Amnesty is bezig een linkse politieke partij te worden – en verliest zo moreel gezag

hansW
Amnesty beweegt stilletjes weg van mensenrechten en trekt politiek geladen issues naar zich toe. Zoals abortus. Beeld: YouTube.

Dat Amnesty International allang niet meer alleen een organisatie is die op afstand probeert gewetensgevangenen, die elders door wrede regimes zijn opgesloten, te helpen of troost te bieden, is algemeen bekend. Had de organisatie in het prille begin, met hun illustere kaartschrijfacties, een nogal kerkse uitstraling van mensen die zich vanuit hoge morele principes verbonden voelden met principiële opposanten ver weg, destijds ook wel bekend onder de naam ‘dissidenten’, anno 2024 profileert Amnesty zich veel en veel breder. En ambitieuzer. Als een wereldspeler op het terrein van wat recht en onrecht genoemd mag worden, met internationale mensenrechtenverdragen als leidraad en scherprechter. Minder getuigenispolitiek, dus, en meer op z’n Angelsaksisch ‘try to make a difference’.  

Wie tegenwoordig als argeloze bezoeker op de Amnesty-site terechtkomt, denkt dan ook te hebben ingelogd bij een politieke partij. Het wemelt er van de standpunten, die zo uit een kroeg of een online platform vandaan lijken geplukt. Zo lezen we bijvoorbeeld de niet mis te verstane kop ‘VS moet wapensteun aan Israël stopzetten’. En de eerste zin van de tekst eronder (‘Het allesverwoestende geweld in Gaza gaat al ruim een jaar door’) zou een goed figuur slaan als openingszin van een artikel op de site van GroenLinks-PvdA, de SP of de Partij voor de Dieren.

Logische uitvloeisels 

In de denkwijze van Amnesty International ligt het natuurlijk een slag anders en is er helemaal geen sprake van ordinaire standpunten. Nee, alle teksten op de site zijn logische uitvloeisels van getekende documenten. In het Israëlisch-Palestijnse conflict bijvoorbeeld houdt de VN-Mensenrechtenraad landen slechts aan de regels van het internationale oorlogsrecht, zo lees je op de AI-site, en daar hoort nu eenmaal bij dat diezelfde landen moeten zorgen dat ‘andere staten het oorlogsrecht naleven’.

Uit dien hoofde dient Amerika, volgens Amnesty,  te stoppen met wapenleveranties aan Israël. En Nederland? Zelfde laken en pak. In de woorden van Amnesty-voorlichter Marjon Rozema zijn die op het oog partijdige stellingnames van AI volkomen oké, want mag de organisatie zich uitspreken over ‘een breed scala aan onderwerpen’ omdat er altijd sprake is, dus ook hier, van ‘mensenrechtenverdragen als fundament’.

Geconfronteerd met oorlogszucht, gewelddadigheid en onrecht dat zich buiten zijn gezichtsveld afspeelt, zoekt de westerse mens graag veiligheid bij een morele autoriteit die zich, namens hem, op een zo betrouwbaar mogelijke manier uitspreekt over morele grenzen. Over wat wel en niet thuishoort op deze planeet. Omdat je in dit deel van de wereld niet zelden een baan, een gezin en een vriendenkring te bestieren hebt, besteden velen die gewetensfunctie uit aan Amnesty International (circa 260.000 Nederlandse leden plus 27.000 donateurs). Opdat Amnesty namens jou uitzoekt hoe het krantenbericht dat je gisteren las moreel gewogen moet worden. En jij op een volgend feestje niet alleen kunt claimen solidair te zijn met de verdrukten en minderbedeelden, maar ook nog eens de nieuwste oorlog, machtsovername of militaire operatie van betrouwbaar commentaar kunt voorzien. Daarmee je wereldburgerschap een boven elke twijfel verheven cachet gevend.   

Niet voor niets is de aantrekkingskracht van Amnesty lange tijd het niet-politieke karakter van hun morele oordeelsvorming geweest. Misschien is het dat nog steeds. Maar de cruciale vraag is: tot welk punt kun je ontkennen zelf politiek te bedrijven als je Amerika op je website min of meer sommeert haar buitenlandbeleid richting Israël drastisch te wijzigen? Als je eist dat een decennialange traditie van innige vriendschap tussen twee landen met gezamenlijke veiligheidsbelangen ondergeschikt moet worden gemaakt aan een strikte interpretatie van het internationale oorlogsrecht?

