Bomhoff: hoe mijn oude krant zich vult met goedkope en gemakzuchtige journalistiek
Vanaf 11 september 1985 was ik columnist bij NRC, eerst elke week in het katern ‘Economie’ als opvolger van Jaap van Duyn (nu columnist in De Telegraaf), later vele jaren op de opiniepagina. Mooi en eervol om te mogen doen. Ik kon altijd rekenen op de bureauredactie om spelfouten, slordigheden en professorale verstrooidheid te corrigeren.
Na zeventien jaar gastvrijheid moest ik in juli 2002 zelf met spijt m’n afscheid aankondigen. Toen Jan Nagel me in de herfst van 2001 polste als lijsttrekker voor zijn Leefbaar Nederland had ik bedankt, maar toen Mat Herben me na de moord op Pim vroeg als kandidaat-minister had ik geaccepteerd.
Ik kende Pim langer dan ongeveer iedereen in de LPF, en was het zeer eens met zijn briljant geformuleerde anti-regentenverhaal. Maar het riskante ministerschap had een hoge persoonlijke prijs, en dat begon met kappen met de NRC.
Zelfbenoemde ‘Amerika-specialist’
Nieuwsgierig na twintig jaar in Azië om weer eens de band met NRC op te pakken, kocht ik vorige week het Paasnummer. 96 pagina’s, een dik pak papier in vier katernen, maar kwantiteit ten koste van kwaliteit: de krant die zichzelf graag ‘kwaliteitskrant’ noemt, heeft duidelijk moeten inkrimpen. Een team van redacteuren dat vroeger de aangeleverde teksten onder handen nam, is wegbezuinigd onder druk van eigenaar Mediahuis.
Kras voorbeeld uit de Paaseditie: de zelfbenoemde ‘Amerika-specialist’ Frans Verhagen krijgt twee pagina’s de ruimte voor maar weer eens een gespierd artikel tegen Donald Trump: ‘Als Trump met een sterke vrouw wordt geconfronteerd, zoals Speaker Nanci Pelosi of bondskanselier Angela Merkel, blijkt hij een natte dweil.’ Geen sjieke formulering, maar vooral historisch fout.
De sterke Nancy Pelosi versnipperde op 4 februari 2020 tijdens de plechtige zitting van het Congres Trumps laatste ‘State of the Union’ in het volle zicht van al haar landgenoten – alsof oppositieleider Geert Wilders zou opstaan, de tv-camera’s naar zich toetrekken en de Troonrede verscheuren terwijl het staatshoofd die voorleest. Verhagen noemt dat ‘krachtig’; wijzere koppen zouden zeggen ‘onbeschoft en schadelijk voor de democratie’.
En, met alle respect voor Angela Merkel, in haar interacties met Trump ging het over de Duitse weigering om bezuinigingen op defensie te repareren. Merkel hield dat steeds tegen, maar het gelijk lag aan de kant van Trump – en Merkels krachtige verzet wordt nu algemeen gezien als een van haar twee grote fouten. Een dubbel-dwaze claim dus in dit artikel uit de Paas-NRC die een eindredacteur direct had kunnen corrigeren.
Waarom interview en geen eigen analyse?
Eigenaar Mediahuis adverteert: ‘NRC doet aan journalistiek die dieper graaft dan het snelle citaat.’ Helaas niet op de twee pagina’s citaten van Klaas Knot, de niet onomstreden president van De Nederlandsche Bank. Eerbiedige vragen van twee journalisten van NRC: ‘Begrijpt u de zorgen van burgers?’; ‘Waarom moet zo’n digitale euro er ook volgens DNB komen?’
Lezers van Wynia’s Week zouden zich extra vragen kunnen voorstellen, bij voorbeeld over de rente-derivaten bij de pensioenfondsen en natuurlijk de hoofdvraag: wat DNB denkt van de nieuwe pensioenwet.
Meer fundamenteel: waarom zo’n interview? DNB publiceert ieder jaar eind maart een jaarverslag en de afdeling voorlichting maakt dan bekend dat de president genegen is tot een interview. Knot heeft genoeg mediatraining om een makkelijk interview goed door te komen, maar wat leren de lezers er van?
