Burgers weten ook wel dat volledige openheid niet mogelijk is
Bijna anderhalf miljoen mensen keken vorige week naar het debat over de mislukte formatieverkenning. En terecht. Het debat had meer suspense dan een crimi (heeft Rutte gelogen?) en meer drama dan een soapserie (moet Rutte weg?). Tijdens het debat werd tegen het Tweede Kamerlid Mark Rutte een motie van afkeuring aangenomen.
In de motie, die werd ingediend door D66-leider Sigrid Kaag en mede werd ondertekend door CDA-leider Wopke Hoekstra, spreekt de Tweede Kamer uit dat ‘VVD-fractieleider Rutte (…) ernstige schade heeft toegebracht aan het herstel van vertrouwen van de burger in de overheid en aan het onderling vertrouwen in het proces om te komen tot een nieuwe regering’. De Tweede Kamer stemde in meerderheid voor deze motie die de handelwijze van de VVD-fractieleider bij de formatie afkeurde.
Kaag vond dat 1,9 miljoen kiezers hun keuze ontnomen moest worden
Nooit eerder diende de Tweede Kamer een motie van afkeuring tegen een van haar eigen leden in. Zelfs tegen Geert Wilders werd na zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak geen motie van afkeuring ingediend. Ook aan de vermeende antisemitische uitlatingen van Thierry Baudet werd door de Tweede Kamer geen aandacht besteed.
Een minister is in functie zo lang hij het vertrouwen van het parlement heeft, een Kamerlid is in functie zo lang hij een mandaat van de kiezer heeft. Door een Kamerlid via een motie van afkeuring te laten weten dat hij beter de politiek kan verlaten, geeft de Tweede Kamer aan dat niet de kiezer maar zij zelf wil bepalen door wie de kiezer wordt vertegenwoordigd. Rutte kwam door tijdens de formatie te spreken over Pieter Omtzigt en daarover te liegen niet door de ballotage van de Tweede Kamer.
Natuurlijk staat het andere partijen vrij om, zoals ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers en SP-leider Lilian Marijnissen hebben gedaan, te zeggen dat ze niet met de VVD van Rutte in een kabinet willen zitten. Maar een motie van afkeuring gaat veel verder dan zeggen dat je iemand niet meer vertrouwt en niet met zijn partij wil samenwerken. Een motie van afkeuring is er op gericht iemand zijn functie, in dit geval dat van fractievoorzitter van de VVD, te ontnemen. Het is bedoeld om iemand parlementair monddood te maken.
D66-leider Sigrid Kaag vond dat de 1,9 miljoen Nederlanders die op Rutte gestemd hadden hun keuze ontnomen moest worden. Zij liet duidelijk blijken dat Rutte na de aangenomen motie van afkeuring zijn Kamerzetel zou moeten opgeven. ‘Ik zou niet doorgaan, maar ik ben een ander mens’, zei ze nadat de motie was aangenomen. Hiermee gaf ze Rutte zowel een aansporing als een blijk van haar morele verhevenheid. Zij is een beter mens, want zou opstappen als tegen haar een motie van afkeuring zou worden aangenomen.
In de media werd gelijk volop gespeculeerd dat Rutte de politiek zou moeten verlaten. Een zeer wonderlijke gedachte. Een gekozen Kamerlid dat vervolgens door zijn mede Kamerleden via een motie van afkeuring zijn Kamerzetel ontnomen kan worden. Dit is wel een zeer vreemde opvatting voor iemand die vindt dat meer geluisterd moet worden naar de wensen van de kiezer.
De Kamer probeerde een Kamerlid weg te sturen
De ‘cancel cultuur’ om mensen waarmee je het niet eens bent monddood te maken, heeft met de motie van afkeuring van Kaag en Hoekstra nu ook het Binnenhof bereikt. In Rusland en Turkije worden kandidaten en partijen geweerd van deelname aan verkiezingen als hun opvattingen de autocratische leiders van die landen niet aanstaan. Hier vindt de Tweede Kamer dat ze na de verkiezingen via een motie de uitslag van de verkiezingen in de gewenste richting kan veranderen.
