Beschermde dieren richten enorme schade aan
Steeds vaker blijkt dat niet mensen maar beschermde diersoorten de macht hebben in ons met ruimtegebrek kampende land. De plannen van ondernemende boeren, burgers en bedrijven worden regelmatig gefrustreerd als de beoogde locatie het leefgebied blijkt te zijn van een beschermde diersoort. Dat is er niet zelden eentje waarvan de meeste mensen eerder het bestaan niet kenden.
Zo weigert de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van ruim 220 recreatiewoningen in plassengebied Vlietland in Voorschoten bij Leiden. De reden is dat de voortplantings- en rustplaatsen van de aldaar levende boommarters verstoord zouden kunnen worden.
Natuurmonumenten karakteriseert de boommarter als een fel roofdier dat voor eekhoorns, muizen, konijnen, hazen, reekalfjes, vogels en insecten een geduchte tegenstander is. Hoewel de boommarter nog altijd op de lijst van bedreigde diersoorten staat, neemt het aantal gestaag toe. Er zou inmiddels zelfs sprake zijn van landelijke spreiding.
Steenmarter
Weert is een Limburgse gemeente waar inwoners veel te duchten hebben van beschermde dieren. In meerdere wijken zijn steenmarters actief. Ze zijn net zo goed beschermd als de gewone marter, hetgeen betekent dat er niets tegen ze mag worden ondernomen.
Volgens de site Weertmagazine richten de knagers flinke schade aan. Vooral bedrading in auto’s en huizen is het doelwit. ‘Heb je eenmaal marters binnen dan ben je ze ook niet zomaar kwijt’, aldus een waarschuwing.
De bever doet ook weer van zich spreken. Het meer dan een eeuw geleden uitgestorven ‘wildwaterbeest’ is na een bejubelde herintroductie en de kort daarop volgende heiligverklaring als beschermde diersoort hard bezig een probleem te worden.
Dat neemt niet weg dat de bever in een recente editie van de anders zo woke-kritische Telegraaf liefdevol wordt omschreven als ‘nijver, ingenieur, bouwvakker en baggeraar’. Na het als experiment in onze natuur uitzetten van Oost-Europese exemplaren heeft de bever zich sinds 1988 op konijnachtige wijze vermeerderd en is inmiddels alom vertegenwoordigd in het land. De populatie wordt geschat op zo’n vijf- tot zesduizend exemplaren.
Bever zorgt voor hoge waterschapslasten
Ed en Willem, het ochtendblad refereert aan een vrolijk beverlied, zijn met hun vlijmscherpe tanden jaarlijks verantwoordelijk voor een schade van zeker vele miljoenen die –ook nog eens waarschijnlijk – valt terug te lezen in ieders stijgende waterschapslasten. In biologenkring wordt het beest daarom met enige schaamte, vanwege de veel te succesvolle herintroductie, ook wel ‘de nieuwe muskusrat’ genoemd.
Muskusrattenbeheer Rivierenland zet in waterrijke gebieden in Brabant, Holland en Gelderland een honderdtal bestrijders in ter bescherming van onze kritische dijken, in totaliteit zo’n 3500 kilometer. Dank zij deze inzet zijn de muskus- en beverrat inmiddels bijna onder controle, maar de gewone bever baart de waterschappen daarentegen steeds meer zorgen.
Kruip in de huid van de bever
RTL-nieuws deed eind vorig jaar eigen onderzoek naar het kostenplaatje van de bever. Met het inhuren van experts om bevers te verjagen, te verhuizen of op andere manieren geen schade te laten aanrichten, waren de waterschappen de afgelopen vier jaar ruim vijf miljoen euro kwijt. Ook Rijkswaterstaat en spoorbeheerder ProRail hebben tegenwoordig op hun begrotingen heel wat met de bever te stellen.
De Telegraaf ging te rade bij het Kenniscentrum Bever dat er naar streeft ‘om mens en bever door één deur te kunnen laten gaan’. Daar luidt het devies, dat wij, de mens dus, ‘in de huid moeten kruipen van de bever om te weten wat hem beweegt en hoe hij leeft’. Het anders zo nuchtere ochtendblad gaat mee in het enthousiasme: ‘De bever lijkt op ons. Hij is de Hollander van het dierenrijk.’