Is het dan voldoende met internationale verdragen en overeenkomsten te wapperen als bewijs dat je, heus waar, zelf geen partij bent? Volstaat het dan om je eigen keuzes weg te moffelen bij waar op de aardbol de mensenrechten vol gas te agenderen, en waar toch net een stukje minder?

Zelfontmaskering

Halverwege 2023 werd maar al te duidelijk hoe flinterdun en kwetsbaar de lijn is waarop Amnesty International balanceert. Hoe diffuus het primaat van de mensenrechten kan zijn. Trouw-columnist Stevo Akkerman bleek ziedend over een AI-persbericht aangaande eigen AI-onderzoek omtrent de gevechtstactieken van het Oekraïense leger, ergo: hun wapentuig werd, volgens datzelfde onderzoek, onverantwoord dicht bij civiele locaties gepositioneerd. Waarmee ze hun eigen burgers in gevaar brachten. Hier begon het morele oordeel van het AI-lid Stevo Akkerman uiteen te lopen met de feiten die Amnesty International zelf boven water had gekregen. Zijn column van 1 mei 2023 was dan ook getiteld: ‘Ik moet mijn lidmaatschap van Amnesty International opzeggen.’

Akkerman was niet de enige die zich geschokt toonde. Ook andere AI-leden, die een onomstreden abonnement op morele juistheid meenden te hebben, reageerden verbolgen op het feit dat uitgerekend Oekraïne ineens een veeg uit de pan kreeg. Nota bene het land dat bijna 24/7 onder vuur ligt van het griezelige Rusland en bijna dagelijks burgerdoden te beklagen heeft!

In een maanden later gepubliceerde evaluatie ontmaskerde Amnesty feitelijk zichzelf. Omdat de gegevens van het eigen onderzoek bij (grote) delen van de achterban nog steeds slecht vallen, werd een evaluatiedocument opgesteld en vrijgegeven dat de imagoschade moest beperken. Men ging openlijk door het stof.

In de evaluatie valt te lezen dat er ‘grote onzorgvuldigheden’ rond het persbericht hadden plaatsgevonden (niet aangaande de feiten, maar aangaande de impact van die feiten). In dezelfde evaluatie lees je dat ‘onvoldoende duidelijk is gemaakt’ dat Rusland de agressor was (lees: de feiten kloppen nog steeds, maar de context was te kaal). En verder waren Oekraïense Amnesty-collega’s door de resultaten van het betreffende onderzoek ‘in een onmogelijke positie en ook in gevaar gebracht’ (lees: als de feiten ongewenste gevolgen hebben, moeten die feiten niet of anders gepresenteerd worden).

In plaats van de achterban, inclusief Stevo Akkerman, aan het verstand te brengen dat feiten soms niet aansluiten bij schetsmatige oordelen over goed en fout, werd alles uit de kast gehaald die schetsmatigheid intact te laten, ten einde AI-leden niet verder te verontrusten of nodeloos op de teentjes te trappen. Ziehier de kwetsbaarheid van een organisatie die er zozeer aan moet hechten als politieke correct te worden gepercipieerd.  

Uitbreiding met abortus

Het Oekraïne-voorbeeld geeft op z’n minst aan hoezeer Amnesty is begonnen te lijden aan hoogmoed. Hoeveel kantoren en medewerkers je internationaal ook tot je beschikking hebt: hoe kun je een bijna godgelijke blik op de wereld hebben? En van zo’n beetje elke plek op de aardbol bepalen hoe de mensenrechten ervoor staan? Wie Amnesty momenteel aan het werk ziet ontwaart nog geen tekenen van intredend realisme, integendeel, de hybris gaat gewoon door.

Als laatste grote uitbreiding van het eigen werkgebied noemt AI-woordvoerder Rozema de ‘veilige toegang tot abortus’, waarmee Amnesty in feite de strijd aanbindt met religieus geïnspireerde wetgevingsstelsels over de hele wereld. In de bijbehorende AI-verklaring van 28 september 2020 lezen we niet dat abortus opeens een mensenrecht is, maar dat het door Amnesty vanaf dat moment tot een ‘essentieel onderdeel van een eerlijke en gelijke samenleving’ wordt verklaard.

