Eric Vrijsen: De grillige Pieter Omtzigt had goud in handen, maar kwam alleen in de oppositie tot zijn recht

Politicus Pieter Omtzigt had altijd iets onberekenbaars. Zijn tegenstanders in het CDA vertelden graag dat hij met stoelen ging smijten tijdens woede-uitbarstingen. Maar dat waren slechts een paar incidenten, toen hij anno 2021, in zijn nadagen bij de christendemocratische partij, overspannen aan het worden was. Wat ze bedoelden, was eigenlijk dat ze het CDA, dat toonbeeld van stabiliteit, nooit aan de populaire Pieter zouden willen overdragen. Hij was te grillig. Omtzigt voelde dat haarfijn aan. Als het erop aankwam, moesten ze hem niet.
Het zette hem onder spanning. Hij wilde het goed doen, zag een volkse middenpartij voor zich, maar stuitte in eigen kring op een muur van wantrouwen. Het maakte Omtzigt extra halsstarrig. Hij begon overal complotten te zien. Hij gedroeg zich als een Don Quichot, strijder tegen gevestigde machten. Dat maakte hem populair bij de kiezer, maar de argwaan in eigen kring nam dienovereenkomstig toe.
Spervuur aan details
In het optreden van Omtzigt zat ook de verbetenheid van een man die met zichzelf worstelde. Als vers ingevlogen Kamerlid had hij in de jaren na 2003 een rol bij de introductie van het onzalige Toeslagenstelsel. Dat was een ideologisch bedenksel van het CDA: burgers hadden een ‘eigen verantwoordelijkheid’ met de staat als uiteindelijke opvang voor wie het niet zelfstandig wist te redden. Omtzigt verdedigde in de Kamer namens het CDA de wetsvoorstellen, die wegens de compromissen met toenmalig regeringspartner VVD tweeslachtig en gecompliceerd uitpakten.
Tien jaar later bleek dat het Toeslagenstelsel fraudegevoelig was en dat hele dorpen in Bulgarije op kosten van de Nederlandse belastingbetaler leefden. Omtzigt behoorde tot degenen die een keiharde fraudeaanpak eisten. Die harde aanpak zou vervolgens leiden tot het over de kling jagen van duizenden Nederlandse gezinnen. Omtzigt waste zijn handen in onschuld. Hij zei dat hij voortdurend had gewaarschuwd tegen al te rigoureuze fraudebestrijding en dat klopte. Alleen had hij dat gezegd in debatten die geen enkele aandacht kregen, zodat vooral bleef hangen dat ook Omtzigt had bijgedragen aan de snoeiharde aanpak van vermeende fraudeurs. Als je er vragen over stelde, dan kwam hij met zo’n spervuur aan details, dat je moest concluderen dat hijzelf werd verscheurd door twijfel over zijn optreden. Typisch Omtzigt: hij schoot door in zijn goede bedoelingen.
Omtzigt was altijd slimmer dan de andere Kamerleden. Die erkenden dat ook, maakten er grapjes over: ‘Hij heeft dubbel zoveel Pentium computerchips in zijn hoofd.’ Hij was gepromoveerd in de econometrie. Je zou dus verwachten dat hij strikt rationeel tot kloeke beslissingen kwam, maar dat was niet het geval. Omtzigt zag beren op elke weg. Hij was tamelijk besluiteloos, aarzelde lange tijd en hakte dan ineens pardoes een knoop door. Dat gebeurde dan zo onverhoeds, dat hij op een blinde muur leek af te stormen.
Dat eindeloze dubben in 2021 over het wel of niet verlaten van het CDA was nog enigszins te begrijpen. Omtzigt is een Roomse jongen. Protestanten kunnen na een onwelgevallige preek van de dominee hun kerkgenootschap in de steek laten om desnoods een eigen geloofsrichting op te richten. Katholieken kunnen dat niet, die blijven zich maar vastklampen aan de Heilige Moederkerk. Uiteindelijk vertrok Omtzigt uit de partij. Wrokkig, omdat ze hem eruit zouden hebben gewerkt. Verbolgen omdat de heersende CDA-belangen hem als leider hadden geblokkeerd.
