Berichten 2013-2015
Boekestijn & Wynia naar Steenwijk (en verder)
Geplaatst op 3 september 2015
Columnisten komen naar u toe: over politiek, economie en alles dat u altijd al wilde weten maar nooit durfde te vragen.
Arend Jan Boekestijn en Syp Wynia gaan het theater in met een programma over waar we heen gaan. En over de mensen die ons lot in handen hebben. Over Obama en Poetin, Merkel en Rutte, over Grieken, bonussen en islam. Is de Koude Oorlog terug? Moeten we vrezen voor onze welvaart? Zijn de Chinezen een groter gevaar dan de terroristen? Waarom willen zoveel Afrikanen naar Europa? Wordt Alexander Pechtold de volgende premier, wordt het toch weer Mark Rutte – of Geert Wilders misschien? Is het wachten op de Nacht van Halbe?
Boekestijn en Wynia publiceren beiden al tientallen jaren over Nederlandse politiek, Europese politiek, wereldpolitiek en politieke economie.
Arend Jan Boekestijn is historicus en voormalig VVD-politicus. Hij is buitenlandcolumnist van Elsevier en treedt regelmatig op in radio- en televisieprogramma’s. Hij maakte naam met zijn ‘Boekestijntjes’: als andere politici wijselijk hun mond houden als er nog een microfoon open staat, praat Boekestijn openhartig door. In 2010 publiceerde Boekestijn ‘De prijs van een slecht geweten’ en in 2011 ‘Mijmeren Overzee’.
Syp Wynia is economisch columnist en politiek commentator van Elsevier. Wynia werkte in Groningen, Den Haag en Brussel en volgde de Europese leiders dwars door Europa. Hij waarschuwde voor Ziek Nederland, zei ‘nee’ tegen de Europese Grondwet en zag al snel dat ABN Amro te duur werd gekocht en Griekenland niet in de euro kan blijven. Wynia verzorgde columns voor radiozender BNR en het televisieprogramma Buitenhof en is nu commentator van het ontbijtprogramma Goedemorgen Nederland op televisiezender NPO1. Verhalen en columns van Wynia werden gebundeld in ‘Zoetzuur’ (2006), ‘Vervlogen Visioenen’ (2014) en ‘Achter de Dijken, kleine geschiedenis van het moderne Nederland’ (2014).
Op 22 september 2015 treden Boekestijn en Wynia voor het eerst samen op, en wel in Rabo Theater De Meenthe in Steenwijk.
Kaarten en meer informatie hier.
Heerlijk Helder
Albert de Lange 1957-2015
Geplaatst op 1 mei 2015
Op 29 april namen we in de aula van De Nieuwe Ooster in Amsterdam afscheid van onze vriend Albert de Lange. Er waren warme en roerende woorden van zijn echtgenote (en onze vriendin) Marjolein Datema en hun kinderen Mick en Hannah, van Alberts zus Wilma en zijn broers Ate en Menno. Alberts vriend en langjarige Parool-collega Paul Arnoldussen haalde herinneringen op aan de begaafde journalist die Albert was. Eberhard van der Laan vertelde hoe hij Albert leerde kennen en zij naaste vrienden werden.
Ik leerde Albert in 1978 kennen in Groningen, als collega bij het Nieuwsblad van het Noorden. Hij kwam net uit de Flevopolder, waar hij zijn journalistieke loopbaan was begonnen: een lange, aanvankelijk nog wat schuchtere jongen, met aanstekelijke journalistieke ambitie en – toen al – een mooie pen. We werden vrienden voor het leven, door dik en dun, door lief en leed.
In 1985 ging Albert naar Het Parool, ik volgde hem in 1988. In 1989 had Albert al getekend voor de overstap naar Elsevier, maar Parool-hoofdredacteur Sytze van der Zee haalde hem op het nippertje terug: het talent De Lange wilde hij niet missen. Albert bleef bij Het Parool, waar hij later onder meer adjunct- en waarnemend hoofdredacteur zou worden. De dingen kunnen gek lopen: in 1997 stapte ik wel over van Het Parool naar Elsevier.
Drie jaar geleden bleek Albert darmkanker te hebben. Een jaar later was hij, genezen verklaard, weer op de been, maar weer een jaar later bleek de kanker terug, om niet meer weg te gaan. Hij besloot nog een laatste poging – een ingrijpende operatie met meer risico’s dan kansen – te wagen, maar zelfs daar kwam het niet meer van. Er was geen redden meer aan.
Al in een vroeg stadium, vorig jaar juni, wist Albert heel zeker dat hij niet eindeloos nieuwe behandelingen wilde. Hij nam contact op met zijn huisarts, die hij door toevallige omstandigheden tot dan toe nooit had ontmoet, met als enige doel te voorkomen dat er zinloos doorbehandeld zou worden en het leven perspectiefloos gerekt zou worden als iedere kwaliteit van leven eenmaal voorbij zou zijn.
