Anders dan SCP-rapport suggereert zijn de meeste Nederlanders het eens met het asielbeleid van het kabinet

Van de ondervraagde Nederlanders vindt ‘58 procent dat Nederland een morele plicht heeft om mensen op te vangen die vluchten voor oorlog en geweld’, zo berichtte NRC onder verwijzing naar het begin april verschenen rapport Migratie als spiegel van maatschappijbeelden van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Andere gevestigde media kwamen met soortgelijke berichten. Dit roept de vraag op of het kabinet-Schoof, dat aanstuurt op ‘het strengste asielbeleid ooit’, zich voor dit beleidsonderdeel nog wel gesteund kan weten door een meerderheid van de kiezers.
Enquêtes dateren van voor de verkiezingen
De verkiezingen van 2023 resulteerden in een ruime meerderheid voor partijen die een daling van de instroom van asielzoekers op hun prioriteitenlijst hadden staan, met het kabinet-Schoof en voorstellen voor het ‘strengste asielbeleid ooit’ als resultaat. De enquêtes die ten grondslag liggen aan het SCP-rapport dateren van voor die verkiezingen. Bijgevolg kan die 58 procent sowieso niet worden opgevat als een draai in de publieke opinie die na de verkiezingen zou zijn opgetreden.
De NOS greep niettemin het bericht over dat SCP-rapport aan om straatinterviews te selecteren die bevestigden dat er geen reden is om de verkiezingsuitslag en het regeerprogramma op het punt van asiel serieus te nemen. Dat de meerderheid het een morele plicht vindt om mensen op te vangen die vluchten voor oorlog en geweld, betekent echter geenszins dat de bereidheid om die mensen hier in Nederland op te vangen onbegrensd is.
Driekwart van de respondenten in een ander onderzoek voorafgaand aan de verkiezingen betoonde zich voorstander van een bovengrens. En de verkiezingsuitslag impliceert dat die bovengrens lager ligt dan de recente instroom. Ondanks een daling van het kabinet in de kiezersgunst volgens de peilingen, zijn er geen aanwijzingen dat de opvattingen van de kiezer over het asielbeleid zijn veranderd in minder restrictieve zin.
Zo’n categorische uitspraak is in het SCP-rapport niet terug te vinden, maar bij nadere beschouwing blijken er wel cijfers in dat rapport te staan die in dezelfde richting wijzen: ‘Een grote minderheid van de bevolking zou verdergaande maatregelen steunen om het aantal asielzoekers te beperken. Bijna 40% is voorstander van een asielstop, oftewel het sluiten van de Nederlandse grenzen voor asielzoekers. Zelfs als dit ingaat tegen internationale en Europese regels. Daartegenover staat dat een derde van de bevolking het hier niet mee eens is.’ Zo’n 20% is het eens noch oneens met de stelling, en de rest valt in de categorie weet niet/geen antwoord.
Asielmigranten zijn wel degelijk het meest problematisch
Met andere woorden: een ruime meerderheid spreekt zich niet uit tegen een asielstop. En dat is dan nog een veel verdergaande maatregel dan het pakket waar het kabinet nu mee komt. Zou de kiezer er inmiddels heel anders over denken? Dat is niet aannemelijk, want de asiel-gerelateerde problemen zoals uitkeringsafhankelijkheid, woningnood en overlast, zijn intussen niet minder geworden. Gelet op het voorgaande kan worden gesteld dat het kabinet, zolang het tegendeel niet is aangetoond, met het asielbeleid op een koers ligt die in lijn is met de opvattingen van een meerderheid onder de kiezers.
Het SCP-rapport bevat nog een andere opmerkelijke uitspraak: ‘Asielmigratie maakt slechts 12% uit van de totale migratie naar Nederland per jaar. Maar de maatschappelijke en politieke discussie over het opnemen van asielzoekers is al sinds de jaren negentig verhit.’ Dit is echter een valse tegenstelling. Als je rekening houdt met volgmigratie van gezinsleden en met de geringe remigratie van statushouders in vergelijking met arbeids- en studiemigranten, dan blijkt dat het uiteindelijke aandeel van asielmigratie in de door migratie veroorzaakte bevolkingsgroei een veelvoud bedraagt van genoemde 12%. En daar komt bij dat asielmigranten de meest problematische categorie migranten vormen, al was het alleen maar vanwege hun, gemiddeld genomen, hoge en persistente uitkeringsafhankelijkheid en aanspraak op schaarse sociale huurwoningen.
Argumentatie SCP is al vaker weerlegd
Die ‘slechts 12%’ in het gegeven citaat is dus misleidend en suggereert ten onrechte dat de gesignaleerde ophef overdreven is en dat het allemaal wel meevalt met de nadelige impact van asielmigratie op de samenleving.
