Corona en de afgang van de economische doemdenkers
Ongekende economische krimp, exploderende werkloosheidscijfers, kelderende huizenprijzen – niets zou ons tijdens de coronacrisis bespaard blijven. Maar de economen zaten er met hun doemscenario’s faliekant naast. Hoe kon dat gebeuren?
Zoals bekend genieten niet alle wetenschappelijke disciplines bij de buitenwacht evenveel aanzien.
Wie zich op verjaardagsfeestjes bekendmaakt als ‘antropoloog’ of – erger nog – ‘cultureel antropoloog’ wordt bijvoorbeeld al snel verdacht van het maken van een practical joke.
Ook over theologie wordt dikwijls beweerd dat het een nepwetenschap is. De aard van het studieobject brengt immers met zich mee dat je er geen feitelijk onderzoek naar kunt doen. Iedereen kan van alles beweren over God zonder dat zijn gelijk of ongelijk wetenschappelijk kan worden aangetoond.
Jan Blokker en de sociologie
Vooral dankzij de fameuze journalist Jan Blokker (1927-2010) heeft ook de sociologie in Nederland geen florissante reputatie. Decennialang trok Blokker in zijn veelgelezen Volkskrant-columns van leer tegen ‘de enige wetenschap waar je niet bij na hoeft te denken’.
‘De socioloog die wetenschappelijk wil bewijzen dat het donker wordt als je de lamp uitdraait,’ sneerde Jan Blokker in 1974, ‘houdt een “representatieve steekproef” onder bijvoorbeeld duizend mensen, “analyseert” de antwoorden vanuit alle denkbare bevolkingscategorieën op de vraag wat men waarneemt als men ‘s avonds het licht uitdoet, en komt er op die manier achter dat, inderdaad: zowel bij katholieken als bij humanisten, zowel in Staphorst als in de Amsterdamse hoerenbuurt, zowel bij jongelui die op de MULO zijn geweest als bij bejaarden die academisch zijn gevormd, en zowel bij managers met een inkomen van boven de 60 mille als bij onderdrukte minimumlijders, duisternis het steevaste gevolg is van het uitdraaien van de lamp.’
Hoe zit het met de economie?
Nu we toch bezig zijn: de wetenschappelijke reputatie van economen, hoe zou het daarmee zijn gesteld?
Ook voor wie nieuws met veel procenten, indexcijfers en rentestanden bij voorkeur overslaat, was er vorig jaar geen ontkomen aan: de wereld was in de greep van de coronacrisis en economen en economische instituten bedolven ons onder de meest grimmige en zwartgallige toekomstscenario’s.
De misère op een rijtje
Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën aan de Erasmus School of Economics in Rotterdam en een van de toppers in zijn vakgebied, zette de misère in juli 2020 bekwaam op een rijtje.
‘Vrijwel alle cijfers die nu binnenkomen, breken statistische records,’ schreef hij in Vrij Nederland. ‘Volgens de juniraming van het Centraal Planbureau zal de Nederlandse economie in 2020 6 procent krimpen, waarbij is aangenomen dat de meeste beperkingen geleidelijk worden opgeheven. De wereldeconomie krimpt volgens de OESO met een procent of 8.’
Wereldhandel neemt duikvlucht
‘De ECB verwacht dat de economie van de eurozone met 8 à 12 procent zal krimpen. Deze economische terugval is groter dan na de financiële crisis van 2008 en de Grote Depressie van 1929.
De consumptie is ingeklapt door de sluitingen van diverse sectoren, maar ook door pessimisme van consumenten. De investeringen vallen stil. De wereldhandel neemt een duikvlucht. De werkloosheid is niet eerder zo snel opgelopen sinds het CBS begon met meten.
Volgens het CPB zal de werkloosheid de komende maanden meer dan verdubbelen, waarbij meer dan 300.000 mensen hun baan verliezen. (-) Duizenden bedrijven zullen gaan reorganiseren. Tienduizenden zelfstandigen zitten de komende tijd zonder inkomen.’
Toen werd het nog erger
Nooit eerder was de stemming onder eminente economen zo bedrukt. De voortekenen van een orkaan pakten zich samen in de atmosfeer. We stonden aan de vooravond van de zwaarste economische recessie sinds mensenheugenis.
