Discriminatie-kruistocht splijt de samenleving
Het gelijkheidsdenken is sterker dan ooit, met topvrouwenquota, uniseks-toiletten, en cursussen tegen vooroordelen. Een plagerige grap kan al genoeg zijn om voor racist, seksist of fascist te worden uitgemaakt.
Ook het onderwijs en de politiek zijn het erover eens: we zouden geen vooroordelen mogen hebben, diversiteit moet, en we zijn allemaal gelijk. Maar is dat wel zo? Na twee succesvolle sollicitatiegesprekken….
Na twee succesvolle sollicitatiegesprekken bij een agrarische groothandel in Drachten dacht de 25-jarige Bas zeker te zijn van de stageplek. Maar nadat de christelijke eigenaar van het bedrijf vernam dat hij een homoseksuele relatie had werd hij alsnog afgewezen vanwege zijn seksuele geaardheid. Op sociale media brak een storm van verontwaardiging los toen Bas dit openbaar maakte. ‘Ze keken niet naar wie ik ben maar naar wat ik ben,’ zei Bas teleurgesteld. Hij besloot aangifte te doen en het bedrijf werd door de rechter veroordeeld tot een boete van 1600 euro. Uiteraard was deze afwijzing frustrerend voor Bas, maar was het bedrijf verplicht hem aan te nemen tegen de geloofsovertuiging van de eigenaar? En omgekeerd, zou Bas de stage hebben mogen afwijzen als hij bezwaar had tegen het christelijke karakter van het bedrijf?
Er is nog nooit zoveel te doen geweest over discriminatie als op dit moment. De gemeente Breda voert met behulp van allochtone jongeren een jaarlijkse controle uit op discriminatie in de plaatselijke horeca. De Verenigde Naties vindt dat we moeten spreken van ‘zwangere mensen’ in plaats van ‘zwangere vrouwen’ om transgenders niet uit te sluiten. De drogisterijketen Kruidvat werd door het College voor de Rechten van de Mens op de vingers getikt voor vermeende discriminatie. Een filiaal van het bedrijf weigerde namelijk een blinde klant persoonlijk door de zaak te leiden.
Halsmisdrijf
Wee degene die zich schuldig maakt aan wat door anderen wordt gezien als racisme, seksisme of een andere variant van discriminatie. Een Indiaas accent nadoen, een seksistische mop vertellen, of een verschil zien tussen bevolkingsgroepen, als je op de felheid van de reacties moet afgaan lijkt het een halsmisdrijf en is het de opmaat voor haat en geweld. Een discriminerende mening uiten kan je een boete opleveren of je baan kosten. Sites als Facebook, Twitter, MailChimp en Patreon (een donatieplatform) kunnen je account verwijderen. Landen kunnen je de toegang weigeren zonder dat je ooit ergens voor veroordeeld bent geweest. In het uiterste geval beland je zelfs in de cel.
Velen doen dus hun uiterste best om maar niet te discrimineren. Zorg ik wel voor voldoende diversiteit? Heb ik nu bevolkingsgroepen voor het hoofd gestoten? Maakt mij dit een racist? In toenemende mate moeten we op eieren lopen om maar niet van discriminatie te worden beticht.
Desondanks lijken groepen in de samenleving meer dan ooit vijandig tegenover elkaar te staan, niet alleen maatschappelijk maar ook politiek. Nieuwe politieke partijen als Denk, Bij1 en FvD botsen geregeld over dit gevoelige onderwerp. Bij Sinterklaasoptochten kan het er fel aan toe gaan als demonstraties tegen Zwarte Piet plaatsvinden. In de Verenigde Staten protesteerden miljoenen mensen in de Women’s March een dag na de beëdiging van de ‘seksistische president Trump’. Nooit eerder in de Amerikaanse geschiedenis protesteerden zoveel mensen op dezelfde dag over hetzelfde thema.
De kans is reëel dat de felle bestrijding van discriminatie zoals die nu plaatsvindt, leidt tot een verdeelde maatschappij en niet een verenigde. Het doet de samenleving en de discussie weinig goed als mensen die een verkeerd grapje maken, verschillen zien tussen groepen, of gewoon hun voorkeuren volgen, in hetzelfde kamp worden geplaatst als Nazi’s of als Ku Klux Klan-leden.