Het impulsieve gedrag van Kamerleden zorgde voor hoge kijkcijfers, maar tot weinig doordachte besluiten. De Kamer die een Kamerlid probeert weg te sturen. Een gesprek om voor een Kamerlid een ‘functie elders’ te zoeken, dat aanleiding is om een ander Kamerlid het mes op de keel te zetten om een functie elders te gaan zoeken.
Na een paar dagen rust en bezinning probeerde de Tweede Kamer de scherven bij elkaar te rapen. De erkenning van Rutte dat hij had gelogen maar dat hij dat ‘naar beste eer en geweten’ had gedaan, leidde nauwelijks meer tot ophef. De inhoud en niet ‘de poppetjes’ moest centraal staan.
Bestuurscultuur wordt ook bepaald door deskundigheid
De aanpak van de gesloten bestuurscultuur, waarvoor Rutte verantwoordelijk wordt gehouden, werd het onderwerp van gesprek. Onder het motto ‘nieuw leiderschap’ wordt volledige openheid en transparantie geëist.
Hoe moeilijk zelfs voor D66 volledige openheid is, werd dinsdag duidelijk toen bleek dat D66 van tevoren met de VVD had gesproken over de kandidatuur van D66-Kamerlid Vera Bergkamp voor voorzitter van de Tweede Kamer. Geert Wilders en PvdA-leider Lilianne Ploumen betichtten gelijk D66 ervan dat er geheime afspraken met de VVD waren gemaakt over het Kamervoorzitterschap.
Los van de vraag of volledige openheid mogelijk en wenselijk is, wordt de politieke bestuurscultuur niet alleen bepaald door de mate van openheid ervan. Deskundigheid, leiderschap, empathie en oog voor de standpunten en positie van anderen, om er slechts enkele te noemen, zijn minstens zo belangrijke eigenschappen van de politieke bestuurscultuur als openheid en transparantie.
Roep om meer openheid is uiting van wantrouwen
Veel is gespeculeerd waarom de VVD van Mark Rutte ondanks de toeslagenaffaire een van de winnaars was van de afgelopen verkiezingen. Een reden hiervoor is dat kiezers inzien dat een minister-president niet direct verantwoordelijk kan worden gehouden voor de bestuurscultuur van de Belastingdienst. Daar zijn de staatssecretaris en de minister van Financiën op de eerste plaats voor verantwoordelijk, want zij hebben de zeggenschap over de Belastingdienst.
Verantwoordelijkheid kan nooit verder strekken dan datgene waar je invloed en zeggenschap over hebt. Een andere reden is dat burgers hun keuze niet alleen laten bepalen door de mate van openheid en transparantie van bestuurders, maar ook door andere kwaliteiten die van bestuurders worden verwacht.
Het vertrouwen in politieke bestuurders wordt, ondanks het beeld dat nu wordt gecreëerd, niet alleen bepaald door openheid en transparantie. De roep om meer openheid is een uiting van wantrouwen, niet van vertrouwen.
Veel professionals in de zorg en het onderwijs klagen over het geïnstitutionaliseerde wantrouwen dat blijkt uit de verantwoordingscultuur en de bijbehorende bureaucratie. Zij vragen om meer autonomie en vertrouwen in hun werk. Bij professionals wordt de verantwoordingscultuur als een grote last gezien, ook door politici. In de politiek wordt dezelfde verantwoordingscultuur als iets goeds en nastrevenswaardigs beschouwd.
Burgers weten ook wel dat volledige openheid niet mogelijk is. De volledige openheid, zoals die nu wordt geëist en beloofd, heeft de tragiek van de teleurstelling in zich. De open bestuurscultuur waar nu om wordt gevraagd is vooral een impulsieve bestuurscultuur.