In oktober van het afgelopen jaar begon Albert aan een reeks indrukwekkende columns in Het Parool, waarin hij zijn laatste levensdagen schetste: onderkoeld, humoristisch, ontroerend. Maar in die columns (‘Deadline’) was Albert ook op missie: tegen het doorbehandelen van patiënten als dat mogelijk geen enkele zin meer zou hebben. Het werden uiteindelijk 34 columns, die door zijn vrouw Marjolein Datema samen met Paul Arnoldussen gebundeld worden en als boek worden uitgegeven, aangevuld met een kleine selectie uit de vele honderden reacties die Albert op zijn columns kreeg.
De dingen kunnen gek lopen, zo bleek ook op de avond van 29 april 2015, na de middag dat we afscheid namen van Albert. Bij thuiskomst bleek het tv-programma Nieuwsuur aandacht te besteden aan het mede door Albert aangevuurde debat over het nodeloos doorbehandelen van doodzieke mensen. Albert was weken tevoren al geïnterviewd door Mirjam Bartelsman van Nieuwsuur, maar toevallig verscheen hij nu dus nog postuum in beeld, uitgerekend op de avond van de dag van zijn definitieve afscheid.
De uitzending, met geweldige uitspraken van Albert, is hier terug te zien.
De eeuw van Piet de Jong (en het jaar van Timmermans en Asscher)
Geplaatst op 18 december 2014
Hij wilde admiraal worden, maar werd minister-president – nog wel in de roerige jaren rond 1970 toen Nederland meer veranderde dan de voorgaande en de volgende decennia. Piet de Jong werd de Sixties-premier van Nederland, maar tegelijk de meest atypische premier die je je bij die jaren voorstelt. Terwijl het land veranderde bleef hij de nuchterheid zelf.
Inmiddels is de Jong bijna een eeuw oud. In het nieuwe Kerstnummer van Elsevier schets ik die eeuw. Paaskind in de Eerste Wereldoorlog, als katholieke jongen naar zee, getuige van de Hitlers Nacht van de Lange Messen, commandant van een onderzeeër tijdens de Tweede Wereldoorlog, adjudant van koningin Juliana. Vervolgens tegen heug en meug de politiek in, als staatssecretaris, minister en minister-president. En uiteindelijk afgedankt door zijn eigen partij en gaandeweg in de vergetelheid geraakt.
Piet de Jong heette een grijze, rechtse premier te zijn van een al even grijs en rechts kabinet. Maar onder De Jong dijde ook de verzorgingsstaat uit, groeide de ontwikkelingshulp en werden de Nederlandse universiteiten de meest democratische ter wereld. Het kabinet-De Jong haalde de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders en kreeg zelf te maken met Moluks terrorisme. Het Nederland van de afgelopen halve eeuw kreeg in belangrijke mate vorm ten tijde van het premierschap van Piet de Jong – misschien wel de gewoonste premier die het land ooit leidde.
In het Kerstnummer van Elsevier ook stukken van mijn hand over Transnationaal Nederland en Saoedische Sancties.
PvdA-minister Lodewijk Asscher gaf een nieuwe draai aan de integratie van immigranten. Eerst moesten die vooral hun eigen cultuur houden, vervolgens moesten ze inburgeren en van Asscher moeten ze nu ook de meegenomen denkwereld opgeven. Helaas voor Asscher: dat doen landverhuizers zelden en ze hoeven het ook steeds minder.
En dan de Politicus van het Jaar, PvdA’er Frans Timmermans – inmiddels naar Brussel vertrokken als tweede man van de Europese Commissie. Minister Timmermans kondigde in mei, kort voor de verkiezingen voor het Europees Parlement, aan snel naar Saoedi-Arabië te zullen vertrekken om aldaar ‘de rotzooi van Wilders’ op te ruimen. De Saoediërs waren Nederland aan het straffen, zo heette het, vanwege een blasfemische sticker van Wilders. De PVV van Geert Wilders leidde op dat moment de peilingen voor de Europese verkiezingen, maar won die verkiezingen niet. En Timmermans? Die ging niet. Niet naar Saoedi-Arabië, althans.
O ja, het Kerstnummer van Elsevier (of artikelen uit dat nummer, zoals die over Piet de Jong, Transnationaal Nederland en ex-minister Timmermans) is ook digitaal te bekomen, via Blendle.
379 miljard euro voor de Zwarte Holocaust?
Geplaatst op 1 december 2014
De eerste pleidooien uit Surinaamse kring voor een slavernijmonument en voor excuses en ‘herstelbetalingen’ in de jaren negentig kwamen niet toevallig, nadat Joodse pleidooien voor schadevergoedingen succesvol waren gebleken. In navolging van Amerikaanse activisten werd de Surinaams en Antilliaanse slavernij omgedoopt tot de ‘Zwarte Holocaust’.
