Cijfers doen er toe. Feiten doen er toe. Juist in kwesties die hevige emoties oproepen

JASPERS031121-follow-up
Renske Leijten en Pieter Omtzigt, de Kamerleden die de Toeslagaffaire blootlegden

Het was voorspelbaar, en begrijpelijk, dat m’n column van vorige week over de 1115 uithuisgeplaatste kinderen hevige verontwaardiging zou veroorzaken. Stellen dat er veel minder dan 1115 kinderen wegens de toeslagenaffaire gedwongen uit huis geplaatst zijn, is op Twitter al gauw synoniem met al die kinderen een trap na geven. Dat was de bedoeling niet, dat staat er niet, en veel Twitteraars begrepen dat best.

Maar velen accepteren niet, dat ook een zeer voorlopige berekening – ‘op de achterkant van een bierviltje’- een serieus argument kan opleveren. Hun woedende reacties laten zich samenvatten met: ‘Eén is nog te veel!’. Volgens hen is elke berekening in het licht van een dergelijke misstand slechts een klap in het gezicht van de betrokkenen. Dat emoties feiten irrelevant kunnen maken is een fundamenteel misverstand, dat veel breder speelt in onze oververhitte mediacratie.

Omtzigt rekende mee

Cijfers doen er toe. Feiten doen er toe. Juist in kwesties die hevige emoties oproepen. Emoties zijn nooit langer dan een halve dag een excuus voor blinde verontwaardiging. Als door de publieke opinie elke context en nuance taboe verklaard wordt, kan dit leiden tot een klimaat waarin hulpverleners toeslagenkinderen zelfs niet meer uit huis durven plaatsen als dat echt hoognodig is. Hulpverleners en jeugdrechters lezen ook kranten en social media.

Pieter Omtzigt had zelf ook meegerekend met m’n column, en nam mede daarom contact op. En omdat cijfers er toe doen, zelfs op de achterkant van een bierviltje, bij deze een correctie.

In de media circuleren diverse aantallen ‘toeslagenkinderen’, maar het hier relevante getal is niet zeventigduizend, waar ik in de column van uitging, maar vijftigduizend. Daardoor zou het surplus aan uit huis geplaatste toeslagenkinderen niet ongeveer 240 zijn, maar ongeveer 490.

Zelfs dit bewijst nog geen oorzakelijk verband tussen toeslagenellende en uithuisplaatsing, want zoals gezegd, in een sociaaleconomisch vergelijkbare controlegroep van gezinnen zouden best nog zoveel extra uithuisplaatsingen kunnen voorkomen. Ook Omtzigt erkent dat dit in theorie mogelijk is.

Omtzigt heeft ook een punt, dat ik te kort door de bocht opschreef dat hij en enkele andere politici ‘de 1115’ naar buiten gebracht hebben. De cijfers zijn naar aanleiding van Kamervragen door het kabinet opgevraagd, en door het CBS naar buiten gebracht (tot grote woede van de betrokken bewindslieden trouwens).

Strikt genomen hebben Omzigt en collega’s nooit beweerd dat al die 1115 kinderen door de Toeslagenaffaire uit huis geplaatst zijn. Maar toen de mediahype op stoom kwam waarin dit wel zo geframed werd, heb ik ze dit niet horen tegenspreken.      

Over de kern zijn Omtzigt en ik het gewoon eens: er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar welke invloed de toeslagenaffaire heeft gehad op het aantal uithuisplaatsingen. Omzigt pleit voor iemand als voormalig jeugdombudsman Marc Dullaert.

Voor het onderzoek dat nu door staatssecretaris Sander Dekker is aangekondigd heeft Omtzigt geen goed woord over: dat gaat gebeuren door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid, en de jeugdzorginstellingen zelf gaan ook ‘reflecteren’ op wat er gebeurd is. Dat komt toch vooral neer op de slager die zijn eigen vlees keurt.

Kampioen uithuisplaatsingen?

Omtzigt eist een meldpunt voor ouders die vinden dat ze één of meer kinderen aan de Toeslagenellende zijn kwijtgeraakt. Dat is een goed startpunt voor een inventarisatie, waarna er sociologisch en statistisch vervolgonderzoek gedaan moet worden.  Dat duurt langer dan het doorspitten van een paar Excel-sheets, wat het CBS gedaan heeft, en kan best een jaar duren. Maar zo’n onderzoek zal mogelijk ook leiden tot een fundamentele heroverweging van de manier waarop uithuisplaatsing in Nederland in het algemeen geregeld is.

De mediahype over deze ‘1115’ is ongetwijfeld ook te wijten aan het feit dat bijna niemand besefte hoe vaak kinderen in Nederland ook buiten de Toeslagenaffaire om uit huis geplaatst worden. Naar verluidt is Nederland hierin koploper in Europa. Ook dit zal nu eens degelijk onderzocht moeten worden: in hoeverre is dit slechts een optisch verschil, door internationale verschillen in registratie? Of zijn jeugdzorginstanties in Nederland echt veel te lichtvaardig met uithuisplaatsingen?