Bart Jan Spruyt: Herinvoering van de dienstplicht is een oplossing voor een niet-bestaand probleem
Als onze defensie-uitgaven gaan stijgen, moeten we ook de dienstplicht weer invoeren, zeggen politici als Derk Boswijk van het CDA. Maar dat is onzin. Het CDA laat een achterhaalde en slecht begrepen ideologie los op een probleem waarvoor die ideologie geen enkele oplossing biedt.
Het is nog niet tot alle geschiedenisboeken doorgedrongen, maar begin jaren tachtig heb ik een niet geheel te verwaarlozen bijdrage mogen leveren aan een belangrijke veldslag in de Koude Oorlog. In colonne trokken wij op vanaf een kazerne op de Veluwe. Wij waren opgeleid om het rode gevaar ergens op de Noord-Duitse laagvlakte tot stilstand te brengen en vernietigend te verslaan, maar dit keer waren we te laat en waren ‘de Russen’ al opgerukt tot aan de IJssel. En daarom wachtte ons een heuse ‘Slag om de IJssel’.
Ik reed vooraan in de colonne, als chauffeur van de kapitein. Een radio achter mijn chauffeursstoel zorgde voor contact met de jeeps, tanks en vrachtwagens achter ons. Toen we op de streng geheim gehouden plaats van onze bestemming waren aangekomen, bromde de kapitein dat alles blijkbaar goed was verlopen – met iets van teleurstelling in zijn stem. Ik kon dat alleen maar beamen. Totdat ik een paar minuten later werd aangesproken door de sergeant, die mij vertelde dat onderweg dekzeilen van de vrachtwagens waren gewaaid, tanks en jeeps met pech te kampen hadden gehad, en er hier en daar enige paniek was uitgebroken.
Niets van gemerkt. Mijn radio bleek niet aan te hebben gestaan, en de stem van de soldaten die achter mij in hun radio’s hadden zitten krijsen, was dus noch tot mij noch tot de kapitein doorgedrongen. Ik denk dat ik het omzetten van het aan-en-uit-knopje was vergeten, of dat het mij gewoon niet was gelukt dat knopje te vinden. ‘Voortaan effe aanzetten’, beval de sergeant genadig, en we gingen door, alsof er niets was gebeurd. Na een dag of tien van volstrekte werkloosheid werd ik uit mijn LaRo geroepen. We hadden gewonnen! Ergens tussen Deventer en Olst lieten we de duizenden gesneuvelde Russen achter en spoedden ons huiswaarts.
Verveling en zinloosheid
De ultieme verveling en zinloosheid – dat was toch wel het kenmerk van de militaire dienstplicht zoals die tot 1997 heeft bestaan en in dat jaar is opgeschort. Als we op maandagmorgen op de kazerne kwamen, moesten wij ‘groot onderhoud’ aan onze jeeps verrichten. De volgende morgen opnieuw – terwijl die dingen in de tussentijd alleen maar hadden stilgestaan. En zo regen de dagen zich eindeloos aaneen, slechts onderbroken door de met gejuich begroete toeter van de KaDi-wagen (KaDi = kantinedienst), die ons van broodjes bal kwam voorzien.
De eerste maanden waren nog wel te doen geweest. De schrik zat erin, want op de dag van aankomst kreeg je films te zien van verschrikkelijke atoombommen die ‘de vijand’ in het rond dreigde te smijten, eerder vandaag dan morgen. Je leerde marcheren en schieten, een bivak opzetten en zo nog het een en ander, zoals het onderscheiden van rangen en standen. Je wist ook hoe je een ontploffing van een atoombom kon overleven: door onder een boom te gaan liggen en je capuchon over je hoofd te trekken. En je ontmoette er jongens, lotgenoten, uit alle streken van het land en met totaal verschillende achtergronden. Met tien van hen lag je op een zaal op een kazerne diep in Brabant, en het was nog gezellig ook. Maar daarna, en je moest dan nog 14 maanden, als je bij de parate troepen kwam, sloeg de lamlendigheid toe en begon het verzet te sluimeren.
