Aegon nam een enkele reis Bermuda en ontdekte het paradijs voor topbeloningen
Wat doet een oer-Nederlandse verzekeraar met wortels die teruggaan tot in de 19de eeuw in hemelsnaam op Bermuda?
Verzekeraar Aegon, u kent ze misschien als sponsor van schaatsploegen, houdt daar op 12 juni zijn jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Dit jaar voor het eerst. Locatie: het Hamilton Princess Hotel aan de Pitts Bay Road.
Juridisch naar Bermuda
Bermuda, een belastingparadijs dat populair is bij Amerikanen, is namelijk sinds vorig jaar de officiële thuishaven van Aegon. De verzekeraar is ook geen Nederlandse Naamloze Vennootschap meer, maar een Limited naar Bermudaans recht.
De juridische verhuizing naar Bermuda heeft in Nederland niet veel aandacht getrokken, zeker niet zoveel als het vertrek van Shell en Unilever naar Londen en van DSM naar Zwitserland. De weinige aandacht heeft er wellicht mee te maken dat Aegon zijn hoofdkantoor wél in Nederland heeft gehouden en Shell, Unilever en DSM juist niet.
Is de juridische verhuizing dan eigenlijk niet meer dan een papieren verplaatsing? Nee, verre van. De verhuizing naar Bermuda volgde op de verkoop van Aegons Nederlandse verzekeringsactiviteiten aan concurrent ASR. Aegon deed een Nexit.
Daarmee kwam een einde aan meer dan 170 jaar geschiedenis, waarin kleine lokale verzekeraars, met namen als de ‘Eerste Nederlandsche Verzekeringsmaatschappij op het leven en tegen invaliditeit’ en de ‘Onderlinge Levensverzekeringsmaatschappij Eigen Hulp’, samenklonterden tot twee grotere partijen: Ago en Ennia. Ago was een zogeheten onderlinge verzekeraar, een bedrijf zonder aandeelhouders en zonder winstoogmerk. Een vorm van coöperatie, de klassieke organisatievorm van boeren en middenstanders, de ‘kleine luyden’ waarover in het vervolg van de column nog meer.
DNB geen toezichthouder meer
In 1983 gingen Ago en Ennia samen in Aegon, een van de eerste grote Nederlandse ondernemingen met een fantasienaam. En nu vergaderen de kindskinderen van deze ‘kleine luyden’ op Bermuda.
De hoofdactiviteit van Aegon is sinds zijn Nexit de verkoop van verzekeringen aan de opkomende Amerikaanse middenklasse. De Nederlandsche Bank was daardoor als toezichthouder uitgespeeld. Er viel in Nederland niks meer te controleren. Bermuda kwam uit de bus als nieuwe juridische vestiging. Het belastingparadijsgevoel zal een rol hebben gespeeld. Nederland is voor veel multinationals ook een belastingparadijs, dus dan wil je de juridische zetel niet verplaatsen naar bijvoorbeeld de VS, waar men fiscaal minder scheutig is.
Een lager salaris?
Inmiddels blijkt de verhuizing voor Aegon-topman Lard Friese ook een vleugje paradijs te krijgen. Op 12 juni stemmen de aandeelhouders over een nieuw beloningsbeleid. Krijgt Friese een verlaagd salaris plus bonus aangeboden?
Dat zou logisch zijn. Aegon is door de verkoop van zijn Nederlandse bedrijven kleiner geworden én overzichtelijker. Topmanagers en hun adviseurs beargumenteren hogere beloningen graag met de hoge eisen die aan de top worden gesteld, zoals de verantwoordelijkheid voor grote aantallen werknemers en klanten en de complexiteit van zulke organisaties. Als het simpeler en kleiner wordt, kan de beloning omlaag, toch?
Hogere bonussen
Nee, zo blijkt het in de praktijk niet te werken. Belangrijker dan argumenten als verantwoordelijkheid en complexiteit is de vraag: wat verdienen de concurrenten? Aegons zwaartepunt verschuift naar de Amerikaanse markt en dus wegen de Amerikaanse beloningsnormen zwaarder. In de VS betalen bedrijven soms schaamteloze salarissen en bonussen.
Topman Friese moet het doen met een ruim 3 ton lager salaris (1,36 miljoen euro), maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door hogere bonussen als hij specifieke doelen bereikt. Zijn beloning over 2023 was 3,9 miljoen euro. Zijn nieuwe beloning kan oplopen tot ruim 9 miljoen euro.
‘Gratis’ aandelen
De belangrijkste bonus wordt grotendeels betaald in de vorm van aandelen Aegon. Dat klinkt logisch, want zo is de beloning van de topman én het vermogen van aandeelhouders gekoppeld aan dezelfde koers van het aandeel Aegon. Maar er zijn twee verschillen. De belegger heeft betaald voor zijn aandelen, de topmanager krijgt ze ‘gratis’. En voor de topman zit er nog een extra voordeeltje in. Aandelen worden, zolang er geen financiële crisis uitbreekt, mede dankzij dividend meer waard. Dus terwijl Friese werkt, stijgt de waarde van zijn beloning.
Het moet raar lopen wil de aandeelhoudersvergadering op 12 juni niet akkoord gaan met de hogere beloning. Grote beleggers zijn vooraf geconsulteerd en de allergrootste, goed voor ruim 18 procent van de aandelen, is de Vereniging Aegon. Deze Vereniging is een overblijfsel van de historie van Ago, de onderlinge verzekeraar. De Vereniging was grootaandeelhouder van Ago en is dat nu bij Aegon.
De Vereniging stelt zich ten doel de belangen van alle bij Aegon betrokken partijen te behartigen, waaronder die van de werknemers en van de continuïteit van het bedrijf. Dat is een mond vol om te zeggen: de Vereniging verdedigt de top van het bedrijf tegen een onwelgevallige overnamepoging. Het is een beschermingsconstructie tegen opkopers.
Een potsierlijk anachronisme
Maar welk Nederlands erfgoed valt er nog te beschermen? Het bestuur van de Vereniging bestaat uit 16 onafhankelijke Nederlandse zakelijke en maatschappelijke prominenten plus twee bestuurders van Aegon zelf. Zij beschermen een semi-Amerikaanse verzekeraar, gezeteld op Bermuda, met werknemers buiten Nederland en zonder Nederlandse klanten. De Vereniging zit inmiddels op een pakket Aegon-aandelen ter waarde van 2 miljard euro. Dat is grotendeels ‘dood’ geld.
Hier is een potsierlijk anachronisme ontstaan.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!