Arnout Jaspers: Nee minister Hermans, de energietransitie is geen deugrace waarin we koploper moeten zijn

WW Jaspers 28 september 2024
‘Sophie Hermans is afgestudeerd als politicoloog en heeft, behalve een blauwe maandag als medewerker bij een maatschappelijk adviesbureau, nooit een baan buiten het Haagse VVD-reservaat gehad.’ Beeld: YouTube.

De Algemene Politieke Beschouwingen heb ik wegens verregaande voorspelbaarheid aan me voorbij laten gaan, maar mocht ik toch iets gemist hebben, dan hoor ik dat nog wel. Mede daarom las ik pas eergisteren het hoofdstuk ‘Energietransitie, leveringszekerheid en klimaatadaptatie’ in het regeerprogramma van het kabinet-Schoof.

De belangrijkste punten waren sinds het hoofdlijnenakkoord van mei 2024 natuurlijk al bekend, en het leek er op, dat er weliswaar wat zou worden bijgestuurd ten opzichte van de Jetten-agenda, maar dat het kabinet-Schoof echte keuzes uit de weg gaat.

Het regeerakkoord, dat het hoofdlijnenakkoord verder uitwerkt, bevestigt nu die voorlopige conclusie. Onheilspellend is dat al in het begin van dat hoofdstuk over de energietransitie de term ‘koploper’ opduikt: ‘De koploperspositie van Nederland in een verduurzamende wereld versterken we en bouwen we uit.’ De verantwoordelijke minister van Klimaat en Groene Groei, Sophie Hermans, sleept hier dus ballast van D66 het klimaatbeleid binnen. ‘Koploper’ is typisch een D66-mantra; hun partijprogramma stond er vol mee.

Geen kennis, geen ruggengraat

Hermans heeft behalve die mantra ook de topambtenaren van de vorige klimaatminister Rob Jetten geërfd, en zelf heeft ze blijkbaar noch de kennis, noch de politieke ruggengraat om hier resoluut afstand van te nemen. De energietransitie is geen internationale deugrace, en al zou de koploper aan de meet een erespeldje krijgen van VN-opperclown António Guterres, dan nog rechtvaardigt dit niet het aan de bedelstaf brengen van het eigen land met onhaalbare verduurzamingsdoelen.   

Een tweede berucht buzzwoord is ‘ambitie’. Een persoon of bedrijf kan een gezonde ambitie hebben en daar hoeft niks mis mee te zijn, want die doen dat voor eigen rekening en worden door de markt afgerekend op de resultaten. Maar de politiek onderneemt per definitie projecten van andermans geld. Zodra een politicus over ambitie begint, is dat vrijwel een garantie voor zelfoverschatting en onbetaalbaar deugbeleid.

En zo lezen we in het regeerprogramma: ‘Met de ambitie om 50 gigawatt windenergie op zee in 2040 te realiseren, voeren we de huidige Routekaart voor 21 gigawatt onverkort uit. Windturbines komen zoveel mogelijk op zee, in plaats van op land.’ Hermans neemt dus integraal het megalomane plan-Jetten over om in de komende dertig jaar de hele Noordzee vol te zetten met windmolens. Om deze getallen in proportie te plaatsen: Nederland verbruikt nu op de piekmomenten ongeveer 23 gigawatt aan stroom.

De eerste consequentie van die Routekaart is dat ook de ‘stekker op zee’ – in feite een hoogspanningsnet op de bodem van de Noordzee dat net zo groot is als ons hoogspanningsnet op land – ‘onverkort’ moet worden aangelegd. Kosten: naar ruwe schatting honderd miljard euro, al zijn deze bedragen niet in de rijksbegroting (de Miljoenennota) opgenomen. De stekker op zee wordt namelijk betaald door netbeheerder Tennet, formeel een bedrijf dat geen overheidsinstantie is (maar de staat is 100 procent aandeelhouder). Wat wel op de begroting staat voor de komende drie jaar: een lening aan Tennet van 44 miljard euro. In theorie worden die 44 miljard met rente terugbetaald tot 2042, maar dat geld komt, via de kosten voor netbeheer op uw energienota, net zo goed uit uw portemonnee als de belastingen.