Vleermuizen in spouwmuren
De realiteitszin lijkt terug met de vaststelling dat bij gevaarlijke situaties voor de mens, zoals ondergraven van spoorrails of een lekke dijk, er ondanks de beschermde status van de bever toch kan worden ingegrepen. Speciaal daarvoor is een escalatieladder opgesteld die afschieten mogelijk maakt. Dat is al het geval in Limburg, vanwege grote economische schade aan gewassen.
In Flevoland hebben ecologen een goede boterham aan het verrichten van onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen in spouwmuren. Ook deze diersoort is beschermd. Blijken er vleermuizen in een pand gehuisvest dan is isoleren uit den boze. In het Friese Bakkeveen, gemeente Opsterland, loopt een breed onderzoek naar vleermuizen om te voorkomen dat iedere bewoner die zijn pand wil isoleren zelf voor een hoop geld ecologisch onderzoek moet laten verrichten.
Alternatieve broedlocaties voor meeuwen
Menigeen zal zich afvragen waarom bepaalde meeuwen- en ganzensoorten een beschermde status moeten hebben. Het Havenbedrijf Rotterdam lijkt te weten hoe gevoelig dierenonderwerpen kunnen liggen. Boven een eigen verhaal prijkt dan ook de voorzichtige kop: ‘Haven waardeert meeuwen, maar wil de overlast beperken.’
Hoe groot die overlast kan zijn, blijkt uit de vaststelling dat het Rotterdamse havenindustriegebied de grootste kolonie zilver- en kleine mantelmeeuwen van Europa herbergt. Broeden er meeuwen op een terrein dan mag dat gebied niet in gebruik worden gegeven aan een bedrijf. Ook mag daar dan geen onderhoud worden gepleegd.
De oplossing is de haventerreinen zoveel als mogelijk broedvrij te houden. Dat mag dan weer wel, mits er een alternatieve broedlocatie voorhanden is. Die worden gecreëerd door juist daar brood te strooien en hekken om de locatie te plaatsen waar de meeuw wel welkom is. De afrastering moet ervoor zorgen dat vossen zich niet aan de vogels kunnen vergrijpen.
Poepende ganzen
Bewoners van grote steden ondervinden tegenwoordig bijna overal overlast van ganzen. Ze gakken en poepen dat het een lieve lust is. Glij er niet over uit. Degenen die niet respectvol een straatje voor de ganzen omlopen, kunnen agressief worden bejegend.
In buitengebieden zijn het vooral verwilderde boeren- en grauwe ganzen die irritatie opwekken en schade aanrichten. Vooral laatstgenoemde komt in grote getalen voor en weet zich beschermd door de Omgevingswet. De provincie Overijssel moest vorig jaar voor 1,5 miljoen euro schadevergoeding aan boeren uitkeren.
In ons door Brussel en de kabinetten-Rutte tot immigratieland verworden koninkrijk ontbeert Defensie terreinen om te kunnen oefenen en munitie op te slaan; moeten sportverenigingen een ledenstop invoeren bij gebrek aan speelvelden en wonen steeds meer jongeren tot vervelens aan toe bij hun ouders, bij gebrek aan woningen.
Om dan ook nog het belang van beschermde diersoorten als eikelmuis, kamsalamander, kieuwpootkreeft, korenwolf, rugstreeppad en zandhagedis te laten prevaleren boven simpele mensenrechten, waar het gaat om de invulling van de schaarse openbare ruimte is – met verontschuldiging voor het woordgebruik – beestachtig.
Roodkapje-syndroom
Dit is ook het land dat als eerste in Europa en ver daarbuiten een Partij voor de Dieren in het parlement kreeg. Echter, zonder het meehuilen van andere politici met de wolven in het bos (verrek daar hebben we het nog niet eens over gehad: de wolf), zou die politieke stroming niet meer zijn geweest dan een eendagsvlinder.
En die wolf? We lijden gewoon aan het Roodkapje-syndroom. Bang om te worden opgegeten, sluiten we gedwee bossen af, zogenaamd in het belang van onze kinderen en honden.
De mens doet het met zijn rammelende wet- en regelgeving echt allemaal zelf.
Theo Jongedijk is journalist.
Wynia’s Week verschijnt altijd, drie keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!