Veertien mythes
Hoe heeft het zover kunnen komen? Bestaat er werkelijk zoveel discriminatie in de samenleving, of is misschien de definitie ervan opgerekt? Is discriminatie werkelijk zo immoreel en is het een taak van de overheid om het te bestrijden met boetes en gevangenisstraffen?
De discussie over dit thema verloopt vaak heftig en emotioneel. Er bestaat veel onduidelijkheid over wat discriminatie precies is. Iedereen lijkt het meteen te weten, maar vrijwel niemand kan het goed uitleggen. Er is duidelijk behoefte aan een meer principiële discussie.
Mijn boek De DiscriminatieMythe kijkt op een rationele manier naar dit verfoeide fenomeen. Het structureert de verschillende typen van discriminatie, het ontkracht veertien mythen en tart diepgewortelde overtuigingen. Ik ontken niet het bestaan van discriminatie, integendeel, maar geef aan dat veel maatschappelijke verschillen helemaal niet het gevolg hoeven te zijn van structurele uitsluiting en achterstelling.
Mijn boek staat pal voor de vrijheid van associatie, de vrijheid van individuen om zelf te bepalen met wie zij omgaan. Het stelt dat de Staat burgers niet zou mogen verbieden mensen uit te sluiten, ten eerste omdat het de vrijheid van het individu ondermijnt, en ten tweede omdat het averechts werkt. Bovendien verklaart De DiscriminatieMythe hoe allerlei goedbedoelde overheidsmaatregelen juist discriminatie in de hand werken, en hoe we dat kunnen terugdraaien. Alleen als we deze problematiek nuchter benaderen kunnen we voorkomen dat goede bedoelingen tot slechte resultaten leiden.
Gedachtenpolitie
Ik richt mij tot alle mensen van goede wil die zichzelf niet beschouwen als verderfelijke ‘racist’ of ‘seksist’, maar toch het gevoel hebben dat mensen er wel heel makkelijk van worden beschuldigd. Mensen die met afschuw denken aan de slavernij en kolonialisme, maar tegelijk het gevoel hebben dat je daarmee niet alle maatschappelijke verschillen en misstanden kunt verklaren.
Er heerst een gedachtenpolitie in de Westerse wereld die iedereen de maat neemt. Een persoon voor racist, seksist, homofoob, et cetera uitmaken is een techniek waarmee militante groepen anderen kunnen intimideren en het zwijgen kunnen opleggen. Daardoor hebben ze veel meer politieke en maatschappelijke invloed dan hun geringe aantal rechtvaardigt.
Wie eenmaal wordt beschuldigd van discriminatie weet vaak niet hoe hij of zij zich kan verdedigen. Weinigen durven het voor hen op te nemen uit angst ook mikpunt van kritiek te worden. Vaak beseffen mensen niet dat zij die er schande van spreken zelf ook hun vooroordelen hebben, ook generaliseren, en ook uitsluiten, maar dan om andere redenen en bij andere personen.
Blijkbaar zijn er groepen en individuen in de maatschappij die mogen bepalen wanneer discriminatie terecht is of juist niet, en meestal zijn dat de hardste schreeuwers. Wie wijst op die hypocrisie wordt verteld tot de dominante groep te behoren en daarom geen recht van spreken te hebben. In de VS spreekt men daarom over identity politics, het idee dat je politieke mening en het recht van spreken afhangen van je identiteit als man of vrouw, van je etniciteit, religie, geaardheid, et cetera. De ironie is dat dát juist racistisch en seksistisch is.
Mijn boek wil een steun in de rug zijn voor mensen wier mond gesnoerd werd, omdat hen bij het minste of geringste racisme en seksisme is verweten. Het biedt de noodzakelijke munitie om de discussie op betere gronden te voeren en weerbaar te zijn tegen allerlei overdreven aanvallen. Maar het is ook bedoeld voor de leden van de gedachtenpolitie, de wereldverbeteraars, die niet lijken te begrijpen dat hun felle kruistocht tegen discriminatie averechts uitpakt.