Al die beelden, van camaraderie en loyaliteit, van oneindige lusteloosheid en hunkerend uitzien naar het moment van afzwaaien, kwamen weer bij mij naar boven toen ik in de auto een radiogesprek beluisterde met Derk Boswijk (1989), woordvoerder Defensie en Buitenlandse Zaken van het CDA. De deplorabele staat van onze krijgsmacht motiveerde hem om de politiek in te gaan, en hij is van mening dat het percentage van ons bbp dat naar Defensie gaat meer dan 3 procent moet worden. Er is binnen de NAVO een ‘disbalans’ tussen de Verenigde Staten en Europa, met name op het gebied van mankracht en materieel – zozeer dat bij een Russische inval in Litouwen Nederland al binnen een paar dagen geen bijdrage meer kan leveren. Maar als we weer gaan investeren in zaken als luchtraketten, munitie en onze intelligence-positie, moeten er ook mensen zijn om bijvoorbeeld al dat nieuwe materieel te bedienen. En die zijn er niet. En daarom moet er een plicht komen om voor een korte periode ‘de samenleving te dienen’. Dat kan ook in de zorg of bij de politie, maar zeker in het leger. De overheid moet alle jongeren in ons land tot deze patriottische daad gaan oproepen.
Het klinkt op het eerste gezicht niet onredelijk, maar toch is het dat bij nader inzien wel.
Geen capaciteit
In de eerste plaats omdat mensen van Defensie zelf helemaal geen heil zien in een nieuwe lichting dienstplichtigen. We hebben niet eens de capaciteit om die jongeren een basisopleiding te geven en ze daarna zinvol aan het werk te houden. Bovendien: ‘de krijgsmacht van twintig jaar geleden is niet dezelfde als die van vandaag’, volgens Arjen Rozendal van defensievakbond AFMP. ‘Het gevecht win je niet meer met manschappen, dat kanonnenvoer, wat je bijvoorbeeld bij de Russen nog steeds ziet. Je wint met hoogopgeleid personeel en met betere spullen.’ Volgens oud-commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp (hij leidde grote missies van ons leger in Afghanistan, Mali, Soedan, Irak en Somalië) heeft het voor korte tijd in dienst nemen van jongeren geen enkele zin. ‘Oorlogsvoering is steeds meer high-tech geworden. Daarvoor heb je gespecialiseerd personeel nodig. Dat krijg je niet door jongeren een korte periode in dienst te nemen.’
Daar komt bij dat die rekrutering momenteel heel aardig verloopt. VVD-minister Ruben Brekelmans zei van de week dat hij het voorstel van Boswijk, met het gevaar duizenden jongeren tegen hun zin tot dienstplicht te dwingen, helemaal niet ziet zitten. Het plan is ook onnodig. Zowel voor specialistische als voor andere functies melden zich momenteel heel veel mensen vrijwillig aan: twintig keer zoveel mensen als waarvoor bij Defensie plek is.
CDA-stokpaardje
Wanneer we de feitelijke situatie overzien – nog afgezien van de vraag hoe reëel de oorlogsdreiging momenteel is, ondanks alle boter-op-het-hoofd-retoriek van Mark Rutte als de nieuwe NAVO-baas – dan bestijgt een CDA-politicus dus een stokpaardje dat bijval moet krijgen in een discussie die niet gediend is bij dat stokpaardje. Het christendemocratische mantra is het herstel van ‘de samenleving’, het ‘maatschappelijk middenveld’, in plaats van de focus op overheid en/of de markt. Het blijft een leuk verhaal, maar staat op hoogst gespannen voet bij de huidige invulling ervan, waarbij de politiek jonge mensen gaat verplichten om een bepaalde periode van hun leven op te offeren aan ‘de samenleving’. Het is prachtig als mensen vrijwillig allerlei verantwoordelijkheden in de samenleving willen dragen – maar het verplicht dienen als kanonnenvoer in een oorlog ergens ver weg is toch echt iets heel anders.
En bovendien: onze samenleving is zo liberaal en zo geïndividualiseerd, zo postmodern ook, dat iedere oproep tot patriottisme vooral op weerzin stuit. De invoering van een (maatschappelijke) dienstplicht zal vooral verzet oproepen.
Kortom: het voorstel van Boswijk is een verouderd en misplaatst idee dat wordt gepresenteerd als een oplossing voor iets dat geen probleem blijkt.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!