Anderen, zoals de activistische hoogleraar Leo Lucassen gingen het SCP hierin voor. Opmerkelijk dat het SCP er nu nog mee komt, want er is al vaker op gewezen dat de argumentatie die in genoemd citaat besloten ligt mank gaat; recentelijk nog – uitgebreid beargumenteerd – in hoofdstuk 6 van Migratiemagneet Nederland door Jan van de Beek.
Er was vorige week nog meer nieuws over de asielproblematiek. Nederland zit altijd graag in de ‘Europese kopgroep’. Welnu, als het gaat om de inwilliging van asielverzoeken in eerste aanleg is dat aardig gelukt. In 2022, de beginperiode van het kabinet-Rutte IV, stonden wij met 85% vijfde op de EU-ranglijst. Die lijst werd – verrassend – aangevoerd door Hongarije, maar het aantal asielzoekers dat daar jaarlijks wordt toegelaten tot de procedure is bij wijze van spreken te tellen op de vingers van één hand. Verder stonden Bulgarije, Ierland en Estland ongeveer gelijk met, maar nog net boven, Nederland. Ons omringende landen hadden een veel lager inwilligingspercentage: Duitsland ruim 60%, België ruim 40% en Frankrijk nog geen 30%. Het EU-gemiddelde lag rond de 50% (Bron: Rijksoverheid, DG Migratie).
Toenmalig staatssecretaris Eric van den Burg weet destijds het hoge inwilligingspercentage aan het hoge aandeel van herkomstlanden, zoals Syrië, waarop ‘categorale bescherming’ van toepassing is. En verder wees hij op de omkering van de bewijslast ingegeven door rechterlijke uitspraken: de asielzoeker krijgt het voordeel van de twijfel en de IND moet bewijzen dat zijn verhaal niet klopt.
Immigratielobby zit niet stil
Inmiddels is gebleken dat er toch wat meer rek in de geldende regels zit dan de staatssecretaris wilde doen voorkomen. Onder druk van de Tweede Kamer is het hem – in blessuretijd, want het kabinet was reeds demissionair – gelukt het inwilligingspercentage naar beneden te krijgen tot 65% medio vorig jaar. Zowel wijziging van het landenbeleid – Irak en Jemen werden voor bepaalde groepen veilig verklaard – als strengere toetsing van asielverzoeken door de IND verklaren deze daling. Je vraagt je af waarom dit zo lang moest duren.
De tegenwerking die het kabinet bij de realisatie van zijn asielplannen te verduren heeft, en de door Brussel aangewakkerde oorlogsstemming die zich van Den Haag heeft meester gemaakt (zie mijn vorige bijdrage), maken de realisatie binnen afzienbare tijd van die plannen twijfelachtig. Hetzelfde geldt voor de voorgenomen aanscherpingen van het beleid inzake arbeidsmigratie en studiemigratie. Intussen zit de immigratielobby niet stil. De betreffende organisaties hebben vertakkingen in de media, de politiek, de universiteiten en andere geledingen van de samenleving.
Organisaties als VluchtelingenWerk, VNO/NCW, alsmede de uitzendbranche en de universiteitsbestuurders keren zich tegen de meer restrictieve koers die het kabinet-Schoof heeft uitgezet, en ijveren voor het vertrouwde laissez faire-beleid.
Aan geld geen gebrek. Vluchtelingenwerk wordt gefinancierd door de overheid en ontvangt – alleen dit jaar al – ook nog eens 10 miljoen euro van de Postcodeloterij. En wie herinnert zich niet de storting van een ton in de partijkas van de VVD door Frank van Gool, CEO van het uitzendbureau voor arbeidsmigranten Otto Workforce, aangevuld met nog eens een ton door diens zakenpartners?
Eenzame minister
Deze immigratielobby laat zijn stem horen en zet de toon in Den Haag. Maar wie komt op voor de belangen van de reeds aanwezige bevolking? Die bevolking krijgt wel alle nadelige gevolgen van de hoge immigratie die door de immigratielobby wordt nagestreefd voor haar kiezen, te weten: stijgende lasten en versobering van de verzorgingsstaat, nog langer wachten op een sociale huurwoning, overbelaste overheidsvoorzieningen (zorg en onderwijs), verdringing van Nederlandse studenten, alsmede aantasting van de leefomgeving door overlast en onveiligheid, afbrokkeling van de sociale samenhang en een toenemende bevolkingsdichtheid.
De reeds aanwezige bevolking heeft geen lobby en moet het nu stellen met een eenzame minister, omringd door ambtenaren en adviesorganen die haar doelen – die de wil van een meerderheid van de kiezers vertolken – niet delen. Als het kabinet zou vallen, valt ook die stem weg.
Hans Roodenburg is econoom en gaf bij het Centraal Planbureau leiding aan onderzoek naar de economische gevolgen van immigratie. Hij publiceert sinds 2021 in Wynia’s Week over het Nederlandse immigratiebeleid.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!