Inmiddels zijn we een jaar verder. Anders dan zelfs de somberste economen in de zomer van 2020 wisten (of kónden weten), volgde een heropleving van het coronavirus in het najaar en opnieuw in het voorjaar van 2021, aangeduid als de tweede en de derde golf. Ook werd in december 2020 alsnog een ‘harde’ lockdown ingesteld, die duurde tot begin juni.
Maar de kladderadatsch bleef uit
De omstandigheden werden dus nog heel veel beroerder dan een jaar geleden was voorzien. Toch bleef de voorspelde economische kladderadatsch uit. Dat wil zeggen: de Nederlandse economie kromp in 2020 met 3,8 procent. Fors, maar veel minder fors dan de voorspelde 6 procent en nauwelijks meer dan de 3,7 procent achteruitgang door de kredietcrisis in 2009.
In de eurolanden kwam de krimp gemiddeld uit op 6,8 procent – eveneens veel lager dan was voorspeld. Minstens zo frappant: in de meeste recente basisraming van het CPB groeit de Nederlandse economie dit jaar met ruim 2 procent en in 2022 met 3,5 procent.
En de werkloosheid daalt gestaag
Dan de werkloosheid. In het zwaarste scenario, zo berekende het CPB in maart 2020, zou die dit jaar kunnen oplopen tot wel 9,4 procent. Die raming werd in maart 2021 naar beneden bijgesteld: inmiddels denkt het CPB aan werkloosheidspercentages van 5 procent (2021) en 4,5 procent (2022).
Maar ook die cijfers konden wel eens veel te hoog zijn. Want al sinds vorige zomer, toen Bas Jacobs meende dat 300.000 mensen hun baan gingen verliezen, is de werkloosheid gestaag aan het dalen: van 426.000 (4,6 procent) in augustus naar 316.000 (3,4 procent) in april – het meest recente cijfer. Niet 300.000 werklozen méér, maar ruim 100.000 werklozen mínder.
Niet malaise maar oververhitting dreigt
Hoewel het nog niet tot iedereen op het Binnenhof lijkt te zijn doorgedrongen – zo sleutelt PvdA-informateur Mariëtte Hamer nog steeds aan ‘herstel- en transitiebeleid na de coronacrisis’ – is niet malaise maar oververhitting het actuele risico dat de wereldeconomie bedreigt. Janet Yellen, de Amerikaanse minister van Financiën, speculeerde onlangs al publiekelijk over een renteverhoging om het gevaar te keren.
Ook president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank nam recentelijk het woord oververhitting in de mond: toen hij sprak over de woningmarkt. De gemiddelde verkoopprijs van een koophuis ging in de eerste drie maanden van 2021 met 14,7 procent omhoog in vergelijking met het eerste kwartaal van 2020. Een dergelijke stijging is sinds 2001 niet meer voorgekomen.
Reusachtig geblunder
Wie had dat vorige zomer gedacht? Niet de Nederlandse economen. In de jaren 2008-2013, in de nasleep van de kredietcrisis, kelderden de huizenprijzen met ruim 21 procent. Forse prijsdalingen stonden ons ook te wachten als gevolg van de coronacrisis, zo werd een jaar geleden alom geprofeteerd. Precies het omgekeerde gebeurde.
Hoe valt dit reusachtige geblunder te verklaren?
Economen, schreef moleculair bioloog en oud-PvdA-minister Ronald Plasterk in 2003 in de Volkskrant, hebben dikwijls last van physics envy. Ze zijn jaloers op de exacte wetenschap en proberen de vaagheid van de eigen discipline te bestrijden door zoveel mogelijk te schermen met getallen, modellen en formules. Het lijkt dan net alsof ook economie een exacte wetenschap is.
Bij dat imitatiegedrag, schreef Plasterk, maken economen fouten die in de ‘echte’ exacte wetenschap – waar ze bijvoorbeeld bekend zijn met de chaostheorie – allang niet meer worden gemaakt.
Stop simpele aanpak
Zo huldigt geen enkele bioloog nog de opvatting dat je met een simpel model het gedrag van een fruitvlieg kan voorspellen. Maar, aldus Plasterk, ‘economen doen nog steeds alsof dat met het gedrag van miljoenen mensen in een open economie wél kan’.
Gaan onze economen daar nu eindelijk mee stoppen? Culturele antropologen, theologen en sociologen weten wat er op het spel staat.