De tweede consequentie van die 50 gigawatt (piekvermogen) aan windmolens op de Noordzee is dat er voor tientallen gigawatts aan elektrolysecapaciteit moet worden gebouwd. Elektrolyse maakt uit water en groene stroom groene waterstof, en dat is nodig om de gigantische stroompieken van de windmolenparken op zee op te vangen. Deze groene waterstof moet dan ondergronds worden opgeslagen als brandstof voor conventionele elektriciteitscentrales als het niet waait, en als buffer voor in de winter, als er veel meer behoefte aan stroom zal zijn dan in de zomer. Voldoende elektrolysecapaciteit is essentieel; zonder dat zijn die windmolens weggegooid geld, omdat ze meestal hun stroom niet kwijt kunnen en stilgezet moeten worden.  

Deplorabel rendement

Nog los van het deplorabele rendement van deze cyclus (driekwart van de primaire elektriciteit gaat verloren), ontbreekt in het regeerprogramma of de Miljoenennota elke indicatie van wat deze waterstofeconomie gaat kosten. Maar goedkoper dan die stekker op zee zal het vast niet worden. Wie in de begroting op zoek gaat naar een totaalbedrag, vindt alleen een relatief kleine bijdrage voor een paar pilotprojecten op het gebied van elektrolyse.  

Zou Hermans enig idee hebben van de kolossale omvang van haar ‘ambitie’? Over Jetten hoor ik uit betrouwbare bron dat hij weliswaar toen hij aantrad van toeten noch blazen wist, maar als minister wel in staat is gebleken bij te leren.

De parallellen tussen de loopbanen van Jetten en Hermans zijn nogal duidelijk: Jetten is afgestudeerd in bestuurskunde en heeft, behalve een blauwe maandag als regiomanager bij ProRail, nooit een baan buiten het Haagse D66-reservaat gehad. Hermans is afgestudeerd als politicoloog en heeft, behalve een blauwe maandag als medewerker bij een maatschappelijk adviesbureau, nooit een baan buiten het Haagse VVD-reservaat gehad.

Ik vrees dat ook zij bij haar aantreden van toeten noch blazen weet. Op z’n minst had in het regeerprogramma iets moeten staan over de samenhang tussen kerncentrales en windmolens: elke nieuwe kerncentrale maakt een groot windmolenpark (plus evenredig deel van de stekker op zee, plus bijbehorende elektrolyzers) overbodig.

Dit kabinet zet in op het bouwen van vier nieuwe, grote kerncentrales. Die leveren samen circa 6 gigawatt altijd beschikbare, regelbare elektriciteit. Als je dan nuchter naar het hele elektriciteitssysteem kijkt, maakt dat circa 20 gigawatt aan windmolenparken op zee en 10 gigawatt aan elektrolysecapaciteit overbodig.

Over deze cijfers valt tot op zekere hoogte te twisten; anderen zullen dit misschien te optimistisch vinden. Maar de notie dat kerncentrales windmolenparken overbodig maken, ontbreekt bij Hermans en dit kabinet. Ook een nuchtere kosten-batenafweging tussen enerzijds een kerncentrale en anderzijds een equivalent windmolenpark plus stekker op zee plus elektrolyzers is nergens te vinden.

Stel een adviseur aan

Het hele idee dat kernenergie een oplossing is die andere problemen doet verdwijnen, is blijkbaar bij dit kabinet nog niet ingedaald. Zoals ook blijkt uit dit citaat uit het regeerprogramma: ‘Voor de verduurzaming van de industrie zoekt het kabinet zoveel mogelijk aansluiting op het uitroltempo en beschikbaarheid van hernieuwbare energie, zoals windenergie op zee.’

Geachte minister Hermans, u kunt de industrie ook uitstekend verduurzamen met kerncentrales, daar is niet per se ‘hernieuwbare energie’ voor nodig. Sterker nog, met kernenergie gaat dat veel efficiënter dan met die ‘hernieuwbare’ wiebelstroom. Stel een adviseur aan die dat beseft, en die dat uw topambtenaren inpepert.   

Van wetenschapsjournalist Arnout Jaspers verscheen De Klimaatoptimist, over energietransitie in Nederland. Het boek is HIER te bestellen. Informatie voor media en boekhandel: info@blauwburgwal.nl

Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!