Corona-solidariteit vereist wederkerigheid
De Spaanse griep die precies een eeuw geleden over de wereld trok leert dat de economische schade voor landen die kozen voor een lock down even groot waren als de schade voor landen die een laissez faire beleid voor het virus volgden. Uiteindelijk maakt het voor het aantal slachtoffers misschien niet veel uit wat we doen.
De bewering dat het redden van dikke ongezonde bejaarden onze welvaart naar de gallemiezen helpt, wordt ingegeven door gevoelens van onrechtvaardigheid. Of wellicht kinderlijke verongelijktheid. Waarom zouden we solidair zijn met beleid dat mensenlevens tracht te redden, als we er niets voor terugkrijgen? Die vraag naar wederkerigheid bij solidariteit is een betere vraag dan of economie voor gezondheid gaat of andersom.
Voor wat hoort wat
De natuurramp die over de wereld gaat doet een groot beroep op onze solidariteit. Bedrijven zijn gesloten en werknemers zitten thuis om te voorkomen dat kwetsbare mensen het coronavirus krijgen, op de intensive care van een ziekenhuis belanden of overlijden. Ondernemers zetten hiervoor het voortbestaan van hun bedrijf op het spel, werknemers leveren salaris in en alle Nederlanders leggen zichzelf beperkende maatregelen op om (kwetsbare) medeburgers te beschermen.
Ook op kleinere schaal zijn we solidair. Mensen die de moeite nemen een praatje te maken met iemand in de straat die alleen en eenzaam is of boodschappen doen voor een oudere. Mensen doen dat in de overtuiging dat anderen hetzelfde zouden doen indien zij zelf tot de kwetsbaren in de samenleving zouden behoren. Omgekeerd verwachten we dat kwetsbare mensen het risico dat ze besmet worden zo klein mogelijk maken, door zich te houden aan de beschermende maatregelen en aan zelf-isolatie te doen. Kortom voor wat, hoort wat: corona solidariteit vereist wederkerigheid. Altruïsme is ook gebaseerd op wederkerige solidariteit.
Verkeerde solidariteit
De grote mate van solidariteit tot nu toe in de samenleving is misschien wel het meest positieve aan de coronacrisis. Er zijn echter ook voorbeelden van verkeerde solidariteit. Het meest sprekende voorbeeld van verkeerde solidariteit is de eis dat Nederland mee moet betalen aan het aangaan van schulden in Italië, Spanje en Portugal. De landen in Zuid Europa willen geld lenen uit het Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM). Omdat deze landen al een hoge staatsschuld hebben en beleggers er weinig vertrouwen in hebben dat deze landen hun schulden ooit zullen terugbetalen, moeten zij een extra hoge rente betalen als ze zelfstandig op de kapitaalmarkt geld willen lenen.
Lenen bij het ESM kan tegen een lagere rente omdat landen die de afgelopen jaren hun staatsschuld hebben verminderd, zoals Nederland en Duitsland, voor deze leningen garant staan. Nederland en Duitsland worden door beleggers wel vertrouwd: zij kunnen daardoor tegen lagere rente geld op de kapitaalmarkt lenen dan Italië, Spanje en Portugal. De afspraak tussen de eurolanden is dat landen die geld willen lenen uit het ESM fonds in ruil daarvoor hun economie hervormen zodat het verdienvermogen van die landen omhoog gaat en de staatsschuld omlaag. Maar landen als Italië willen wel het geld uit het ESM maar niet de wederkerige verplichting om hun economie te hervormen. Italië vindt dat landen solidair moeten zijn door het geld uit het ESM zonder enige voorwaarde beschikbaar te stellen. Nederland wil garanties dat Italië zijn begroting en staatsschuld op orde brengt. De weigering van Rutte en Hoekstra om de afspraken van het ESM aan te passen en Zuid Europese landen zonder voorwaarden geld te lenen wordt in Italië asociaal en onbeschoft genoemd. Een groep van zestig Nederlandse economen noemde het vorige week in een open brief ook nog eens onverstandig.
Je bent solidair met wie het met jou is
Is het een teken van solidariteit als Nederland garant staat voor leningen aan Italië en andere Zuid-Europese landen zonder dat daar enige tegenprestatie tegenover staat? Nee. Solidariteit heeft altijd een vorm van wederkerigheid. Die wederkerigheid bestaat er om te beginnen uit dat je solidair bent met een ander, indien je weet dat de ander dat ook met jou is. Je helpt een kwetsbare in de verwachting dat als je zelf ooit kwetsbaar bent anderen jou zullen helpen. In de relatie tussen Italië en Nederland is deze wederkerigheid er niet. Niemand verwacht dat Italië ooit in staat zal zijn om Nederland economisch de helpende hand te reiken.
Er is nog een tweede vorm van wederkerigheid noodzakelijk voor solidariteit. Die wederkerigheid bestaat er uit dat diegene die hulp ontvangt al het mogelijke moet doen om het beroep op die hulp zo klein mogelijk te maken. In het geval van Italië betekent dat het land zijn economie moet hervormen om het beroep op door Nederland gegarandeerde leningen zo klein mogelijk te maken. Maar dat is juist wat Italië weigert om te doen. Het ESM is gebaseerd op solidariteit: landen ontvangen leningen die door andere eurolanden gegarandeerd worden en in ruil daarvoor hervormen ze hun economie om de lasten voor de andere eurolanden zo klein mogelijk te houden.
Niet Nederland toont een gebrek aan solidariteit in de discussie over leningen uit het ESM, maar Italië. Het is Italië dat af wil van de wederkerigheid in de solidariteit. Niet het Nederlandse standpunt, maar de eis van Italië dat de wederkerige maatregelen om de economie te hervormen moeten vervallen is asociaal en onbeschoft. Italië grijpt de coronatsunami aan om onder de afspraken van het ESM uit te komen. Dergelijk opportunistisch gedrag mag niet beloond worden. De manier waarop de Italiaanse regering en publieke opinie Nederland in de hoek wil drijven om dit te bewerkstelligen is een vorm van chantage en kinderlijk verongelijktheid.