Hoe Nederland de grootste sponsor van Brussel werd

nederland-betaalt-al-tientallen-jaren-de-rekening

Er is slaande ruzie uitgebroken tussen Brussel en Den Haag, met felle verwijten van beide kanten. Brussel wil meer geld, Den Haag vindt het wel mooi zo. Hoe kon dat zo komen? Het begon dertig jaar geleden. En het hield nooit op.

De Val van de Muur, nu dertig jaar geleden, had ook gevolgen die zich toen niet lieten voorspellen. De Duitse bondskanselier Helmut Kohl wilde in hoog tempo de vereniging met de DDR, maar terwijl er feest werd gevierd bij de Muur vreesden de meeste van Kohls collega-Europese leiders de vorming van dat grote Duitsland. Dus niet alleen de Franse president Francois Mitterrand, de Britse premier Margaret Thatcher en de Italiaanse premier Giulio Andreotti, maar ook de Nederlandse premier Ruud Lubbers.

Mitterrand sloeg een slaatje uit Kohls wens om Duitsland te verenigen en Kohls angst om daarover ruzie met Frankrijk te krijgen. Mitterrand stelde als voorwaarde dat het nieuwe, grote Duitsland dan wel ingesnoerd moest worden in Europa. Zijn belangrijkste eis: een Europese munt, waarvoor de Duitsers hun eigen D-Mark moesten opgeven. De Duitsers stonden daar niet om te springen, maar Kohl ging door de pomp.

Dat kreeg zijn beslag bij de Europese Top in Maastricht, twee jaar later, in december 1991. In het Maastrichtse verdrag werd vastgelegd dat de Europese munt – de euro van nu – er voor de eeuwwisseling moest zijn en onomkeerbaar moest zijn.

Felipe Gonzalez: slaatje…

Daar in Maastricht was ook de Spaanse premier Felipe Gonzalez, die op zijn beurt een slaatje wist te slaan uit de toekomstige euro. Gonzalez stelde dat zijn land en andere landen te arm waren om aan de euro mee te kunnen doen en dat zij gesteund moesten worden zodat ze zich op enig moment toch bij de euro aan konden sluiten. Zo geschiedde. Er kwamen miljarden aan ‘cohesiefondsen’ op gang voor de vier armste landen van dat moment: Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland. Al gauw verschenen in die landen de blauwe borden met gele sterren bij nieuwe snelwegen, betaald door Brussel.

Lubbers was niet scherp in Edinburgh

De rekening voor de Duitse hereniging en de komst van de euro werd een jaar na Maastricht en twee jaar na de Val van de Muur vastgelegd in de Schotse stad Edinburgh. En wie betaalde de rekening? Vooral de Nederlandse premier Ruud Lubbers, die in Maastricht had mogen gloriëren als voorzitter van de vergadering die de komst van de Europese munt inluidde.

Tot die tijd kreeg Nederland steevast meer geld uit Brussel dan er heen was gebracht aan contributie. Dat kwam vooral omdat de Nederlandse boeren efficiënter waren dan de meeste boeren in andere EU-landen. En de productie, die werd gesubsidieerd. Maar dat leidde tot zoveel overproductie, boterbergen en melkplassen, dat het roer omging. Vanaf die tijd werd vooral weinig produceren (braak leggen, bergkoeien) gesubsidieerd. De geldstroom naar Nederland droogde op.

En zo moest Lubbers in Edinburgh slikken dat Nederland meer geld naar Brussel moest brengen om de Spanjaarden en hun cohesiefondsen te betalen, terwijl er minder terugkwam uit Brussel, omdat steun nu eerder naar arme boeren buiten Nederland ging.

Er zijn ook verhalen dat Lubbers in Edinburgh helemaal niet zo hard vocht voor de Nederlandse zaak, omdat hij graag de opvolger wilde worden van Jacques Delors, de machtige voorzitter van de Europese Commissie. Hoe dank ook: Nederland werd in korte tijd van een netto-ontvanger een nettobetaler van Brussel.

Al gauw de grootste betaler

En het duurde niet lang, of Nederland werd per hoofd van de bevolking zelfs de grootste financier van Brussel – een positie die Nederland nooit meer is kwijtgeraakt. Het heeft er toe bijgedragen dat Nederland sceptisch werd over de Europese eenwording. Niet voor niets stemden de Nederlanders in 2005 tegen de Europese Grondwet.