(…)
De monumenten, de jaarlijkse herdenkingen op 1 juli en de inzet voor nader historisch onderzoek zijn voor sommigen niet genoeg. In Surinaamse kring zijn er ijveraars voor herstelbetalingen. De claims variëren van 50 tot 379 miljard euro. Dat zou de geactualiseerde winst zijn van de slavernij en de plantages. De Nederlandse staat zou de rekening moeten krijgen, want Nederlandse ondernemingen die in vroeger tijden direct of indirect aan de Surinaamse en Antilliaanse slavernij hebben verdiend zijn er niet meer.
Als het tot herstelbetalingen zou komen – wat hoogst onwaarschijnlijk is – zou de curieuze aberratie ontstaan dat de Surinamers in Nederland als belastingbetalers zelf moeten meebetalen. En aan wie moeten die herstelbetalingen worden uitgekeerd? Aan iedereen die kan bewijzen afstammeling te zijn van Surinaamse slaven? En krijgen gemengdbloedigen dan naar rato minder?
Het is nagenoeg onmogelijk, als het al wenselijk zou zijn. Excuses zijn al ingewikkeld genoeg. Zoals de toenmalige Amsterdamse burgemeester Job Cohen in 2002 bij een eerste bezoek aan Suriname zei: ‘Ik vind het heel lastig mijn excuses aan te bieden voor iets waarop ik geen enkele invloed heb kunnen uitoefenen.’
(Dit is een fragment uit het hoofdstuk ‘Schuldgevoel over Zwarte Holocaust’ uit mijn nieuwe boek ‘Achter de dijken. Kleine geschiedenis van het moderne Nederland’ dat dit najaar verscheen bij uitgeverij Elsevier.)
Een netwerk hebben is levensgevaarlijk voor een journalist
Geplaatst op 21 november 2014
Journalisten wordt van alles aangeleerd over wat wenselijk, nuttig en ethisch is. Ik ben er een paar jaar geleden eens ingedoken, in al die veronderstelde regels en gewoonten. Er was een boek over voorlichters en journalisten uitgekomen, ‘Gevaarlijk Spel’ geheten, van mediawetenschappers van de Universiteit van Amsterdam. Ze vroegen mij de inleiding te verzorgen bij de presentatie van dat boek, in De Balie in Amsterdam. Ik greep de gelegenheid aan om eens wat steentjes te gooien in de vijver van de journalistieke ethiek.
Hoe minderheden bijna de dienst uitmaakten
Geplaatst op 11 oktober 2014
Dat minderheden recht op bescherming hebben is mooi, maar het moet natuurlijk niet zo dol worden dat burgers minder rechten krijgen omdat ze de pech hebben geen lid van een minderheid te zijn. Of dat minderheden, als beschermde minderheid dan wel uit gezochte gekwetstheid, verboden kunnen afdwingen ten koste van andere minderheden of van meerderheden. Met als extra complicatie dat het al dan niet talrijk zijn van de minderheid in het voordeel spreekt van de macht van die minderheid, terwijl omgerekend de macht van het getal juist zou afnemen zodra het een meerderheid betreft.
(Fragment uit het essay ‘Hoe minderheden bijna de dienst uitmaakten’ uit mijn pas verschenen bundel ‘Achter de dijken’)
Veertig jaar lafheid
Geplaatst op 29 september 2014
‘Wat hier gebeurt, is van historische betekenis,’ zei de schrijver Harry Mulisch te midden van tienduizenden demonstranten op de Amsterdamse Dam tegen de verslaggever van de Süddeutsche Zeitung. Het was elf uur nadat elders in de hoofdstad de cineast Theo van Gogh was vermoord. ‘Deze moord zal ons Europa van de Europese Unie meer veranderen dan we beseffen. Ons kleine, vredelievende en rustige Nederland is verleden tijd. Ik kan het begrijpen als mensen het land willen verlaten.’ Mulisch was een van de eersten die de impact en de internationale context van de moord op waarde wist te schatten.
De moord werd door de ‘geschokte’ en ‘verbijsterde’ politici en de vele en onverwachte vrienden die Van Gogh na zijn dood bleek te hebben, vooral in verband gebracht met de vrijheid van meningsuiting en de ongeruste vraag of er in Nederland nu een ‘wij’ en een ‘zij’ waren ontstaan. Nadat de eerste brandstichters en kladderaars hun werk hadden gedaan, verschoof het accent, ook in het buitenland, naar de vraag waar het tolerante Nederland was gebleven. De minister-president verliet vervolgens, acht dagen na de moord op Van Gogh, voor het eerst de Haagse en Brusselse vergaderzalen om een troostend bezoek te brengen aan Uden, waar een
islamitische school afbrandde.
Weer drie dagen later spraken premier Jan Peter Balkenende en minister van Justitie Piet Hein Donner hun christendemocratische partijgenoten toe met de boodschap dat het zaak was om in Nederland geen beledigende termen ‘die wonden kunnen slaan’ meer te gebruiken. De terrorist Mohammed Bouyeri werd wel heel snel beloond.
