Een knuffelkabinet in woelig water

miljardendans
Miljardendans: het kabinet RutteDrie heeft zowel het grootste naoorlogse begrotingstekort (links) als de hoogste collectieve uitgaven als percentage van het bbp (rechts). Bron: CPB/ANP

De coronapandemie heeft laten zien dat Nederlanders een overweldigende behoefte aan knuffelen hebben. Als we afgaan op het aantal mensen dat gevraagd of ongevraagd liet weten het knuffelen te missen vanwege de corona uitbraak, werd er in Nederland heel wat afgeknuffeld in pre-corona tijden. Vooral het knuffelen van verpleeghuisbewoners, (mede)studenten en sekswerkers werd erg gemist.

In de begroting die op Prinsjesdag werd gepresenteerd, tracht het kabinet het knuffeltekort financieel te compenseren. Nu kunnen heel wat mensen zeker wel een financiële knuffel gebruiken. Werknemers die ‘s nachts wakker liggen omdat ze hun hun baan kwijt zijn of bang zijn deze binnenkort te verliezen. Ondernemers die slapeloze nachten hebben omdat ze failliet dreigen te gaan. Alleen het kabinet knuffelt de een meer en vaker dan de ander. Bij elke persconferentie van het kabinet is het de vraag wie er nu weer aan de beurt is voor een aai over de bol. Of wie niet aan de beurt komt en blijkbaar geen vriendinnetjes of vriendjes in Den Haag heeft.

Geld uitgeven

Het zijn mooie tijden voor politici. De coronacrisis geeft ze de gelegenheid te doen wat ze het liefste doen: geld uitgeven. Leuke dingen voor de mensen doen. Na de noodsteun is het uitdelen van geld nog niet voorbij. En de zorgen zijn voor morgen. In de nieuwe Rijksbegroting 2021 deelt het kabinet opnieuw uit onder het VVV motto ‘Vertrouwen, veerkracht en verdienvermogen’. Het lijkt alsof er nooit officiële begrotingsregels hebben bestaan. Waar is de tijd gebleven dat de Zalmnorm heilig was? Een beetje begrotingsdiscipline is zeker in tijden dat covid19-risico’s moeilijk te voorspellen zijn, op zijn plaats.

Het overheidsbeleid lijkt na de crisisaanpak aan het begin van de pandemie opeens hapsnap te worden gemaakt. Zwalkend over de woelige baren gaat het kabinet naar de eindstreep. Tussen zicht op de hemel of op het water. Kritische opmerkingen over de corona aanpak worden afgedaan door te zeggen dat je tijdens de crisis niet moet gaan evalueren.

Beleidswijzigingen worden gepresenteerd als voortschrijdend inzicht maar zijn meestal gebaseerd op de toon en de hoeveelheid lawaai dat burgers of lobbygroepen met de grootste mond maken. Argumentaties bij nieuwe maatregelen met kosten baten analyses van economische en maatschappelijke gevolgen ontbreken. Later zoeken we wel uit ‘wat ging er mis’. Daarvoor zullen wel weer dure parlementaire enquêtes of commissies worden opgetuigd. Voordat die met hun bevindingen komen is iedereen al lang immuun voor het virus.

Ongekende begrotingsverschuiving

Had de overheid vorig jaar nog een overschot op de begroting van €2 miljard euro, volgend jaar wordt een begrotingstekort van €43,5 miljard verwacht: een historisch ongekende begrotingsverschuiving van €45,5  miljard in een jaar tijd. Dankzij de lage rente is de rentelast van het bedrag dat moet worden geleend om het begrotingstekort te financieren beperkt. Door de lage rente wordt de leuze van Koot en Bie’s Tegenpartij eindelijk werkelijkheid: geen gezeik, iedereen rijk. Hoewel, de lasten hiervan worden vooral doorgeschoven naar de toekomst. Ooit zullen we de schulden moeten terugbetalen door hogere belastingen. Misschien niet volgend jaar, maar de jaren daarna wel.

Opvallend is dat het woord ‘investering’ in de drie V’s ontbreekt. Want Nederland moet zich uit de crisis investeren. Daar is iedereen het wel over eens. Daarvoor is het Wopke-Wiebes investeringsfonds van 20 miljard gecreëerd zonder plannen. In een tv-programma zei een succesvolle deelnemer aan Dragons Den: ‘Excuses zijn voor losers, plannen voor winnaars’. En riep om 100 miljard. Niemand maalt nog om het geld.

De uitgaven van de Rijksoverheid nemen volgende jaar met bijna €35 miljard toe, een stijging van meer dan 11% in een jaar tijd. Het kabinet knuffelt de burgers nog eens met €1 miljard aan belastingverlagingen. Zorgpersoneel krijgt er niet alleen dit jaar €1000 netto bij, volgend jaar krijgen ze nog eens €500. Het kabinet trekt €200 miljoen uit om de lasten voor huurders te verlichten en de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt wordt geschrapt.

ZZP’ers zijn kennelijk minder knuffelbaar

Maar niet iedereen is blijkbaar knuffelbaar. Een aantal groepen die getroffen zijn door de coronacrisis trekken aan het kortste eind. Zzp’ers en bedrijven moeten inleveren. De zelfstandigenaftrek voor anderhalf miljoen zzp’ers wordt afgeschaft en de voorgenomen belastingverlaging voor bedrijven gaat niet door. Vraagt iemand zich nog af waar het verdienmodel van de Nederlandse economie op gebaseerd is? Op verpleegkundigen en leraren, of op ondernemers?

De koopkracht stijgt volgend jaar met gemiddeld 0.8%. Deze koopkrachtstijging wordt betaald door het begrotingstekort verder te laten oplopen. De rekening voor de huidige koopkrachtstijging wordt door ons en onze (klein)kinderen in de toekomst betaald. Zo hoopt het kabinet de sombere gevoelens onder de Nederlanders – zestig procent van de burgers ziet de toekomst somber in – te kunnen keren.

Daar valt wel wat voor te zeggen. Stagnerende inkomens leiden tot frustratie en onvrede over het kapitalisme en voedt de weerzin tegen het marktdenken. En aan dit marktdenken wordt de oorzaak van sociale ongelijkheid en toenemende werkloosheid en armoede toegeschreven. Economische groei draagt bij aan een meer open en tolerante samenleving en aan een positieve kijk op de toekomst. Het maakt burgers optimistischer en tevredener. Tevredenheid met het leven vergroot de bereidheid om een deel van de eigen welvaart met anderen te delen. Het vergroot de solidariteit en dit maakt de samenleving aangenamer om in te leven. 

Kiezers knuffelen

De financiële knuffels van het kabinet dienen ook nog een ander doel: er komen verkiezingen aan en dan willen politici graag cadeautjes uitdelen. Vooral de eensgezindheid valt op. Alle partijen willen meer geld uitgeven, de vraag is alleen hoe veel meer. En alle partijen willen een sterkere overheidsbemoeienis met de samenleving.

Er is grote eensgezindheid dat de staat een centrale plaats in de samenleving moet innemen. De markt heeft gefaald, zo is de heersende opinie, nu moet de staat het overnemen. Het neo-liberalisme is door iedereen dood verklaard, zelfs door de liberalen van de VVD. De vraag is alleen: willen de burgers ook een sterkere overheid? Het antwoord is ja als de staat de burger pampert en knuffelt, het antwoord is nee als de staat iets doet dat de burger niet zint. Het kabinet en de Tweede Kamer varen op de woelige baren met onvast roer, zonder land in zicht en de van zijn eigen gelijk overtuigde burger gedraagt zich als een enterende piraat als het zo uitkomt.