Deze twee ervaren financiële journalisten die nu alleen maar respectvol optekenen wat Knot kwijt wil, hadden hun tijd beter besteed aan een grondige eigen analyse van het DNB-jaarverslag. Dan hadden ze ook anderen aan het woord kunnen laten en niet alleen de man wiens handtekening er onder staat en die de journalisten natuurlijk niet gaat helpen met mogelijke punten van kritiek.
16 pagina’s interviews en ‘profielen’
Als we de NRC leggen naast serieuze kranten als de Wall Street Journal (WSJ) of de Financial Times (FT), valt op dat het kleine Nederland de dikste krant drukt. Het Paasnummer van de WSJ, bij voorbeeld, had 48 pagina’s, twee keer zo beknopt als de NRC, maar daar was per pagina wel meer zorg aan besteed.
De WSJ heeft iedere zaterdag één interview en vaak is dat het enige interview van de hele week. Het Paasnummer van de FT heeft ook al precies één interview; in alle overige 51 pagina’s behandelen journalisten een onderwerp.
In de NRC krijgt niet alleen Knot zijn interview; de NRC heeft in dit enkele Paasnummer 16 pagina’s met interviews en ‘profielen’. De toon is bewonderend en meedenkend, bij Knot zelfs eerbiedig. Interviews en paginagrote foto’s zijn de vlugge, makkelijke, goedkope manier om de 96 pagina’s te vullen.
Interviews en profielen zijn zelfs nog talrijker dan bij voorbeeld in het wekelijkse Telegraaf-kleurenbijvoegsel ‘Vrouw’. Maar daar is het interview wél de aangewezen vorm – net als in de artistieke kleurenbijlage van de FT – want het gaat over de gevoelens, leefstijl en ervaringen van de geïnterviewden, en dus lezen we graag mee.
Twee ‘stikstofprofessoren’…
In de WSJ en de FT werken journalisten en redacteuren aan een onderwerp, luisteren vanzelfsprekend naar meer dan één persoon, en doen dan hun best om dat onderwerp zo evenwichtig mogelijk te behandelen. De ruwe tekst wordt op de redactie gecontroleerd, bewerkt en klaar gemaakt voor publicatie.
Een Nederlandse krant heeft minder potentiële lezers dan de engelstalige WSJ en FT. Niets aan te doen. Maar de NRC zoekt het businessmodel nu in een vreemde richting met een overdreven groot aantal pagina’s (meer dan De Telegraaf!), maar die worden dan gevuld met paginagrote foto’s en slappe interviews.
Terwijl ik deze column wil afronden, arriveert een haast niet te geloven nieuw voorbeeld: de voorpagina van woensdag 12 april opent met de mening van twee ‘stikstofprofessoren’. Hun interview loopt door op twee volle pagina’s in het economie-katern.
Nergens wordt door de twee redacteuren van de NRC ook maar één andere deskundige aangehaald. De journalisten stellen hun joviaal geformuleerde vragen uitsluitend aan de ‘stikstofprofessoren’: ‘Hoe kijken jullie naar de discussies in Den Haag over 2030 of 2035?’. Antwoord: ‘Er landt al veertig jaar te veel stikstof op de natuurgebieden.’
…maar geen Arnout Jaspers
Misschien zijn sommige NRC-lezers dan geïnteresseerd in hoe de professoren dat rijmen met de grafiek die laat zien hoe de uitstoot van zowel stikstof als ammoniak in die veertig jaar is gehalveerd. En er moeten lezers zijn, zelfs bij de NRC, die graag zouden weten of wetenschapsjournalist Arnout Jaspers, auteur van de bestseller De stikstoffuik, er ook zo over denkt. Moeilijk voor te stellen dat WSJ of FT de tweeënhalve beschikbare pagina’s op zo’n gemakzuchtige manier zouden invullen.
De NRC is niet de enige ‘kwaliteitskrant’ die het moeilijk heeft. Vorige week meldde de Volkskrant dat er nu 55 columnisten hun stukken insturen. Een vriend uit de journalistiek vertelde me dat Trouw er nog het ergste aan toe is. Maar ik ben net begonnen aan de autobiografie van Benjamin Netanyahu. Een indrukwekkende man en een goed geschreven boek – er is altijd lectuur om je op te verheugen.
Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de EUR, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het kabinet Balkenende 1.
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!