Niet dat opeenvolgende Nederlandse premiers niet hebben geprobeerd om Nederland wat slechter af te laten zijn, door minder geld aan Brussel te hoeven betalen of meer geld uit Brussel terug te krijgen. De EU heeft een meerjarenbegroting van zeven jaar. Zodoende moest na Lubbers in Edinburgh (1992), Wim Kok in Berlijn (1999), Jan Peter Balkenende in Brussel (2005) ook Mark Rutte in 2013 in Brussel aan de bak. De laatste drie moesten proberen de rekening van Lubbers te verzachten. Dat lukte ook wel een beetje: zowel Kok, Balkenende als Rutte kreeg er een miljard of daaromtrent per jaar af, maar de grootste betaler – dat bleven wij Nederlanders.

Op naar de 1300 miljard

En zo werd het 2019, dertig jaar na de Val van de Muur. En weer moet er een meerjarenbegroting worden vastgesteld, nu voor de jaren 2021-2027. De Europese Commissie wil de begroting voor die zeven jaar verhogen van ongeveer 1000 miljard naar ongeveer 1300 miljard euro – en dat ondanks het feit dat de Britten die ongeveer een tiende van de rekening betalen er dan naar verwachting niet meer bij zijn.

De Commissie redeneert dat er meer geld nodig is voor het klimaat en voor grensbewaking. Rutte redeneert dat het dan maar af moet van bestaande uitgaven, zoals die voor landbouw en arme regio’s – tegenwoordig vooral in Oost-Europa. Nederland staat niet alleen, want ook Duitsland, Denemarken en Oostenrijk willen dat extra uitgaven uit lagere uitgaven worden betaald. Maar de Duitsers zijn traditioneel niet erg standvastig. Ze zijn nog altijd bang om ruzie met de Fransen te krijgen en daar betalen ze graag voor. In het Duitse regeerakkoord is zelfs al vastgelegd dat Duitsland meer wil gaan betalen. Dan is je onderhandelingspositie natuurlijk waardeloos.

Een Nederlander wordt in Brussel een Europeaan

En zo spitst de ruzie zich dus vooral toe tussen Brussel en Den Haag. De Europese Commissie zet daarbij een Nederlander in, directeur-generaal begroting Gert-Jan Koopman. Deze PvdA’er is een klassieke Nederlander in Brussel: die worden steevast Europeaan als ze in Brussel zitten.

Gert-Jan Koopman, Nederlander te Brussel

Koopman verwijt vooral minister Wopke Hoekstra van Financiën dat hij de zaken verkeerd voorstelt. Hoekstra zegt dat als Brussel zijn zin krijgt, Nederland per jaar 13 miljard naar Brussel moet brengen en dat er maar 8 miljard terugkomt. Daar zit misschien wat creatief boekhouden bij, maar dat geldt al evenzeer voor de berekeningen waarmee de Brusselse topambtenaar Koopman zwaait. In die berekeningen zijn Nederlandse uitgaven voor Brussel – zoals douane-inkomsten in Rotterdam – bijvoorbeeld steevast ‘Europese’ inkomsten. Want in de Brusselse visie is Rotterdam geen Nederlandse, maar een Europese haven. Ja, zo kennen we er nog wel een paar.

Het zal wel 1250 miljard worden

In december 2019 moeten de knopen worden doorgehakt, al denk ik zelf dat het wel volgend jaar zomer wordt. En wat het wordt? Het laat zich redelijk voorspellen. Als de Europese Commissie 1300 miljard wil en het Europees parlement 1500 en Duitsland minder dan het eerste en zeker minder dan het laatste wordt het waarschijnlijk iets minder dan het eerste. Ik ga voor 1250 miljard als uitkomst. En Nederland zal nog steeds, meer dan dertig jaar na de Val van de Muur, de grootste financier van Brussel zijn.

En dan hebben we het nog niet eens over alles wat er via de euro aan geld door Europa stroomt – doorgaans van het noorden naar het zuiden. Straks komt er ook nog een depositogarantiestelsel, waarbij Nederlanders garant staan voor de bankrekeningen van Italianen. Nee, die Val van de Muur, die zullen we nog lang voelen.

Ik maakte over dit thema ook een film voor YouTube, samen met Coen de Jong – en dat via Café Weltschmerz.