Als je land opeens een museum wordt
De roman die de afgelopen tijd het meeste indruk op mij heeft gemaakt, heeft deze week de prestigieuze International Booker Prize gewonnen: Kairos van de Duitse schrijfster Jenny Erpenbeck. De Britse prijs beloont zowel de auteur als de vertaler. Gelukkig is niet alleen de Engelse, maar ook de Nederlandse vertaling in goede handen, bij Elly Schippers.
De negentienjarige studente Katharina en Hans, een succesvolle schrijver en radiomaker die 34 jaar ouder is, komen elkaar toevallig in de bus tegen in Oost-Berlijn anno 1986. Het is liefde op het eerste gezicht. Het stormachtige verloop van die verzengende hartstocht, waarbij Hans zich van een inspirerende mentor ontwikkelt tot een tirannieke manipulator, wordt briljant door Erpenbeck in de verf gezet.
Maar er is meer. De toegevoegde waarde van de roman is gelegen in het tijdsbeeld dat Erpenbeck schetst van de nadagen van de DDR in de beleving van verschillende generaties Oost-Duitsers. Voor Katharina opent zich na de val de Muur een nieuwe wereld vol ontplooiingsmogelijkheden, maar de wereld van de culturele elite waartoe Hans behoort stort als een kaartenhuis in elkaar.
Ontgoocheling en verlies
Dat klinkt clichématig, maar de verdienste van Erpenbeck is juist dat ze overtuigend over het voetlicht weet te brengen dat de ondergang van de DDR naast nieuwe kansen ook ontgoocheling en verlies met zich meebracht.
Treffend is de passage in Kairos waarin Katharina op reis gaat naar haar grootmoeder in Keulen, aan de andere kant van de Muur. Het blijkt een hele onderneming die begint met het vragen van toestemming aan de autoriteiten. Waaraan heeft ze die toestemming te danken? Ze komt het niet te weten.
Als ze na een laatste controle met de trein de Elbe is overgestoken, ziet ze dat de akkers aan de westkant allemaal keurig afgebakend zijn, benut tot in de uiterste hoek. De huizen zijn pas geschilderd, of van rode baksteen gebouwd. ‘Eigenlijk kent ze alles wat ze hier ziet van de reclame en van de krimi’s die bij hen thuis elke avond op de televisie worden uitgezonden.’ Het is dezelfde gewaarwording van de Europeaan die voor het eerst in New York bezoekt: je herkent de stad van de film en de tv.
Maar dat ziet Katharina bij aankomst op het station in Keulen iets wat ondenkbaar was in Oost-Berlijn: junks en bedelaars met IK HEB HONGER in hanenpoten op een bord geschreven.
Op ontdekkingstocht stuit ze in de buurt van het station in een drukke, ongure straat op ‘de toegang tot de onderwereld’: een seksshop. ‘Alles in deze wereld, die Katharina misschien maar een keer in haar leven te zien krijgt, moet worden bekeken, al kijkend moet ze de vrijheid tot de bodem onderzoeken, en die bodem is ongetwijfeld hier.’ Volgt een halve pagina lange plastische beschrijving van de uitgestalde vunzigheid.
‘Heb je een leuke dag gehad? vraagt haar grootmoeder. Ze zegt: Ja. Maar verder zegt ze niets. Wie had gedacht dat de hel met goedkope vloerbedekking is bekleed, versleten en vlekkerig, dat de verdomden, die tot in alle eeuwigheid voor de rekken met de videocassettes staan, alleen een rug hebben, dat de mens het vurigst verlangt naar hondenriemen, zwepen en knevels?’
Alles opnieuw leren
De schrijfster, geboren in 1967, groeide zelf in een intellectueel milieu op in Oost-Berlijn. In dat milieu vroeg men zich af waarom de DDR op een mislukking is uitgelopen, terwijl het toch niet alleen maar kommer en kwel was.
In een interview met Paul Kerssemakers van het Duitsland Instituut vertelt Erpenbeck dat ze met haar roman Kairos wil laten zien dat de mensen in Oost-Duitsland ook heel normale levens leidden: ‘We gingen naar concerten toe, leerden Latijn en Grieks en maakten grappen over de Stasi.’
Na de val van de Muur begon Erpenbeck met het verzamelen van verpakkingen van typische DDR-producten. Het was haar ‘museum’, bedoeld om de herinneringen aan haar jeugdjaren in Oost-Duitsland levend te houden. Erpenbeck: ‘Van de ene op de andere dag kwamen de spullen die wij in de DDR dagelijks gebruikten in aanmerking als materiaal voor een museum. (-) Het is bizar om mee te maken dat het systeem waarin je bent opgegroeid in een klap wordt afgeschaft. Wij, Oost-Duitsers moesten alles opnieuw leren.’
Jenny Erpenbeck: Kairos (De Geus) 349 pagina’s, €24,99.
Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.
Wynia’s Week verschijnt ook dit jaar 104 keer met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!