Caroline van der Plas beseft het belang van een betrouwbare overheid en is daarmee de beste econoom van de Kamer

EduardBomhoff 1-6-24
Caroline van der Plas. Beeld: boerburgerbeweging.nl

‘En voorzitter, weet je wat vertrouwen in de toekomst doet met mensen en met bedrijven? Ze gaan weer investeren. Ze gaan weer dingen doen…. En elke ondernemer in Nederland weet dat als mensen toekomstperspectief hebben – dat begint bij vertrouwen, in de trant van: hèhè, ik mag er zijn; ik hoef hier niet weg – zij gaan investeren in bedrijven. Dan hebben zij weer goede hoop…. Wat wij de boeren de laatste jaren in Nederland hebben aangedaan, is verschrikkelijk.. Ze hebben alles gedaan wat de maatschappij van hen heeft gevraagd. En ze zijn hier weggezet als “mensen die we hier liever niet hebben”. De heer Timmermans zei laatst nog: “de intensieve veehouderij moet hier maar weg, die moet maar even verplaatsen, net als de glastuinbouw, want die zijn wel een beetje ongewenst”.’
Caroline van der Plas (BBB) op 22 mei over het eindverslag van de informateurs.

Onmogelijke eisen

Gebrek aan vertrouwen en worstelen met onzekerheid nekt de industrie en brengt steeds meer faillissementen. Ondernemers bezwijken onder extreme energieprijzen omdat de overheid al die opslagen op de prijs van gas en benzine nodig heeft voor de miljarden van ministers Jetten en Van der Wal tegen CO2 en stikstof.

Sommige vissers verkopen hun schepen voor schroot door onmogelijke eisen van Den Haag; andere vissers gokken op een aanpassing in de regels, maar wachten natuurlijk met investeringen.  De Nederlandse tuinbouw – nummer 1 in de wereld in zorgvuldig gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen – moet weg, als het afhangt van PvdA-GL en D66, maar misschien ook niet. De bouwsector moet verder krimpen totdat Nederland het idiote stikstofbeleid vervangt door iets wat meer lijkt op België en Duitsland, maar geen bouwer weet wanneer het zo ver is. Er komen meer huizen – maar misschien ook niet.

Mevrouw Van der Plas benadrukt vertrouwen en zekerheid want dan durven bedrijven weer te investeren. En als bedrijven verstandig investeren – ook in nieuwe technologie om zuiniger om te gaan met dure energie – komt er groei en hoeft de jongere generatie niet bang te zijn dat ze nooit de welvaart van hun ouders kunnen evenaren, en weten die ouders dat er straks genoeg geld is voor personeel in de  zorg. Een sterkere economie met meer productiviteit.

Andersom rekent het Centraal Planbureau (CPB) alleen met de andere kant van de nationale economie – de bestedingen – en is blind voor de gevolgen van krimpende bedrijfstakken.

Keynes: overheid zorgt voor stabiele economie

Voor geïnteresseerde lezers stap ik in de hoogleraren-toga en zet mijn baret op (met het kwastje naar achteren bij de EUR, Nyenrode en als Bundesbank-professor in Berlijn; maar opzij bij NTU in Singapore en bij de Australische Monash University) voor een 3-minuten micro-college over wie hier de beste kijk heeft.

Eerst was er Keynes: de aandelenbeurs is een casino en als grote bedrijven van de beurs afhankelijk moeten zijn om hun investeringen te financieren, worden beslissingen te onzeker, worden investeringen grillig, en komen er dus schadelijke golfbewegingen in de economie. Beter om de grootste bedrijven, zoals energiebedrijven en  spoorwegen, die veel moeten investeren, te nationaliseren, zodat ambtenaren een stabiele koers kunnen bepalen.

En wordt het sentiment op de beurs erg negatief en stellen te veel ondernemingen uit voorzichtigheid simultaan hun investeringen uit, laat dan de overheid snel zelf meer besteden aan extra ambtenaren of hogere uitkeringen om de totale bestedingen op een stabiel pad te houden.

Bij Jelle Zijlstra kwam de twijfel

Jan Middendorp (Oud-Kamerlid (VVD), vertelt in zijn boek Grenswerk hoe VVD-minister Johan Witteveen die Keynesiaanse visie overnam en haar later als hoofd van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) correct toepaste tijdens de eerste oliecrisis van 1973-74. Het IMF leende toen in Saudi-Arabië om arme landen te helpen met kredieten, zodat hun economie niet al te veel hoefde te bezuinigen  onder de hogere energieprijzen. 