Hier zie je haarfijn hoe Amnesty stilletjes wegbeweegt van mensenrechten alleen om ook andere, politiek geladen issues, zoals abortus, naar zich toe te trekken. Al wijst Rozema er met nadruk op dat de strijd voor een veilige abortus gelieerd is aan het zelfbeschikkingsrecht, dat wél een mensenrecht is.

De uitbreidingen van de afgelopen decennia gaat in haar bewoordingen over ‘meebewegen met wat nodig is’ en ‘meegaan met de tijd’ om op te komen ‘voor mensen die geen stem hebben’. En voor de uitpluizers valt het op dat ze daarbij niet alleen gewag maakt van mensenrechten als bestaansgrond voor Amnesty-acties en -standpunten, maar ook van, let op, mensenrechtenstandaarden: een wezenlijk rekbaarder begrip waarmee een veel bredere hoeveelheid issues kan worden bestreken en Amnesty in de toekomst wellicht nog veel meer landen op de vingers gaat tikken voor zaken die zij zien als ‘essentieel onderdeel van een eerlijke en gelijke samenleving’.

Morele brandweer

Resumerend: van een bescheiden organisatie die pal staat voor onomstreden gewetensgevangenen is Amnesty geëvolueerd naar een veel grotere en veel meer activistische club, die over de hele wereld registratiemacht claimt over waar mensenrechten in de knel komen of worden geschonden.

Een organisatie, kortom, die ooit in een gewijde sfeer stijfhoofdige individuen ondersteunde, maar nu, hands on, met zwermen medewerkers overal ter wereld uitrukt waar vermoedens heersen dat regeringen door morele ondergrenzen zakken dan wel niet (genoeg) zorgen voor ‘eerlijke en gelijke samenlevingen’. Bij deze immense taak horen inmiddels ook immense beloningen, zoals in 2011 bleek toen twee hoge functionarissen op het hoofdkwartier van Amnesty vertrekregelingen toucheerden van respectievelijk 600.000 euro en 360.000 euro.                         

Ondertussen zou je wensen dat het morele gezag van Amnesty International gelijke tred houdt met de groei van het takenpakket. Maar dat is wensdenken. Waar je ooit ongezien je hand in het vuur kon steken dat Amnesty in het geweer kwam tegen elke vorm van totalitarisme, leidt hun huidige Israël-standpunt, en dan met name het verbod op wapenleveranties, per saldo tot een versterking van de positie van het totalitaire Iran. En als het om de mensenrechten van de soldaten in de Russisch-Oekraïense loopgraven gaat dan kunnen op diezelfde mensenrechten gebaseerde internationale rechtbanken ervoor zorgen dat die oorlog nog jaren voortduurt, omdat leiders, als gevolg van een eventuele vrede, kwetsbaar worden voor arrestatiebevelen.

Conflicterende mensenrechten

De ene mensenrechtenkwestie kan dus knalhard botsen op de andere mensenrechtenkwestie. Het is geen eenrichtingsverkeer! Met als logische conclusie dat zelfs al zou Amnesty International het internationale, morele kompas zijn dat ze pretendeert te zijn, en al zouden al hun stellingnames keurig gebaseerd zijn op door regeringen zelf ondertekende mensenrechtenverdragen en -principes, er altijd een politiek – en dus partijdig – element zit in waar Amnesty precies de aandacht op richt, waar precies de focus op wordt gelegd. En dat elke keuze daarin andere mensenrechten in het nauw kan brengen.

Een ding staat tenslotte vast: de verleiding om hun aandacht en focus te laten aansluiten bij de bestaande morele opvattingen van de Amnesty-leden, en bij de goed-fout-sjablonen in de mainstream-nieuwsbulletins, is levens- en levensgroot.              

Hans van Willigenburg (1963) is journalist, schrijver, dichter en podcastmaker. Zijn laatste boek is de interviewbundel ‘Vrijheidsvuur’

Wynia’s Week ligt iedere dinsdag, donderdag en zaterdag bij u op de mat. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!