Wat Hugo de Jonge moet doen om zijn positie te redden
Minister De Jonge bleef met moeite overeind in het Kamerdebat van afgelopen dinsdag. Zoals verwacht kreeg hij van alle partijen kritiek over drie grote fouten: maanden lang onbetrouwbare adviezen over mondkapjes, in het voorjaar aandacht voor ziekenhuizen maar fatale verwaarlozing van rust- en verpleeghuizen, en in de zomer geen tijdige voorbereiding van de tweede golf.
In de loop van het debat kwam daar een vierde fout bij: zijn weigering om ruim baan te maken voor sneltests. Lilian Marijnissen (SP) eiste als eerste spreker maximaal gebruik van sneltests tegen covid-19. De minister: ‘Ik vind het niet zo makkelijk om te beloven dat het eerder dan in november aan de orde zou kunnen zijn’.
Corrie van Brenk (50+) vroeg later wat de minister vond van bedrijven die sneltests aanbieden aan hun personeel, zodat mensen niet drie of vier dagen thuis moeten wachten op een uitslag. De Jonge: ‘Nee, ik vind dat niet wenselijk… als het gaat om een test die [niet] voldoende gevalideerd is om gebruikt te worden in een setting voor de GGD’s, dan vind ik het niet wenselijk.’
De sneltests
Aan het eind van het debat dienden VVD en GL een motie in over de sneltests: ‘De Kamer…. overwegende dat Nederland als een van de weinige landen inzet op nationale validatie van de sneltest boven op internationale validatie, waardoor implementatie ernstige vertraging oploopt….verzoekt de regering duidelijkheid te geven over de wijze van inzet van de sneltesten binnen het testbeleid…’
Dinsdag 29 september zal de Kamer die motie zeker aannemen. Dan zal De Jonge een keuze moeten maken: hij voert die motie uit en houdt het RIVM – bron van de vertraging tot november – onder de pomp, of hij laat de oren hangen naar het RIVM en sneuvelt als minister.
Wat sneltests betreft mist het Outbreak Management Team (OMT) van het RIVM nog steeds het statistische inzicht dat een test die drie of vier dagen duurt en alle besmette patiënten signaleert, veel minder waard is dan een test van een kwartier die 97 procent van de besmettingen opvangt. Precieze, maar trage tests zijn goed voor epidemiologische studies, sneltests zijn nuttiger voor de patiënten, hun contacten en hun werk. Zonder sneltests kan de economie dit jaar niet herstellen.
De Jonge moet ingrijpen bij het RIVM
Wil de minister zijn zetel redden, dan moet hij nu grondig ingrijpen bij het RIVM, dat over de sneltests even eigenwijs blijft als over de mondkapjes. In het laatste advies van het OMT schrijft het RIVM: ‘Als er meer bekend is over deze testen, kan overwogen worden om een differentiatie in het testbeleid te maken’, dat wil zeggen, ‘profiteer niet van wat in andere landen al is onderzocht en toegelaten, maar wacht totdat Wij over zes weken klaar zijn met Ons eigen onderzoek’.
Als het RIVM volgende week onder de pomp moet om deze arrogantie weg te spoelen, kan de minister tegelijk een tweede urgente correctie maken. Het OMT van het RIVM dat de regering adviseert kan bogen op tal van biologen en op acht vertegenwoordigers uit het middenveld van diverse artsenverenigingen, maar slechts op één rekenmeester.
Wallinga kan het niet in zijn eentje
Jacco Wallinga is een gerespecteerd modellenbouwer, maar covid-19 is te dodelijk om zijn prognoses niet continu te onderwerpen aan deskundige hulp en kritiek. Ik schreef al eerder in Wynia’s Week van 25 april dat Wallinga gevaarlijk de fout in ging door in zijn berekeningen niet te profiteren van cijfers en trends in andere landen.
Deze zomer bleek dat opnieuw. Het RIVM was in de vergadering van 28 juli niet tot meer in staat dan: ‘Er is een duidelijke, vooralsnog gecontroleerde, stijging van het aantal besmettingen in Nederland’. Geen numerieke prognose, geen bandbreedte, geen scenario’s. Het grootste deel van de vergadering was gewijd aan de zoveelste krampachtige discussie over mondkapjes, een onderwerp waar het RIVM niet bepaald met roem is beladen.
Wallinga krijgt onvoldoende tegenspel bij het RIVM. Veel leden van het OMT hebben gepubliceerd, maar in medische en biologische tijdschriften. Brede wiskundige en statistische ervaring ontbreekt.
Econometrische voorspellingen
In dezelfde vakantieweek dat Wallinga niet verder kwam dan ‘vooralsnog gecontroleerde stijging’ publiceerde in de VS het team van Prof Laura Liu de wekelijkse voorspellingen voor 100 landen met statistische parameters die continu leren van de laatste cijfers en trends in al die 100 landen. Zij hield toen (25 juli) rekening met een serieuze kans op 80.000 besmette mensen in Nederland eind september.
Prof Liu kan bogen op artikelen in Econometrica en in het Journal of Econometrics, wereldwijd nummer 1 en 2 voor econometrie. Met alle respect voor de artsen en biologen bij het RIVM, dat niveau van deskundigheid ontbreekt, en Wallinga regeert in een land van statistisch visueel gehandicapten.
Laura Liu’s team berekent nu, dat Nederland rekening moet houden met een kwade tien procent kans op 135.000 actieve besmettingen per 1 november. Als minister De Jonge daar uit voorzorg ook mee werkt, zal hij het RIVM moeten overrulen voor de sneltests: koop ze nu massaal in, voor zover al toegelaten in andere landen. En hij moet een aantal artsen uit het middenveld dringend vragen om hun zetel in het veel te grote OMT op te geven en ruimte te maken voor numerieke experts. Met deskundige sparring partners kan rekenmeester Wallinga werken aan wekelijkse voorspellingen, inclusief de onmisbare onzekerheidsmarges, voor het beleid van het kabinet waarvan De Jonge nu nog deel uitmaakt.