?
Omtzigt zegt te begrijpen dat D66 voor de Europese digitale identiteit stemde. Hij wijst erop dat zo’n meningsverschil niet vreemd is in een democratie. ‘En u was ook niet de enige in Europa, dus het was ook geen totaal gek standpunt.’ Het gaat hem echter om de stemming omtrent de motie van Leijten. ‘Als de meerderheid hier ‘nee’ zegt, moet de Nederlandse regering dan ‘ja’ of ‘nee’ zeggen volgens de D66-fractie?’ Het antwoord zou simpel moeten zijn, maar Dekker-Abdulaziz geeft een wat warrige reactie:
‘Het verschil tussen hier in Nederland wetten aannemen en in Europa is dat je daar nog onderhandelt. Het is een voorstel, wat er uit is gekomen. En [daarover] moet nog een trioloog – waar wij nog een positie in hebben als het goed is – en het Europees Parlement – weer een andere democratie waar onze fracties ook in zitten – ook daar nog over onderhandelen. Het is nog niet klaar. En zoals ik het heb geïnterpreteerd: als wij tegen hadden gestemd hadden wij niet mee kunnen doen aan die onderhandelingen.’
Europese stem leidt tot wetgeving
Door het Europees Parlement als ‘een andere democratie’ weg te zetten doet Dekker-Abdulaziz geloven dat er sprake is van twee volstrekt gescheiden domeinen: een Nederlandse democratie en een Europese democratie. Maar dat is niet het geval. Europese wetgeving heeft namelijk doorwerking in de Nederlandse wet. Omtzigt wijst er overigens op dat zelfs als Nederland tegen zou stemmen ons land nog steeds bij deze onderhandelingen aanwezig zou zijn. Hij benoemt dat Nederland na zijn initiële voor-stem niet meer tegen kan stemmen, wat een probleem oplevert:
‘Want dit voorstel heeft daarna kracht van wet in Europa. eHetHet is geen aanbeveling; het heeft kracht van wet. En hier geeft D66 als democratische partij het wetgevende instrumentarium uit handen aan de regering, ook als een meerderheid van de Kamer het anders wil.’
Omtzigt vraagt of D66 dit ‘verstandig’ vindt. Dekker-Abdulaziz:
‘Ik heb hier echt geen goed antwoord op. Eerlijk gezegd, in dit geval. Op inhoud is het niet geheel onverstandig. In het algemeen? Ik weet het niet. Dit is hoe – hoe het gebeurt.’
Weet kabinet beter wat goed is voor Nederland dan de Kamer?
Omtzigt stelt dat het parlement over de wetten gaat. ‘Door te zeggen dat ook als je in de minderheid bent, je iets kan doordrukken via het kabinet, neemt D66 afstand van dat zeer elementaire beginsel van de democratie.’
Dekker-Abdulaziz doet dat ook in haar reactie. Zij geeft aan niet te weten hoe de regering moet reageren als een Kamermeerderheid iets anders wil. Haar antwoord had simpel moeten zijn: de regering dient de Kamermeerderheid te volgen. Het doordrukken van regeringsstandpunten die conflicteren met die van het parlement is ondemocratisch.
Na afloop van het debat verklaarde staatssecretaris Van Huffelen tegenover de NPO over het negeren van de Kamermotie dat de Europese digitale identiteit er toch wel gaat komen. De verslaggever vraagt of de mening van Europa dan belangrijker is dan die van de Tweede Kamer. Van Huffelen:
‘Nee, belangrijk is wat ook dit kabinet vindt. En dat is dat we zeggen dat – we doen al heel veel digitaal zaken (…) En wij vinden het ongelooflijk belangrijk dat dat veilig gebeurt. (…) En dat regelt deze Europese digitale identiteit.’
Van Huffelen meent kennelijk dat het kabinet beter dan de Tweede Kamer kan bepalen – althans in deze kwestie – wat goed is voor Nederland. Aangezien het kabinet deze identiteit nodig acht heeft het er in Europa mee ingestemd.
D66: Antidemocratische tendensen
Staatssecretaris Van Huffelen heeft een aangenomen motie van de Tweede Kamer genegeerd en volledig in strijd daarmee gehandeld. Kamerlid en partijgenoot Dekker-Abdulaziz steunt haar daarin en meent dat het mogelijk is dat de regering als minderheid Kamerbeslissingen naast zich neerlegt. Dat beiden dit openlijk en ogenschijnlijk schaamteloos verkondigen is zorgelijk.
De parlementariërs vormen de volksvertegenwoordiging in de Tweede Kamer. In een democratie worden hun meerderheidsbeslissingen gevolgd. Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat Europese wetgeving doorwerkt in het Nederlands recht.
Door in te stemmen met de Europese digitale identiteit heeft de regering, omtrent dit voorstel, de Nederlandse soevereiniteit onrechtmatig weggenomen bij het parlement en gegeven aan de Europese Unie. Omtzigt toont aan dat D66 daarmee antidemocratische tendensen vertoont.
Bart Collard is criminoloog en publiceert regelmatig in Wynia’s Week. Hij schrijft een proefschrift over de rol van ideologie bij islamitisch terrorisme.
De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!