(Dit is een fragment van het hoofdstuk ‘Veertig jaar lafheid’ uit mijn nieuwe essaybundel ‘Achter de dijken’, die op 6 oktober verschijnt. )
Nee, ik kende Pim Fortuyn niet
Geplaatst op 11 september 2014
Dertien jaar geleden ging Pim Fortuyn de politiek in, aanvankelijk als politicus zonder partij. Een half jaar later won hij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Weer twee maanden later werd hij vermoord, toen zijn LPF op het punt stond ook de landelijke verkiezingen te winnen.
Fortuyn had sinds 1993 een column in Elsevier, die hij tot zijn leedwezen moest opgeven toen hij de politiek in ging. Zelf ging ik vanaf de zomer van 1997 voor Elsevier schrijven en regelmatig stonden er stukken van mijn hand naast de column van Fortuyn. Dat wil niet zeggen dat we altijd op één lijn zaten en al helemaal niet dat we elkaar kenden. Onze wegen hebben elkaar gedurende tientallen jaren veelvuldig gekruist, maar tot een kennismaking is het nooit gekomen.
Toch leek het de ‘Vrienden van Pim Fortuyn’ een goed idee om mij als gastspreker aan het woord te laten op een tamelijk groots opgezette herdenking in de Rotterdamse Laurentiuskerk, op 19 februari 2004. De 19e februari is de geboortedag van Fortuyn.
Ik heb nog wel even getwijfeld of ik moest gaan, maar vond uiteindelijk geen goede reden om de invitatie af te wijzen. ‘Fortuyns vrienden houden over het algemeen niet van journalisten, maar ze maken graag een uitzondering voor de geestverwanten onder hen,’ schreef columnist Frits Abrahams daags na de bijeenkomst suggestief in NRC Handelsblad.
Ik heb mijn Pim Fortuyn-lezing nooit eerder gepubliceerd, maar constateerde bij herlezing dat ‘ie nog alleszins actueel is: over Nederlandse Naïviteit, over Spijt van de Sixties en over de gevolgen van zowel Oorlog als Gastarbeid.
Interview Jules Marchal
Geplaatst op 27 augustus 2014
Jules Marchal: postuum interview met eenzaam waarheidsvinder – tegen de Belgische Congo-mythes.
De Belgische koloniale geschiedenis was, vooral in België zelf, nog niet zo lang geleden omgeven met een cordon van zwijgzaamheid. De enkele Belg die de mythe rond de grondlegger van Belgisch Kongo, koning Leopold II (1835-1909) als weldoener van de Kongolezen probeerde te doorbreken werd gemarginaliseerd, om niet te zeggen uitgestoten. Dat gold zeker voor Jules Marchal (1924-2003).
Marchal was wel een heel weinig voor de hand liggende aanklager van het in België gekoesterde beeld van koning Leopold, die in werkelijkheid verantwoordelijk was voor miljoenen doden. Marchal was namelijk zelf koloniaal ambtenaar geweest in Belgisch Congo en heeft daar nog enige tijd meegedaan aan het hardvochtige regime, waar geen eind aan was gekomen na de dagen van koning Leopold II. Marchal was nadien bovendien Belgisch ambassadeur in diverse Afrikaanse landen. Als lid van het Belgische establishment werd hem zijn rol als nestbevuiler extra kwalijk genomen.
‘Achter de dijken’ – nieuw boek in aantocht
Geplaatst op 20 augustus 2014
Op 6 oktober verschijnt mijn nieuwe boek Achter de dijken, met de ondertitel Kleine geschiedenis van het moderne Nederland. Het is een selectie van essays die ik de afgelopen vijftien jaar schreef voor weekblad Elsevier, maandblad Elsevier Juist en de Speciale Edities van Elsevier.
Achter de dijken gaat over uiteenlopende zaken als de ideologische stokpaardjes van de Oranjes, de onevenredige invloed van gereformeerden in de Nederlandse politiek en de gevolgen van de aanslagen op New York en Washington in 2001 voor Nederland. Het gaat over uiteenlopende personen als Herman Brood, Pim Fortuyn en Mark Rutte. En over ogenschijnlijk weinig opzienbarende zaken als de vaatwasser en de gloeilamp.
Bij de selectie van deze essays realiseerde ik mij plotseling, dat ik er veel baat bij heb gehad dat ik een tijdje het land uit was. In de jaren negentig heb ik namelijk zes jaar in België gewoond. Dat was lang genoeg en ver genoeg weg om Nederland niet meer zo gewoon te vinden.
(Later meer)
Geachte heer Jasper Vis,
Geplaatst op 23 juni 2014
Jisp, 23 juni 2014.
