Beter onderwijs vermindert de kansenongelijkheid
De kwaliteit van het onderwijs is de afgelopen jaren sterk achteruit gegaan. Vorig jaar verliet tweederde van de leerlingen het basisonderwijs zonder voldoende rekenvaardigheid. Dat was een toename met bijna 20% ten opzichte van 2019 toen 55% het streefniveau van rekenen niet haalde. Bij schrijven is het nog dramatischer: 72% van de leerlingen in het basisonderwijs haalt het streefniveau van schrijfvaardigheid niet.
In het voortgezet onderwijs is het niet veel beter. Vergeleken met 2019 zijn in 2020 de leesvaardigheid, woordenschat en rekenvaardigheid van brugklassers opnieuw gedaald. Een kwart van de 15-jarigen loopt het risico op laaggeletterdheid. Vergeleken met andere landen daalt het niveau van leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen steeds verder.
Privaat onderwijs voor kinderen van rijke ouders
Om de reken-, lees- en schrijfvaardigheidsprestaties van hun kinderen te verbeteren maken steeds meer ouders gebruik van commerciële bijlesinstituten en huiswerkbegeleiding of ze plaatsen hun kinderen op een private school. Meer dan een kwart van de leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs krijgt huiswerkbegeleiding, bijlessen of examentraining.
Deze toename van het private onderwijs is een doorn in het oog van de strevers naar kansengelijkheid in het onderwijs. Hoger opgeleide ouders met een hoger inkomen zijn meer bereid en in staat om te betalen voor bijlessen en huiswerkbegeleiding voor hun kinderen. Omgekeerd zijn kinderen van laag opgeleide ouders met lagere inkomens de grootste ‘slachtoffers’ van de dalende kwaliteit van het onderwijs. Deze kinderen hebben goed onderwijs het hardst nodig maar hun ouders kunnen het zich minder veroorloven om hun kinderen privaat onderwijs te bieden.
Onderwijsraad: geef alle kinderen privaat onderwijs
Wat het voor kansengelijkheidsstrevers extra zuur maakt is dat deze private onderwijsaanbieders niet alleen onderwijs als een commerciële activiteit beschouwen waar aan te verdienen valt en waarmee winst valt te maken, maar dat zij ook vaak betere leerresultaten weten te bereiken dan het reguliere publieke onderwijs.
De Onderwijsraad – het belangrijkste adviesorgaan van de minister van Onderwijs – kwam deze week met het advies om de kansenongelijkheid te verkleinen door alle kinderen toegang te geven tot privaat onderwijs. Bijlessen, huiswerkbegeleiding en examentraining zouden niet langer alleen toegankelijk moeten zijn voor kinderen van ouders die dit kunnen en willen betalen. Nee, alle kinderen zouden hiervan moeten profiteren. Scholen zouden een deel van hun publieke bekostiging moeten kunnen gebruiken om privaat onderwijs in te kopen.
Coronageld wordt gebruikt voor inhuren van privaat onderwijs
Een merkwaardig advies. Om de kansenongelijkheid te verkleinen zou niet het publieke onderwijs moeten worden verbeterd, maar zou publiek geld besteed moeten worden aan private onderwijsaanbieders. Privaat onderwijs zou dus de kwaliteit en de kansengelijkheid in het publieke onderwijs moeten verbeteren. De Onderwijsraad pleit hier voor het uitbesteden van een deel van het onderwijs aan private commerciële onderwijsaanbieders.
Veel scholen maken op dit moment al gebruik van private onderwijsaanbieders. Een deel van het geld dat het ministerie van Onderwijs heeft uitgetrokken om onderwijsachterstanden door Corona weg te werken, wordt door scholen besteed aan het inhuren van private aanbieders voor bijlessen en extra begeleiding.
Wettelijk maximum aan ouderbijdrage
Scholen verhogen soms ook de vrijwillige ouderbijdrage om extra onderwijs te kunnen bieden. Scholen die een hoge vrijwillige ouderbijdrage vragen, besteden het geld niet alleen aan excursies of het opknappen van de speelplaats maar ook aan het aantrekken van extra leerkrachten om de klassengrootte te verkleinen of om kinderen met leerachterstanden extra reken- of taalonderwijs te geven of aan een vakleerkracht handvaardigheid of drama.
Voor de gelijkheidsstrevers zijn hogere vrijwillige ouderbijdragen een gruwel. Het zijn immers vooral scholen met kinderen van hoog opgeleide ouders met hogere inkomens die deze hogere ouderbijdragen kunnen vragen. Door deze ouderbijdragen te gebruiken voor beter onderwijs dragen ze bij aan de kansenongelijkheid. De Onderwijsraad wil daarom een wettelijk maximum stellen aan de ouderbijdrage.
