Acht jaar, dat zou het maximum moeten zijn

kok-vanagt-dejong-rutte-lubbers-balkenende

Het is heel verstandig van Mark Rutte, dat hij voortdurend laat uitschijnen dat hij het liefst tot Sint Juttemis premier van Nederland wil blijven, dat hij te gehecht is aan zijn Haagse koffietentjes en Indische eettentjes om een internationale functie te aanvaarden. En toch nadert met rasse schreden het moment dat hij maar beter wel voor zo’n functie kan kiezen. Dat weet Rutte zelf natuurlijk ook.

Als je als leider zegt dat je weggaat, ben je al een lame duck. Je gezag taant, achter je rug om wordt de koek verdeeld en als je pech hebt word je weggekeken terwijl je er nog zit. Ook daarom is het best slim van Mark Rutte, dat hij graag de indruk wekt altijd premier te willen blijven en om te beginnen zich volgend jaar weer beschikbaar stelt als VVD-lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen die – als er niets tussenkomt – op 17 maart 2021 worden gehouden. Dat lijkt ver weg, maar over 16 maanden is het al zo ver.

Debacle: opvolging Lubbers

Hoe het niet moet, dat weet Rutte ook maar al te goed, is wat zijn voorganger Ruud Lubbers (CDA) deed. Die was in december 1989 nog maar net premier geworden van zijn derde kabinet, toen hij aankondigde dat het zijn laatste was en dat de pas aangetreden fractievoorzitter Elco Brinkman zijn logische opvolger was.

Het vormde de opmaat voor trammelant: Brinkman begon zich te profileren tegen Lubbers, Lubbers kreeg spijt van zijn aankondiging en werd tegendraads en het almachtige CDA leed een historische verkiezingsnederlaag. De internationale carrière van Lubbers kwam nooit echt op gang en Brinkman werd nooit premier.

Niet beter: opvolging Kok

Wim Kok (PvdA) deed het al anders. Die wees acht maanden voor de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter Ad Melkert aan als zijn opvolger. Maar in dezelfde dagen kondigde Pim Fortuyn aan de politiek in te zullen gaan, er vlogen terroristen met vliegtuigen de Newyorkse Twin Towers in, er was onvrede over de euro die alles duurder maakte en de PvdA leed in 2002 de grootste nederlaag uit de geschiedenis. Kok’s imago raakte beschadigd en van Ad Melkert werd betrekkelijk weinig meer vernomen.

Dan Jan Peter Balkenende. De CDA-premier had geleerd van wat Lubbers en Kok was overkomen. Balkenende begon in 2007 aan zijn vierde kabinet met de stiekeme gedachte dat hij halverwege met opgeheven hoofd zou kunnen vertrekken naar een Europese topfunctie en dat hem op die manier het lot van Lubbers en Kok bespaard zou kunnen blijven.

Balkenende: één keer teveel

Dat had Balkenende niet zo slecht bedacht. Hij maakte alleen één cruciale blunder. Toen in najaar 2009 duidelijk werd dat ze in Europa niet op hem zaten te wachten, had hij moeten besluiten desalniettemin zijn binnenlandse politieke carrière aan de wilgen te hangen. Wat gebeurde: Balkenende’s vierde kabinet viel in februari 2010 en Balkenende liet zich overhalen toch weer lijsttrekker (en kandidaat-premier) te worden. Het gevolg: het CDA leed de grootste verkiezingsnederlaag uit de partijgeschiedenis en Balkenende trad nog dezelfde avond af als partijleider.

Je moet het dus niet zo doen als Lubbers, Kok en Balkenende, zoveel is wel duidelijk. Maar wat dan wel?

Niet meer dan acht jaar

Ten eerste is nu wel duidelijk dat – tussentijdse verkiezingen daargelaten – twee termijnen voor een minister-president echt de limit is. Dat vonden ze in de Verenigde Staten al na het presidentschap van Franklin Roosevelt, die vier keer gekozen werd. Maar in 1947 – Roosevelt was inmiddels overleden – werd toch maar besloten dat een president slechts één keer herkozen kon worden en dus niet langer dan 8 jaar in functie kan zijn.

In alle andere denkbare functies zie je hetzelfde. Een bedrijf dat de CEO langer dan 7, 8 jaar laat zitten verwaarloost dat bedrijf. Er komen geen nieuwe signalen meer binnen, de betrokkene zelf vereenzelvigt zich met zijn of haar functie, de macht wordt gewoon en het mandaat hoeft ogenschijnlijk niet meer verdiend te worden. Foute boel.

Te lang eindigt in tranen

Je ziet het ook in andere landen. Regeringsleiders die lang zitten: het eindigt steevast in tranen. Helmut Kohl was eindeloos bondskanselier, ging zich gedragen of zijn land en zijn partij van hemzelf waren en toen hij nog een keer de verkiezingen inging werden zowel hij als zijn partij weggestemd en bleek Kohl in zijn nadagen aan illegale partijfinanciering te hebben gedaan. In het geval van Kohl leidde het langdurige leiderschap dus ook tot erosie van integriteit. Gevestigde leiders worden niet meer tegengesproken, dulden geen tegenspraak en gaan zichzelf de norm vinden, ook in moreel opzicht.

Enfin, dat weet Mark Rutte natuurlijk ook allemaal. De vraag is of hij er naar gaat handelen. Dat is hem wel geraden, zoveel is wel duidelijk. Als Mark Rutte nog een beetje aardig voorgezet beroepsleven wil hebben en gerespecteerd de (nabije) geschiedenis in wil gaan, moet hij om te beginnen zijn kennelijke ambitie om Ruud Lubbers (1982-1994) in te halen en de langst zittende premier van Nederland te worden laten varen. Als hij slim is, doet Mark Rutte dus al niet meer – in ieder geval niet als lijsttrekker – mee aan de volgende Kamerverkiezingen.