U reageerde onlangs op internet, met wat u een ‘factcheck’ noemt, op een recente Elsevier-column van mijn hand, waarin ik spreek van een ‘misleiding’ door ‘windillusie’. Nadat op Twitter enig discours over uw reactie ontstond, vroeg u mij of ik op uw ‘factcheck’ wilde reageren. Dat doe ik bij deze.
Hoewel u eerder geen moeite had gedaan mij te attenderen op uw ‘factcheck’ was ik daar al wel bekend mee. Ik moet bekennen dat ik nogal onder de indruk was van de omvang van uw betoog: tien keer zo lang als mijn column waar u op reageerde. Ik keek daar al wat minder van op, toen ik via uw Twitter-profiel bemerkte dat u in de ‘public affairs’ zit en – als zodanig, neem ik aan – werkzaam bent bij Dong Energy, dat pretendeert marktleider te zijn op het gebied van wind op zee. Naar ik begrijp zijn de Nederlandse (wind-)activiteiten van Dong overgenomen door Eneco, dat nauw betrokken was bij het Energieakkoord, dat u in uw reactie verdedigt.
U bent, moet ik dus begrijpen, lobbyïst voor een windenergiebedrijf, onderdeel van een concern dat mee-onderhandelde aan het Energieakkoord en dat ook onderschreef. Uw blog, tevens ‘factcheck’, is in dat licht niet zomaar een blog, maar speelt zich af in het verlengde van uw werk. Dat mag uiteraard, maar het plaatst uw ‘factcheck’ wel in een direct belanghebbend daglicht.
In de bewuste column schetste ik in het kort de recente geschiedenis van de overheidsmaatregelen op het gebied van klimaat en energie – die een zwaar accent leggen op energie uit wind -, de kosten die dat met zich meebrengt en hoe dat complex aan de man wordt gebracht.
U maakt bezwaar tegen mijn stelling dat Al Gore eind 2006 de leiders van de Europese Unie het hoofd op hol bracht met zijn, zoals ik het noemde, ‘zijn klimatologisch armageddon’. U stelt dat al in 1992 een eerste klimaatverdrag werd gesloten.
Feit is, dat Al Gore eind 2006 vooral in de westelijke wereld en in het bijzonder binnen de Europese Unie – en daar dan vooral in het noordwesten – een hype van jewelste wist te ontketenen, die bijzonder aansloeg bij regeringsleiders als Angela Merkel in Duitsland, Tony Blair in het Verenigd Koninkrijk en ook wel bij Jan Peter Balkenende in Nederland. Onder invloed van de Al Gore-hype – als zodanig een opwekkingsbeweging van de al bestaande klimaatbeweging – werden in het voorjaar van 2007 diverse nieuwe maatregelen en doelstellingen voor klimaat en energie vastgesteld door de Europese Raad (de belangrijkste politieke instelling van de Europese Unie, gevormd door de premiers en presidenten).
U maakt ook bezwaar tegen mijn stelling dat Diederik Samsom in 2012 een ambitieuze klimaatagenda in het regeerakkoord wist te krijgen. U vindt die agenda niet ambitieus, ik wel. Samsom had eerder al het idee gelanceerd voor een alomvattend energie-akkoord, waarbij activisten samen met belanghebbende bedrijven en de overheid doelstellingen en middelen vaststelden. Dat akkoord kreeg hij. In dat akkoord zit veel wind. Mark Rutte had als VVD-leider altijd laatdunkend gedaan over windmolens die naar zijn idee niet op wind, maar op subsidie draaien. Als premier van zijn eerste kabinet had Rutte overigens net zo makkelijk, enthousiast of niet, al wel het subsidiëren van windmolens gefaciliteerd.
Ik stelde, dat het Energieakkoord van vorig jaar zomer uitgaat van 18 miljard subsidie, voornamelijk te besteden aan extra windmolens. U vindt dat ‘op zijn minst een beetje flauw’ omdat er in dat akkoord ook tal van andere zaken aan de orde komen. Ik stelde echter dat de minstens 18 miljard die het Energieakkoord kost voornamelijk wordt besteed aan extra windmolens. En dat is bij mijn weten gewoon zo.
Ik maakte er melding van, dat huishoudens om het Energieakkoord te financieren minstens enkele honderden euro’s per jaar en volgens ‘sommigen meer dan 1000 euro’ per jaar extra kwijt zullen zijn aan hun energierekeningen.
U vindt dat ik geen melding had moeten maken van die ‘1000 euro per jaar’ omdat u ‘geen enkele serieuze berekening’ gezien hebt die daar op uitkomt en omdat minister Henk Kamp ook al verschillende keren op deze ‘spookverhalen’ zoals u het noemt heeft gereageerd. Feit is, dat ik geen keuze maak uit de diverse aannames, maar er melding van maak. Zowel uzelf als Henk Kamp – ondertekenaar van het Energieakkoord – zijn geen onafhankelijke instanties die op onafhankelijke basis een berekening kunnen maken – als al iemand het kan – van de inkomensgevolgen van het Energieakkoord in het algemeen en die van de extra windmolens in het bijzonder.