Gemeentesubsidies stellen niets voor
Een maximum aan de ouderbijdrage is geen nieuw idee. De Amsterdamse PvdA-wethouder van onderwijs Marjolein Moorman lanceerde dit idee al in 2019. Scholen in Amsterdam die meer dan € 225 ouderbijdrage vragen, ontvangen van de gemeente geen subsidie meer.
In Amsterdam zijn er scholen waar de ouderbijdrage meer dan drie keer zo hoog is dan het door de gemeente gehanteerde maximum. Landelijk bedraagt de gemiddelde ouderbijdrage € 57 per jaar. Sommige scholen vragen echter een paar honderd euro per jaar met uitschieters van een ouderbijdrage van wel duizend euro per jaar.
Het besluit van de gemeente Amsterdam om geen subsidie meer te geven aan scholen die een hogere ouderbijdrage vragen was vooral voor de bühne. De subsidies die scholen van de gemeente ontvangen zijn klein en incidenteel, vaak gaat het om niet meer dan een paar duizend euro.
De subsidies zijn ook geoormerkt en kunnen bijvoorbeeld alleen worden besteed aan het plaatsen van een klimrek op de speelplaats. Voor scholen zijn de inkomsten uit de vrijwillige ouderbijdrage meestal veel hoger en scholen kunnen zelf bepalen waar ze dat geld aan besteden.
Geen beter maar wel gelijker onderwijs
Scholen kunnen een maximale ouderbijdrage ook makkelijk omzeilen door een stichting ‘vrienden van de school’ op te richten en ouders te vragen geld naar de stichting te sturen. De stichting geeft vervolgens het geld aan de school. Alleen kinderen waarvan de ouders aan de vriendenstichting van de school doneren worden vervolgens tot de school toegelaten. Zo worden de regels van de Amsterdamse gemeenteraad voor de vrijwillige maximale ouderbijdrage eenvoudig omzeild.
Een maximum aan de ouderbijdrage gaat ten koste van kinderen met ouders met hoge inkomens. Het is een vorm van nivellering dat het onderwijs niet verbetert, maar alleen gelijker maakt. En dat is precies de bedoeling. Gelijkheidsstrevers zijn niet zo zeer geïnteresseerd in beter onderwijs, maar willen vooral niet dat het ene kind meer kansen heeft dan het andere. Dan allemaal maar slecht onderwijs als dat de kansengelijkheid vergroot.
Ongelijke kansen door stijging huizenprijzen
De belangrijkste oorzaak van kansenongelijkheid ligt ook niet in het onderwijs zelf. Kansenongelijkheid ontstaat niet op school maar voordat kinderen een school kiezen. Kansenongelijkheid is vooral een gevolg van de ontwikkeling van de woningmarkt. Door de enorme stijging van de huizenprijzen is voor mensen met lagere en middeninkomens wonen in de grote stad onbetaalbaar geworden.
De grote steden zijn enclaves van hoger opgeleiden met hogere inkomens geworden. De scholen in wijken met hoge huizenprijzen worden bevolkt door kinderen met hoog opgeleide ouders die een hogere ouderbijdrage makkelijk kunnen betalen. Lager opgeleiden zijn verdreven naar de buitenwijken en de randgemeenten waar de huizen betaalbaarder zijn. De scholen daar kunnen geen hoge ouderbijdrage vragen.
Scholen in achterstandswijken hebben ook nog te maken met meer leerlingen met een taalachterstand en ontwikkelingsproblemen die het lesgeven voor leraren moeilijker maken. De kansenongelijkheid is vooral een gevolg van de toenemende segregatie tussen woonwijken.
Kwaliteit onderwijs en leraren moet omhoog
Publieke onderwijstaken uitbesteden aan private onderwijsaanbieders, zoals door de Onderwijsraad wordt voorgesteld, is het uitdelen van een brevet van onvermogen aan het reguliere onderwijs. Een maximum stellen aan de ouderbijdrage draagt niet bij aan beter onderwijs en vermindering van de kansenongelijkheid.
Om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren moet de kwaliteit van leraren omhoog, moeten scholen alleen bewezen effectieve leesmethoden gebruiken en moeten scholen meer tijd en aandacht besteden aan kerntaken als rekenen, lezen en schrijven. Vooral kinderen in achterstandssituaties hebben baat bij goed onderwijs. Beter onderwijs draagt dan ook bij aan vermindering van de kansenongelijkheid. Echter, vermindering van de kansenongelijkheid moet vooral buiten het onderwijs gezocht worden in het verminderen van de woonsegregatie.
Wim Groot schrijft paar keer per maand heldere analyses over het Nederlandse overheidsbeleid voor Wynia’s Week. Steunt u deze broodnodige berichtgeving, ook in het nieuwe jaar 2022? Doneren kan via de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER Hartelijk dank!