Cornelius Haga wil niet polderen, moet dus dicht
Het is een splijtende kwestie: het opvallende, massieve overheidsoptreden tegen het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Ook opmerkelijk, omdat de Nederlandse autoriteiten doorgaans van de zelfislamisering zijn: buigen voor de islam, zelfs als moslims daar niet om hebben gevraagd. Waarom is Cornelius Haga anders?
Het is een schoolvoorbeeld van doorzichtige politiek. Op één en dezelfde dag besluit de rechter dat een inspectierapport over wanbeheer bij een Amsterdamse islamitische school openbaar gemaakt wordt, besluit de verantwoordelijke minister dat die school op basis van dat rapport geen geld meer krijgt als het bestuur niet opstapt, dreigt die minister dat ook een Haagse hindoe-school vanwege wanbeheer gesloten wordt, maar eist hij van de gemeente Westland dat die het verzet tegen het openen van een islamitische school staakt.
Minister Arie Slob (ChristenUnie) geeft daarmee een drievoudige boodschap af: een schoolbestuur dat niet deugt wordt hard aangepakt, maar het is heus niet omdat het een islamitische school betreft, want hij pakt een hindoe-school om soortgelijke redenen aan en laat elders juist een islamitische school openen. Bovendien is Slob van de ChristenUnie, een partij die zich nauw verbonden voelt met het (protestants) bijzonder onderwijs.
Bijzonder onderwijs hoeft niet godsdienstig te zijn
Want daar gaat het natuurlijk ook om, en volgens sommigen zelfs in de eerste plaats: moet het niet eens afgelopen zijn met artikel 23 van de Grondwet, dat burgers in staat stelt onder voorwaarden zelf een school op te richten, waar het onderwijs net zo gesubsidieerd wordt als op openbare scholen? Socialisten en een deel van de liberalen zijn traditioneel tegen dat bijzonder onderwijs, voor christendemocraten is het bijzonder onderwijs juist een fundament.
Dat zorgt ook weer voor een hinderlijk misverstand. Vaak wordt gedacht dat het bijzonder onderwijs in Nederland per definitie godsdienstig onderwijs is: protestants of katholiek en tegenwoordig ook islamitisch. Maar bijzonder onderwijs is in de eerste plaats particulier georganiseerd onderwijs, dat onder best strenge voorwaarden toegestaan en gesubsidieerd wordt. Het is ook buitengewoon populair onderwijs. Het overgrote deel van de ouders van Nederland (70 procent) stuurt de kinderen bijvoorbeeld naar het bijzonder basisonderwijs: 60 procent katholiek of protestants, tien procent van een andere pedagogische strekking (‘vrije school’, bijvoorbeeld) of van een andere religie (islamitisch, vooral).
Immigratie stelt bijzonder onderwijs ter discussie
Het bijzonder onderwijs stond in Nederland om die reden nooit echt ter discussie. Waarom zou je zo’n populaire onderwijsvorm stoppen? Maar net als met zoveel andere zaken het geval is, heeft de immigratie van de laatste halve eeuw ook deze pijler onder het Nederlandse bestaan ondermijnd. Plotseling stond ‘integratie’ bovenaan alle beleidsplannen en het onderwijs diende daar aan mee te werken en segregatie tegen te gaan. Bijzonder onderwijs werd door links en door sommige liberalen als een obstakel gezien bij de integratie en daarom verfoeid. Maar ook aanhangers van bijzonder onderwijs vonden islamitisch onderwijs een onwenselijk fenomeen en sloegen aan het twijfelen.
Afb: Cornelius Haga (1578-1654) was gedurende 27 jaar de ambassadeur van de Republiek der Verenigde Nederlanden in het Ottomaanse Rijk
Er zijn niet bijster veel gemeentebesturen echt blij met islamitisch onderwijs, maar vooral in de grote steden – met veel islamitische kiezers, ook – werd het islamitisch basisonderwijs doorgaans weinig in de weg gelegd. Voor het schaarse islamitisch middelbaar onderwijs ligt het anders – en daar was ook alle reden toe. De voorganger van het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam, het ICA, werd in 2010 gesloten vanwege wanbeleid en fundamentalistische uitwassen. In Rotterdam ging in 2013 een islamitische middelbare school als gevolg van examenfraude en een reeks andere misstanden failliet.
Allemaal multiculti-ongemak
Het overheidsoptreden rond islamitische scholen wordt ondertussen volop getekend door het ongemak rond de multiculturele samenleving. Neem nou Amsterdam. In de jaren na de eeuwwisseling en meer nog na de moord op Theo van Gogh door de Amsterdamse Marokkaan Mohammed Bouyeri (2004) was het door de PvdA gedomineerde gemeentebestuur uit op het faciliteren van islamitische organisaties, moskeebesturen en Marokkanen in het bijzonder. Ahmed Marcouch, nu PvdA-burgemeester van Arnhem en in 2004 moskeebestuurder in Amsterdam, heeft aan deze reflex zijn politieke carrière te danken.
In die dagen wilde de Amsterdamse PvdA-burgemeester Job Cohen moskeeën subsidiëren, hetgeen ook gebeurde. Lodewijk Asscher, toen politiek leider van de Amsterdamse PvdA, zag – samen met Marcouch – Amsterdam als een lichtend voorbeeld van een moderne islamitische stad.