Dat het Energieakkoord – en de extra windmolens die daar in staan – direct veel geld kost wordt door niemand bestreden. Het is daarnaast aannemelijk, dat als rendabele onderdelen van de economie en consumenten onrendabele onderdelen van de economie (windmolens, bijvoorbeeld) moeten subsidiëren dat een algemeen welvaartdrukkend effect heeft. Economen noemen dat ‘goed geld naar kwaad geld gooien’. Er moeten dus ook indirecte welvaartsverliezen worden ingeboekt, die bovenop de directe heffingen komen die nodig zijn voor het subsidiëren van de windmolens.
Ik maakte er in mijn column vooral bezwaar tegen, dat in berichten over windmolens voortdurend wordt bericht dat er ettelijke huishoudens mee worden bediend. Ik vind dat misleidend. Sterker nog: dat is misleidend, omdat daardoor een veel grotere effectiviteit wordt gesuggereerd dan terecht is, al was het maar omdat huishoudens slechts een beperkt deel van de Nederlandse energie (en daarbinnen: van de elektriciteit) afnemen.
Ik ben blij dat u het misleidende gehalte van dergelijke berichten erkent, ook al vindt u vervolgens dat ‘wel meevalt met deze misleiding’, onder meer omdat in andere energiebranches ook wel over ‘huishoudens’ als een soort eenheid van energieconsumptie wordt gesproken. Dat lijkt mij geen excuus. Misleiding wordt heus niet minder misleidend als een ander op soortgelijke wijze misleidt.
Ik stelde ook, dat als al die vanuit het Energieakkoord gesubsidieerde windmolens permanent zouden draaien – wat ze niet doen omdat het vaak niet of te hard waait – er nog minstens drie keer meer gebouwd zouden moeten worden, om alleen al alle huishoudens van stroom te voorzien. Ik stelde, dat zulks nog helemaal geen oplossing was voor het bedrijfsleven – dat veel meer stroom afneemt dan gezinnen – die dan nog gewoon hun stroom van kolen-, gas-, of kerncentrales moeten afnemen. Ik stelde ook, dat dergelijke centrales trouwens altijd al in de lucht moeten blijven, omdat wind en zon en wat dies meer zij geen stabiele stroomproducenten zijn.
U maakt met een reeks van cijfers, statistieken en aannames bezwaar tegen deze drievoudige stelling. U wekt bijvoorbeeld de indruk dat ik beweerd zou hebben dat alle conventionele centrales (gas, kolen, nucleair) allemaal altijd moeten draaien als back-up voor zon en wind. Dat heb ik niet beweerd.
En verder houd ik staande, dat Nederlandse gezinnen onvrijwillig welvaart moeten inleveren voor windmolens, daarbij niet het genoegen kunnen smaken dat zij in ruil een veel schoner leven met minder klimaatverandering tegemoet gaan, maar wel moeten aanzien dat een serieus deel van het landschap wordt ontsierd (en bij een deel van hen ook nog eens ernstig de rust wordt verstoord).
Dat wilde ik u laten weten. Net zoals u dat eerder hebt gedaan met uw ‘factcheck’, stel ik deze reactie daarop ook beschikbaar voor een ieder die die er kennis van wenst te nemen.
Met vriendelijke groet,
Syp Wynia
Europese mythes ontzenuwd in ‘Vervlogen Visioenen’
Geplaatst op 29 april 2014
In april verscheen mijn nieuwe boek: ‘Vervlogen Visioenen’. Het is een verhalenbundel over Nederland en de Europese eenwording, met hier en daar een autobiografisch accentje. De eerste van de 64 hoofdstukken werden eind jaren negentig geschreven, toen de euro nog in aantocht was. De laatste stukken zijn van begin 2014. ‘Vervlogen Visioenen’ omvat 235 pagina’s, kost 16,95 en is onder meer te bestellen via Elsevier. Bellen kan ook: 0314-358358 (tijdens kantooruren).
De titel, ‘Vervlogen Visioenen’, gaat over hoe het Europese eenwordingsplan in een wolk van optimisme van start ging, maar de laatste twintig jaar vooral met dreigementen aan de man wordt gebracht. Het is Brussel of oorlog, centralisatie of armoede. Het is méér Europa, of anders gaat het licht uit. Het komt mij voor dat iets dat niet aanlokkelijker kan worden verkocht een serieus probleem heeft.
Ik heb in het boek niet systematisch alle mythes die over de Europese eenwording de ronde doen ontzenuwd, maar veel van de bekende mythes komen wel langs. Zoals het verhaal dat de Europese eenwording begon toen de Fransen en de Duitsers elkaar na de Tweede Wereldoorlog huilend in de armen vielen onder het motto ‘Nooit meer oorlog’. In werkelijkheid was het eerder een Amerikaans initiatief. De Amerikanen hadden een samenwerkend West-Europa en een bewapend West-Duitsland nodig in de Koude Oorlog tegen Stalin. Washington heeft de Europese eenwording ook nadien nog heel lang gesponsord.