Pas later kwam er twijfel bij economen. Middendorp schrijft over Jelle Zijlstra (minister en president van De Nederlandsche Bank): ‘Het antwoord op de vraag of de private of juist de publieke sector de basis was voor een stabiele ontwikkeling van de economie, was volgens Zijlstra afhankelijk van tijd en plaats.’ (p. 256) 

Mevrouw Van der Plas legt uit dat Nederland in 2024 de plaats is voor de publieke sector om meer stabiel te worden en daardoor vertrouwen en stabiliteit in de private sector te herstellen. Het is niet goed mogelijk om precies te berekenen wat vertrouwen en stabiliteit kunnen betekenen voor de economie.

Economisch columnist Sumaya Keynes van de Financial Times geeft een mooi voorbeeld. Zij verwacht significante positieve effecten voor de Engelse economie als Labour de komende verkiezingen wint en met een stabiel, desnoods zelfs saai, beleid komt na alle opwinding onder de vier vorige Conservatieve premiers. Misschien ook was alle onzekerheid over Brexit zelfs nog schadelijker dan Brexit op zichzelf. Haar artikel maakt gebruik van een grote academische studie die voor veel landen gunstige effecten berekent van meer vertrouwen en meer stabiliteit.

Minder stabiele ambtenaren

In Nederland zijn onze ervaringen met de ambtenaren onder Rutte3 en -4 ook niet zo goed geweest voor vertrouwen en stabiliteit. Keynes kende zijn Londense hoge ambtenaren nog uit de gemeenschappelijke studietijd in Cambridge en had het vertrouwen dat zij de economie objectief en vanuit het landsbelang konden stabiliseren door tijdelijk meer of minder uit te geven.

Wij zijn intussen cynischer en weten dat ambtenaren misschien in hun eigen bubbel leven van NRC en Volkskrant, meebuigen met heersende modes en, om hun minister te beschermen tegen kritiek, ieder moment weer met nieuw beleid komen.

Het CPB schrijft in zijn dossier over het hoofdlijnenakkoord terecht dat ‘doorrekening inclusief economische doorwerking een beter beeld geeft van de effecten van het beleidspakket’, maar bedoelt daarmee niets meer dan dat als we allemaal meer kunnen besteden er ook in dat jaar meer economische groei komt. Of die groei komt van vierendertigduizend extra ambtenaren (aanwas over de laatste vijf jaar) of dat die groei komt van research bij ASML naar chipmachines of in Wageningen naar nieuwe technieken voor de landbouw, maakt voor het CPB niets uit. Ambtenaren en researchers besteden hun salaris in de supermarkt, helpen daarmee de nationale bestedingen en dat is het enige dat telt.

Hier wreekt zich dat drie van de laatste vier directeuren van het CPB afkomstig zijn uit de ambtenarij. Hun training komt van het ministerie van Financiën dat – terecht – toezicht houdt op het financieringstekort maar – helaas – geen expertise heeft over de vraag waarom sommige landen het zo veel beter doen dan andere en het belang daarbij van een betrouwbare overheid.

CPB-ambtenaren zijn eenzijdig opgeleid

In de dagen van Keynes, Zijlstra en Witteveen was er alleen een kleine minderheid van professionele economen (bij voorbeeld Ludwig Erhard, de vader van het Wirtschaftswunder in Duitsland) die een stabiele en betrouwbare overheid essentieel vonden (let op, studenten,  niet noodzakelijk een kleine overheid!). Hun ideeën kregen later ook plaats in economische research en in rekenmodellen. Ik zou een lange lijst kunnen noemen van Nobelprijswinnaars met baanbrekend werk over de productiekant van de economie, maar die ontwikkeling hebben de eenzijdig opgeleide ambtenaren bij het CPB gemist en dus rekenen zij alleen met de bestedingen.

Mevrouw Van der Plas noemt zichzelf graag ‘gewoon’, en laat ze dat blijven, maar vorige week stak zij er uit als de beste econoom in de Kamer.  

Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende.   

Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER . Hartelijk dank!