Nederland en de slavernij deel VI: Mythes en wetenschap
In 7 wekelijkse afleveringen behandelt de Leidse historicus Piet Emmer de Nederlandse slavernij en slavernijgeschiedenis. Vandaag aflevering 6: Zowel voor- als tegenstanders van de slavernij hebben de geschiedenis gemanipuleerd.
Het gebruik van de Atlantische slavenhandel en de koloniale slavernij voor activistische doeleinden is bijna zo oud als deze verschijnselen zelf. Aanvankelijk verfraaiden de voorstanders van koloniale slavernij de werkelijkheid, meestal om hun eigen belang in die sector te verdedigen. Zo beweerden de Europese slavenhandelaren dat zij veel slaven het leven redden, want zonder de Atlantische slavenhandel zouden er in Afrika immers veel meer krijgsgevangenen worden gedood. In de koloniën beweerden de slaveneigenaren zelfs dat zij de slaven regelmatig werken bijbrachten, want in Afrika rommelden ze maar wat aan.
Harde cijfers
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat beide argumenten grotendeels onjuist zijn. Het is waar dat er in West-Afrika af en toe groepen mannelijke krijgsgevangenen ter dood werden gebracht als onderdeel van de feestelijkheden na een overwinning of bij een regeringsjubileum van een “chief”, maar dat waren uitzonderingen. En Afrikaanse mannen werkten wel degelijk op het land, maar meestal slechts een gedeelte van het jaar en voornamelijk in het zware ontginningswerk. Vrouwen zaaiden en oogstten.
Ook de voorstanders van de afschaffing van slavenhandel en slavernij, de abolitionisten, manipuleerden de geschiedenis. Zij waren weliswaar de eersten, die harde cijfers gebruikten in hun campagne zoals over de ruimte voor de slaven aan boord, de sterfte en het lage geboortecijfer van de slavinnen in het Caribische gebied, maar voor hen bestond er maar één oorzaak: de slechte behandeling van de slaven.
Geboortestaking tegen de slavernij
Weer laat het wetenschappelijk onderzoek iets anders zien. Niet de behandeling, maar tropische ziekten en langdurige ondervoeding in Afrika zelf voorafgaande aan de reis lijken de hoge sterfte te verklaren, want slaven uit welvarende gebieden kenden een veel lagere sterfte dan gemiddeld. Ook de beperkte ruimte aan boord kan niet de oorzaak zijn, want Europese landverhuizers zaten nog krapper en de sterfte onder hen was helemaal niet excessief. Een verklaring voor het geringe aantal geboorten is nog niet gevonden, hoewel feministische historici beweren dat de oorzaak een geboortestaking tegen de slavernij vormde. Maar hoe komt het dan dat in Noord-Amerika het aantal geboortes onder de slaven wel hoog was?
Patrick Moynihan
Een volgende fase in het gebruik van de slavernijgeschiedenis voor politieke doeleinden vormden de jaren ’60 van de vorige eeuw. De Noord-Amerikanen werden steeds welvarender, maar één groep bleef achter: de zwarten. Daar wilde Patrick Moynihan, een viceminister van arbeid in de regering van president Johnson, meer van weten en in 1965 verscheen zijn rapport The Negro Family: the Case for National Action, waarin de achterstand geheel werd verklaard vanuit het slavernijverleden. Dat zwarte vaders hun vrouw en kinderen vaak in de steek lieten, was niet meer dan logisch, want ten tijde van de slavernij werd ook ieder gezinslid apart verkocht. Die verkooppraktijk uit het verleden vormde ook de verklaring voor het feit dat zwarte vrouwen vaak van seksuele partner wisselden.
Weer gooide het wetenschappelijk onderzoek roet in het eten. Waarom zouden de zeden en gewoontes van meer dan honderd jaar geleden nog noodzakelijkerwijs moeten doorwerken tot het heden? Andere immigranten in de VS hadden zich toch ook aangepast en een groot deel van hun vroegere tradities afgezworen? Bovendien liet het onderzoek zien dat verkoop maar een klein aantal slavengezinnen uit elkaar haalde, waarbij het bovendien meestal om volwassen kinderen ging. Ook onder de vrije kolonisten verliet die leeftijdsgroep meestal het gezin.
Black Panthers
De conclusies van het Moynihan-rapport hebben lange tijd de basis gevormd voor allerlei politieke eisen. Als onderdeel van de “Black Power”-beweging in de VS zagen de radicale Black Panthers in het rapport een bevestiging van het feit dat Afrikanen niet in de door blanken gedomineerde VS thuishoorden. Integratie was niet mogelijk en ook onnodig. Er bestond bovendien geen reden om neer te kijken op de zwarte cultuur. Waren de pyramides niet door zwarten gebouwd, namelijk door de Egyptenaren? En was ook Griekenland niet door hen gekoloniseerd samen met de Feniciërs? Dat er voor al deze beweringen geen enkel wetenschappelijk bewijs bestond, hinderde niet.
Sommige aanhangers van de “Black Power“-beweging eisten zelfs dat een deel van de VS exclusief voor zwarten zou worden gereserveerd. De voorstanders van zo’n afsplitsing lijkt het blijkbaar niet te zijn opgevallen dat die tweedeling als twee druppels water op de zo verfoeide Zuid- Afrikaanse apartheid leek. Al even verwonderlijk was het feit dat zwarte feministen zich aangetrokken voelden tot de “Black Power”-beweging, terwijl volgens de door deze beweging zo bewierookte Afrikaanse cultuur vrouwen vooral hun mond moesten houden en veel kinderen dienden te baren.
Black Studies
Op één gebied heeft de “Black Power”-beweging wel succes gehad. Aan vrijwel alle Amerikaanse universiteiten zijn “Black Studies“-afdelingen opgericht, die al snel tot raciale getto’s uitgroeiden, waar zwarte docenten lesgaven aan zwarte studenten. Wat in zulke afdelingen over de slavernijgeschiedenis werd verteld, laat zich raden. Afrika werd voorgesteld als een hof van Eden, waar elke Afrikaan gelukkig was tot de Europeanen de welvaart blokkeerden. Slavenhandelaren waren zonder uitzondering Europeanen en de koloniale slaveneigenaren werden afgeschilderd als wrede seksmaniakken, die met de zweep regeerden en elke slavin verkrachtten.
Meer weten: P.C.Emmer, Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel (Nieuw Amsterdam, 2019).