Ook zo’n mythe: de Europese eenwording heeft vrede en welvaart gebracht. Ja, natuurlijk is het opheffen van grensbelemmeringen gunstig voor de handel en dus voor de welvaart. Zo draagt ook de Wereldhandelsorganisatie bij aan welvaart, ook tussen Europese landen en de rest van de wereld. Maar daar heb je nog geen Brussels ambtenarenapparaat en een Europees parlement voor nodig.
En vrede: als die er al was in Europa, dan was die er eerder aan te danken dat de Amerikanen ons bijstonden om de Rus buiten de deur te houden of een burgeroorlog in onze achtertuin (Joegoslavië) te beteugelen.
Nog eentje dan, de euro. Die is volgens veel politici en economen nodig om onze economie op de been te houden. In werkelijkheid lag er aan de euro helemaal geen economisch plan ten grondslag. De euro kwam er vooral, omdat de Franse president Mitterrand in 1990 kans zag de Duitsers hun D-mark te ontfutselen, in ruil voor Franse steun voor de Duitse eenwording. De risico’s, zoals die inmiddels gebleken zijn, nam hij voor lief.
De artikelen, columns en essays in ‘Vervlogen Visioenen’ zijn deels dus al tien, vijftien jaar oud. Aan de teksten is niets veranderd. Het is aan de lezer om achteraf te beoordelen of ik het destijds fout zag. Of niet, natuurlijk.
Lees de recensie op The Post Online
De Buitenhof-columns, hier op een rijtje.
Geplaatst op 20 maart 2014
‘Syp krijgen ze voorlopig niet meer weg,’ schreef Jan Blokker in zijn column in NRC Next van 1 februari 2010. Ik had net mijn debuut gemaakt als columnist van het zondagse tv-programma Buitenhof en Blokker vond dat een goede greep. Ik wil niet verhelen dat die opsteker van pas kwam…
Mijn BNR-columns, uit de dagen van Balkenende en Bos.
Geplaatst op 12 februari 2014
In de zomer van 2006 werd ik benaderd door Michiel Bicker Caarten, medeoprichter en hoofdredacteur van de onafhankelijke nieuwszender BNR Nieuwsradio. Bicker Caarten sprak iedere maandagochtend op zijn eigen zender een column uit. Maar het werd hem wat teveel, zei hij. Hij vroeg mij of ik de maandagochtend columns van hem wilde overnemen. Daar moest ik even over nadenken…
Op de radio (bij Tijs van den Brink en Martijn de Greve)
Geplaatst op 2 januari 2014
Bij nieuwszender Radio 1 hebben ze met ingang van het nieuwe jaar het een en ander omgegooid, waardoor het veelbeluisterde uur tussen zes en zeven uur ‘s avonds is toegevallen aan de EO. Omroep WNL – die daar eerst zat – wordt onder meer gecompenseerd met een uur op maandagavond, tussen negen en tien. Het toeval wil, dat ik bij beide nieuwe programma’s mag bijdragen aan de aftrap.
Radio, dat is wel een beetje mijn ding, zal ik maar zeggen. Dat zegt natuurlijk iedereen die niet voortdurend met zijn of haar hoofd op de buis mag, maar radio heeft ook echt het geweldige voordeel dat de luisteraar, anders dan de kijker, niet voortdurend wordt afgeleid door hoe je haar zit. Voor informatieoverdracht is radio minstens zo geschikt als tv.
Nu verdien ik mijn geld in de eerste plaats als auteur, maar een beetje moderne journalist, publicist of schrijver doet er goed aan zich niet volledig op te bergen in de wereld van het drukwerk. Het is wel heel erg 1890 om net te doen of er geen radio, geen tv en geen internet is. Dan ben je als een winkelier die een zaak in een donker steegje heeft en denkt dat de klandizie vanzelf wel opdaagt.
En dus ben ik op zijn tijd graag te gast op de radio. Eerder veel bij de TROS (TROS Forum, TROS Nieuwsshow), bij BNR Nieuwsradio (columns, debatprogramma’s) en bij de NOS, zoals bij ‘Met het oog op morgen’. En nu dus wat meer bij EO en WNL.
‘Dit is de dag’ van de EO is verplaatst van de middag naar het begin van de avond en Tijs van den Brink blijft, door de week tenminste, vaste presentator. Vanavond gaan we het hebben over de vele, soms nogal geniepige, lastenverhogingen die op Nieuwjaarsdag zijn ingegaan.
