(Asiel)migratie is vooral funest voor woningzoekenden met een smalle beurs, wanneer gaat links dat eindelijk erkennen? 

WW gastauteur Adriaansens 7 december 2024
De verwachting is dat vanaf 2025 een kwart van de vrijkomende sociale huurwoningen naar statushouders zal gaan. Beeld: YouTube

Door Gijs Adriaansens*

Deze week vond in de Tweede Kamer eindelijk het plenair debat plaats over het rapport van de Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050. Deze commissie bepleit een scenario van ‘gematigde migratie’ tot maximaal 19 à 20 miljoen inwoners in 2050. Dat betekent maar liefst een halvering van het huidige jaarlijkse migratieoverschot van ruim 100.000.

Opvallend is dat niet alleen de coalitiepartijen, maar ook de SP en – vanaf dit debat – ook GroenLinks-PvdA de conclusies van de staatscommissie onderschrijven. Deze nieuwe standpunten zijn verrassend en verheugend omdat tot dusverre uit de progressieve hoek de problemen rond migratie als oplosbaar werden beschouwd en elke discussie over migratiebeperking als infaam werd gezien.

Uit het debat bleek echter ook dat GroenLinks-PvdA en SP zich voornamelijk fixeren op maatregelen voor arbeidsmigratie en met een boog lijken heen te lopen om de problemen die verband houden met asielmigratie: dat zou immers maar om een kleine groep gaan. Het effect van de asielmigratie voor de woningmarkt is echter veel groter dan vaak wordt aangenomen.

Gigantisch woningtekort

Nederland kent een gigantisch woningtekort van 400.000 woningen. Het betreft 400.000 huishoudens ofwel bijna 900.000 personen. In het debat heeft minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening toegezegd de Tweede Kamer binnenkort nader te informeren over de relatie tussen migratie en het woningtekort. Dat is belangrijk omdat over die relatie allerlei beelden bestaan die als regel niet of nauwelijks onderbouwd zijn met feiten.

Dat komt mede omdat onze planbureaus en adviesorganen hier nauwelijk onderzoek naar verrichten. Dat geldt voor alle vormen van migratie, maar in het bijzonder de asielmigratie. Bijna in alle publicaties over dit onderwerp wordt ervan uitgegaan dat asielmigranten (statushouders) slechts een relatief gering beroep doen op de sociale woningmarkt. Het zou gaan om slechts 6 procent (als bron wordt doorgaans een CBS-onderzoek uit 2021 genoemd) en in ieder geval minder dan 10 procent van het jaarlijks aantal vrijkomende sociale huurwoningen. Maar dat beeld klopt niet en is achterhaald.

Toenmalig minister Hugo de Jonge meldde op 12 juli 2023 aan de Tweede Kamer dat dit percentage in 2022 9,5 procent bedroeg en dat de verwachting is dat in 2023 en 2024 20 procent en vanaf 2025 25 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen naar statushouders zal gaan. Dat schept een heel ander beeld.

Er is ook wetenschappelijke kritiek op de rekenmethode van het CBS. De wiskundige en migratiedeskundige Jan van de Beek wijst erop dat statushouders starters zijn op de woningmarkt, als regel jonger dan 65 jaar en aangewezen op woningen onder de huurtoeslag. Die groep moet zijns inziens worden vergeleken met alle andere starters onder de 65 jaar die op dezelfde woningen zijn aangewezen. Deze groepen concurreren immers met elkaar op de schaarse markt van goedkope sociale huurwoningen. Hij raamt dat gemiddeld in de periode 2016-2021 jaarlijks 33 procent van deze starterswoningen is toegewezen aan statushouders. 

GroenLinks-PvdA en SP fixeren zich met name op de arbeidsmigratie omdat deze getalsmatig groter is. De staatscommissie gaat uitgebreid in op de gevolgen van de migratie in de periode 2022-2050, onder meer voor het woningtekort. Bij arbeidsmigratie blijkt dat na tien jaar nog maar 25 procent van de arbeidsmigranten in Nederland wonen, bij asielmigratie betreft dat 75 procent ofwel drie maal hoger. De meerderheid van de statushouders vestigt zich blijvend in Nederland. Hoewel de groep arbeidsmigranten groter is, heeft een statushouder dus na verloop van tijd drie keer zoveel impact op de woningmarkt. Bovendien delen arbeids- en studiemigranten vaak met meerdere huishoudens een woning wat de impact nog geringer maakt. 

Cumulatief effect

Naast de jaarlijkse beslag op de woningmarkt moet ook naar het cumulatief effect worden gekeken. Als jaarlijks 10 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen naar statushouders gaat ofwel 15.000 woningen per jaar, dan zou het in het jaar 2050 om maar liefst 315.000 woningen gaan. En als de huidige trend doorzet dat 20 à 25 procent van de sociale huurwoningen naar statushouders gaat, betreft het in het jaar 2050 zelfs rond de 700.000 woningen. Ofwel bijna 30 procent van het huidige aantal sociale huurwoningen (namelijk 2,3 miljoen). 

Conclusie is dat alleen al voor de asielmigratie de gevolgen 3 à 4 maal groter zijn dan het door de planbureaus en veel media genoemde verouderde cijfer van 6 tot 10 procent van het aantal jaarlijks vrijkomende sociale huurwoningen. Zoals Jan van de Beek heeft laten zien, zullen vooral de zwakste groepen op de woningmarkt dat merken, namelijk mensen met een smalle beurs die aangewezen zijn op een sociale huurwoning. Daarnaast doen de nóg grotere aantallen arbeids- en studiemigranten een beroep op de woningmarkt. Kwantificering daarvan is lastig omdat onze planbureaus en adviesorganen dat helaas niet systematisch onderzoeken.

Meer demografische kennis nodig

De staatscommissie deelt op dit punt nog een subtiele sneer uit door te constateren dat het van belang is dat de kennis over demografie binnen de overheden wordt versterkt. Kennelijk is die onvoldoende aanwezig. Het CBS voorspelde bijvoorbeeld in 2017 dat in 2060 (43 jaar later) de Nederlandse bevolking zou zijn toegenomen tot 18,4 miljoen. In werkelijkheid is in 2024 de 18 miljoenste inwoner al aangetikt, ofwel 1 miljoen inwoners erbij in 8 jaar tijd! In de huidige prognoses gaat het CBS weliswaar uit van hoge bevolkingsgroei in de eerstvolgende paar jaar, maar daarna wordt – zonder extra overheidsmaatregelen – een spectaculaire daling voorspelt naar 50.000 tot het jaar 2050. 

Het CPB, het SCP en de WRR zijn volgens de staatscommissie bezig om de huidige lacunes in kennis en inzichten verder op te vullen. Voor een zorgvuldige maatschappelijke en politieke discussie over migratie moet objectieve informatie en kennis beschikbaar zijn. Angst voor mogelijk politiek onwenselijke uitkomsten mag er niet toe leiden dat bepaalde gevolgen van beleid niet worden onderzocht. Democratie is niet voor bange mensen. 

Gijs Adriaansens is gepensioneerd rijksambtenaar.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!