Niet de islam, maar de dwarsheid
Maar het ICA en vervolgens het Cornelius Haga Lyceum – dat was voor de Amsterdamse stadsbestuurders hele andere koek. Samen met ministers hebben opeenvolgende Amsterdamse wethouders er alles aan gedaan om te voorkomen dat het gestrande ICA onder de titel Cornelius Haga in Amsterdam zou herrijzen. Maar twee jaar geleden waren de wettelijke mogelijkheden uitgeput. Soner Atasoy en zijn broer – eerder ook al betrokken bij het ICA – kregen hun Amsterdamse middelbare islamitische school, te beginnen met een paar klassen.
Atasoy komt niet uit Amsterdam en werkt ook anders dan de Amsterdamse islamitische leiders van vooral de laatste twintig jaar. De islamitische notabelen in Amsterdam hebben leren theedrinken: met Job Cohen en Lodewijk Asscher en (andere) wethouders, vooral van de PvdA. Zo kregen ze veel voor elkaar. Maar Soner Atasoy is van een ander slag. Hij gaat de confrontatie aan, pest, scheldt en tiert, provoceert en loopt naar de rechter als hij zijn zin niet krijgt.
Niet polderen, maar provoceren
Het heeft er alle schijn van, dat Atasoy en zijn Cornelius Haga Lyceum – dat hij inderdaad runt als een familiebedrijf en waar wel meer niet deugt – niet alleen op de hielen wordt gezeten door de AIVD, de schoolinspectie, de gemeente en zelfs door de banken om wat er mis is of zou zijn bij zijn school – maar minstens evenzeer vanwege de bestuursstijl. Atasoy poldert niet gezellig mee, maar confronteert en provoceert. Een beetje zoals Denk dat in de Tweede Kamer doet – steeds met de suggestie dat moslims in Nederland tekort worden gedaan, hetgeen vooral bij links Nederland een hartverzakking veroorzaakt, maar bij de allochtone achterban sympathie genereert.
Het was dan ook typerend, dat de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema (nu GroenLinks, vroeger ook PvdA) in de week dat minister Slob met sluiting van het Cornelius Haga Lyceum dreigde Amsterdamse moskeebestuurders plús de leiding van de Amsterdamse afdeling van Denk in haar ambtswoning uitnodigde – kennelijk om hen te apaiseren en zoete broodjes te bakken: heus, de harde aanpak van het Cornelius Haga was werkelijk niet gericht tegen moslims of de islam.
Halsema wil er alleen moslims bij
Verbijsterend: toen fractievoorzitter Annabel Nanninga van de Amsterdamse fractie van Forum voor Democratie vroeg waarom zij niet bij Halsema was uitgenodigd en haar collega van Denk wel, kreeg ze van Halsema te horen dat ze geen moslim is. De burgemeester van Amsterdam maakt dus discriminerend onderscheid op grond van geloof en komt daar nog mee weg ook – zo diep zijn we al gezonken! En hebben islamitische notabelen een speciale voorkeursrol in het gemeentelijk onderwijsbeleid?
En al die Amsterdamse moskeebestuurders dan, die wel bij Halsema op de thee mogen komen? Twee jaar geleden bleek (bijna) de helft van de 22 Marokkaanse moskeeën in Amsterdam onder invloed te staan van salafisten, die de Saoedische, antiwesterse islam voorstaan. De inlichtingendienst AIVD waarschuwt juist voor salafisten die moskeeën wilen overnemen.
Afb: Het schoolgebouw van het Cornelius Haga Lyceum nabij Amsterdam-Sloterdijk
Maar wat gebeurde er de afgelopen maanden? De AIVD opende het offensief tegen het Cornelius Haga vooral met de aantijging van salafistische contacten. Juist die aantijging bleek de afgelopen maanden uitermate zwak uit te pakken. Het is nu het wanbeheer, dat voor de minister reden is om het bestuur weg te willen sturen. En wat doet de Amsterdamse burgemeester? Die stelt de Amsterdamse moskeebesturen (en Denk) gerust – en we weten dat er zich naar alle waarschijnlijkheid een behoorlijke pluk salafisten onder haar gehoor bevonden.
Twee conclusies:
Ten eerste. Het heeft er alle schijn van dat de massieve actie van diverse overheden (en zelfs banken) tegen het Cornelius Haga Lyceum weliswaar mede is ingegeven door zorg over het onderwijs, maar toch vooral uitgelokt is door de uitdagende werkwijze van de oprichter, Soner Atasoy. Niet voor niets wordt hem door de inspectie zwaar aangerekend dat hij ‘de relatie tussen de school en overheid en externe partners schaadt’. Atasoy doet niet mee, hij drinkt niet gezellig thee. Soner Atasoy speelt het Hollandse polderspel niet mee. Vooral daarom moet hij weg – daar lijkt het op neer te komen.
Ten tweede. Ook VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff heeft zich gevoegd in de rij liberalen die van mening zijn dat artikel 23 en de vrijheid van onderwijs ter discussie gesteld moet worden – nu naar aanleiding van de kwestie Cornelius Haga. Dijkhoff had al geen poot om op te staan, want waarom zou je breed gekoesterd Nederlands erfgoed opgeven omdat nieuw geïmporteerd erfgoed daar misbruik van maakt? Los daarvan: er is niets liberaals aan om iets dat burgers zelf kunnen regelen af te schaffen en te verstatelijken. Er blijkt van alles mis bij het Cornelius Haga, maar niets dat de afschaffing van het bijzonder onderwijs in Nederland rechtvaardigt.
De kwestie Cornelius Haga staat ook centraal in de eerste aflevering van de BNR Nieuwsradio-podcast ‘De beste stuurlui’ waar ik met enige regelmaat aan ga meewerken. Luister hier