Een echt nieuw programma op Radio 1 is dat van WNL, op maandagavond tussen 9 en 10: ‘De Haagse Lobby’, gepresenteerd door Martijn de Greve, die daarmee zijn debuut maakt op Radio 1. Ik ken hem al van meer dan tien jaar geleden, toen hij als jong broekie presentator was bij BNR Nieuwsradio, dat – dapper initiatief – net begonnen was met uitzenden vanuit een pand in de Amsterdamse Vondelstraat. De Greve en zijn redactie willen met hun maandagavondprogramma in principe één thema behandelen, enerzijds actueel zijn en anderzijds uitstijgen boven de waan van de dag. Het klinkt veelbelovend.
Van Pamela Hemelrijk en de prijs van idealen
Geplaatst op 19 december 2013
Acht jaar geleden reisde ik, hartje winter, vijf weken lang door China: van het kille Peking gaandeweg naar het mildere zuiden. De zuidwestelijke provincie Yunnan heeft de naam een eeuwige lente te kennen, wat overdag inderdaad zo lijkt te zijn. Maar ’s nachts kan het daar ook gewoon vriezen.
Daar in Yunnan belandde ik in een tochtig backpackershotelletje, met een bar en een leestafel. Tot mijn verrassing trof ik op die leestafel een exemplaar van het enkele weken eerder verschenen Kerstnummer van Elsevier, zo te zien stukgelezen achtergelaten door een andere Nederlandse reiziger. Grappig genoeg was datzelfde Kerstnummer daags voor mijn vertrek naar China gepresenteerd op de al even traditionele jaarlijkse Kerstborrel voor redacteuren en medewerkers van Elsevier. Het was die nacht nog lang onrustig geweest in Amsterdam.
Het laat je niet helemaal koud, zo kan ik uit ervaring vaststellen, om zo’n dubbeldik weekblad met ook wat bijdragen van eigen hand in een provincieplaatsje aan de andere kant van de wereld aan te treffen. Ook al was het mij niet onbekend dat de Kerstnummers ieder jaar weer niet aan te slepen zijn op Schiphol.
Ook in het Kerstnummer van dit jaar heb ik een paar stukken mogen schrijven. Mijn essay heet ‘Een prijzig geloof’ en gaat over de weinig waargenomen transitie van Nederland van een gelovig in een nogal ongelovig en schijnbaar idealistisch land. In het – in ieder geval op papier – gelovige Nederland van anderhalve eeuw geleden zorgde iedereen voor zichzelf en – als het een beetje meezat – God voor ons allen. Naarmate het geloof verder werd ingeruild voor wat ‘idealen’ werden genoemd kreeg de overheid de taak voor ons allen te zorgen. Gratis waren ze natuurlijk niet, die idealen.
Verder had ik mij tot taak gesteld om nu eens in 700 woorden – de lengte van mijn Elsevier-column – te schetsen hoe we in Nederland eigenlijk aan de euro zijn geraakt. Kortweg gezegd kwam dat omdat de Duitsers zich na de Tweede Wereldoorlog tegen zichzelf wilden beschermen door Europeaan te worden. En omdat Nederland kort na diezelfde oorlog – en het verlies van Ons Indië – besloot om economisch gezien een provincie van Duitsland te worden moesten we de Duitsers wel volgen, toen die zich door de Fransen lieten overhalen om hun mark op te geven voor de euro.
Tenslotte bevat dit jongste Kerstnummer onder meer ook mijn ‘draaiwoordenlijst’. Het idee voor die lijst is al tien jaar oud. Columniste Pamela Hemelrijk – vanwege teveel in Pim Fortuyn ontslagen bij het Algemeen Dagblad – en ik hadden het plan opgevat om jaarlijks een nieuwe editie van ons ‘Nieuw Politiek Correct Woordenboek’ uit te brengen. Het kwam er niet van, omdat de geraadpleegde uitgevers zich er niet aan wilden branden: niet aan Pamela, niet aan het als te gewaagd ervaren idee. Deze bescheiden Draaiwoordenlijst – van ‘aangeharkt’ tot ‘veiligheid’ – in Elseviers Kerstnummer is dus ook een beetje een ode aan Pamela Hemelrijk: de topcolumniste die ons te vroeg ontviel.
Welkom op mijn website
Geplaatst op 5 december 2013
Ik durf gerust te zeggen dat ik tot de vroege gebruikers van internet behoor. Een kleine twintig jaar geleden wist nog bijna niemand wat een provider was. En in België, waar ik toen woonde, kostte het zelfs moeite er een te vinden. Er was trouwens ook nog amper een browser.
Al die tijd heb ik gevonden dat je als professional eigenlijk ook zelf een website behoort te hebben, maar het kwam er nooit van. Nu dan eindelijk wel. Het is – in ieder geval voorlopig – een bescheiden site, met informatie over wie ik ben, wat ik doe en wat ik verder zoal van plan ben.
Met enige regelmaat zal ik op deze site berichten over recente publicaties, publieke optredens en wat mij verder van de straat houdt.
Wees welkom!