Wel doen: leiderschapsverkiezing

Als ze bij de VVD een beetje slim zijn, laten ze de keuze van de volgende leider ook niet over aan de zittende leider, Mark Rutte, maar organiseren ze een slimme leiderschapsverkiezing, zo één waarbij de kandidaten elkaar niet nodeloos beschadigen en er wel één duidelijke kandidaat op het paard gehesen kan worden. Een goed voorbeeld is de PvdA in 2002. Na het debacle met de door Kok naar voren geschoven Melkert kwam er een leiderschapsverkiezing waaruit Wouter Bos naar voren kwam. Het scheelde niet veel, of de PvdA won enkele weken later de Kamerverkiezingen.

Mark Rutte zou er goed aan doen wel, maar zonder veel poeha, de wijde wereld in te gaan. In de Europese Unie zijn nu even geen functies meer te vergeven. Maar wat te denken van de Verenigde Naties? Daar zijn altijd wel prestigieuze banen te vinden voor premiers van kleine Europese landen. En al helemaal voor kleine EU-landen die tot de grootste sponsors van de VN behoren, en dat in Nederland bij uitstek.

Kansen voor Rutte? Bij de VN!

De recente geschiedenis laat bovendien zien dat heel wat Nederlandse politici – vaak kregen ze wat budget mee uit Nederland – hele behoorlijke nadagen bij de Verenigde Naties beleefden. Ruud Lubbers werd zelfs nog Hoge Commissaris van de Vluchtelingen, al liep ook dat niet helemaal lekker af.

En wat te denken van ex-ministers als Ad Melkert, Bert Koenders, Evelien Herfkens, Jan Pronk en Jeanine Hennis? Allemaal kregen ze een aantrekkelijke post-carrière bij de VN. En in verschillende gevallen – zoals ook koningin Máxima – wordt die VN-carrière dan weer gesponsord door het Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Waar ontwikkelingssamenwerking al niet goed voor is.

Rutte met koningin Máxima en minister Blok op bezoek bij VN-secretaris-generaal Antonio Guterres

Voor Mark Rutte zijn er ook nog actuele redenen om niet coûte que coûte eindeloos premier te willen blijven. De VVD regeert dan al wel negen jaar onder zijn leiding, maar de VVD wordt ook steeds kleiner. Toen Mark Rutte in 2006 VVD-leider werd, had de partij nog meer dan 40.000 leden, nu zijn het er minder dan 25.000. In 2012 haalde Rutte bij de Kamerverkiezingen een bijna twee keer zo groot kiezersaandeel als bij de Statenverkiezingen en de Europese verkiezingen in 2019.

Vergeetachtigheid is geen goed teken

Mark Rutte nadert zijn ultieme houdbaarheidsdatum, al is dat nog niet voor iedereen duidelijk. Dat hij al een paar keer (bonnetje, burgerdoden in Irak) een beroep moest doen op geheugenverlies is niet per se een medische indicatie, maar ook geen goed teken. Rutte lijkt de antenne voor de samenleving steeds meer kwijt te raken. Hij doet wel zaken met bedrijven en lobbyïsten, maar vergeet de burgers die dan ook steeds vaker de straat op gaan.

Gaandeweg wordt ook duidelijker, dat Mark Rutte wel een uitmuntende campagnevoerder is, maar voor zijn partij noch voor de burgers van Nederland op grote successen kan tamboereren. De lijst van mislukkingen, gebroken beloften, onmogelijke toezeggingen en leugentjes om bestwil is lang. Het bewind-Rutte laat zich tekenen met de slogan: ‘De stoel is het doel’. Met Mark Rutte kun je alle kanten op, als het maar onder zijn leiding is.

Winnaarsgeluk gaat voorbij

Tot dusver won Mark Rutte – als hij won, zoals bij de Kamerverkiezingen – niet per se door eigen kracht, maar minstens evenzeer door de zwakte van de tegenstanders. Als Rutte iets is, is hij een machtspoliticus, die zijn coalitiepartners opeet en daardoor zelf weer glorieert. Hij heeft daarbij baat bij een oppositie ter rechterzijde (PVV, FvD) die zichzelf nog wel eens in de voet schiet.

Maar ook dat winnaarsgeluk gaat eens voorbij. Mark Rutte doet er goed aan zijn heil elders te zoeken. De VVD doet er goed aan zelf zijn opvolging te kiezen en dat niet aan de vertrekkende leider over te laten.

De andere partijen doen er goed aan zich voor te bereiden op een nieuwe tijd, na Rutte, met nieuwe kansen – bijvoorbeeld door zich nu eens niet op spelletjes om de macht, maar op het belang van de burgers van Nederland te richten.

En de Tweede Kamer, die zou er goed aan doen met een initiatief te komen om het premierschap aan een limiet van twee kabinetsperiodes te binden.

Meer Wynia’s Week, op YouTube en podcast

Ik maakte ook een filmpje over de ‘nederlagenstrategie’ van Mark Rutte. Kijk hier.

Verder was ik te gast bij de podcast van Jan Roos. Luister hier.

En in Den Haag nam ik deel aan de Kees Lunshof-lezing, waar de Nationale Ombudsman, Reinier van Zutphen, een belangwekkend betoog hield over de burger van Nederland, die bij de overheid steeds minder in tel is. Kijk hier.