Als eenling zat Omtzigt vervolgens in de Kamer. Weer die twijfel. Een eigen partij oprichten? Hij had in 2022 een kongsi kunnen sluiten met de BBB van Caroline van der Plas, maar daar was Omtzigt dan weer te principieel voor. Hij moest niks hebben van de bioindustrie en hij zag BBB toch min of meer als een samenzwering van de veevoerbranche.
Vluchtheuvel
Uiteindelijk begon Omtzigt toch een eigen partij, omringde zich met een vertrouwenwekkend team en had in de aanloop naar de verkiezingen van 2023 goud in handen. Omtzigt leek op weg naar een premierschap. Maar hij begon weer te twijfelen en te draaien. Zou hij nu wel of niet met de PVV regeren? Wel of niet premier willen worden? Electoraal onderzoek wees later uit dat kiezers van links en rechts, van progressief tot conservatief zich tot Omtzigts NSC (Nieuw Sociaal Contract) bekeerden, maar dat ze tijdens de campagne alweer afhaakten om tenslotte op de PVV te stemmen. De dralende en dolende Omtzigt was een tijdelijke vluchtheuvel voor massa’s kiezers met de PVV als eindbestemming. Omtzigt had Geert Wilders aan de overwinning geholpen. Omtzigts NSC kreeg 20 zetels, een puik resultaat, maar er had veel meer ingezeten als hij zich doortastend had opgesteld.
Daarop volgde een kabinetsformatie met PVV, VVD, NSC en BBB. Weer dat dralen en dolen. Wilde hij nu wel of niet met rechts regeren? Op een dinsdagavond in februari 2024 trok Omtzigt de stekker eruit. Hij was boos, omdat kabinetsinformateur Ronald Plasterk cijfers over financiële tegenvallers zou hebben achtergehouden. Omtzigt vroeg Plasterk of hij diens dienstauto mocht lenen. Dat mocht, want Omtzigt had de informateur niet verteld waar hij zich naar toe wilde laten rijden. Later bleek dat hij die avond een onderonsje had met de Volkskrant en het AD om op die manier de kabinetsformatie te laten stranden en hem – Plasterk – te laten struikelen. Plasterk voelde zich later – volkomen begrijpelijk – bedonderd door Omtzigt. Had hij hem daarvoor de dienstauto uitgeleend?
In het Kamerdebat over de mislukte formatie, bracht Plasterk dit onverbloemd naar buiten. Dat was dan ook weer niet zo slim, want Omtzigt reageerde woedend. De vier partijen waren hoe dan ook tot elkaar veroordeeld en uiteindelijk zou er een PVV-VVD-NSC-BBB-coalitie komen. Voor Wilders was Plasterk nog altijd de beste kandidaatpremier, maar Omtzigt was nog altijd woedend en sprak zijn veto uit. In de kranten was er gedoe over de biotech-onderneming van Plasterk, die zich patenten van collega-onderzoekers zou hebben toegeëigend. Daarover werd later niks meer vernomen, maar het leek of Plasterk om die reden geen premier kon worden. De hoofdrolspelers in de formatie wisten wel beter. Een enkeling fluisterde dat er geen integriteitskwestie was en dat Plasterk door Omtzigt werd geblokkeerd, omdat hij hem in de Tweede Kamer voor schut had gezet met die dienstauto.
Goud in handen
Ook na de start van het kabinet-Schoof had Omtzigt electoraal goud in handen, maar het kwam er opeens niet meer uit. Sommigen van zijn bewindslieden, zoals Caspar Veldkamp op Buitenlandse Zaken en Eddy van Hijum op Sociale Zaken, beiden ex-CDA, waren aansprekende figuren voor linkse en rechtse kiezers. De NSC-fractie was een mix van geloofwaardige professionals en aandoenlijke amateurs. Omtzigt had zich vanaf het slot van de formatie ontfermd over het electoraal zeer gevoelige thema van de pensioenhervorming. Ook lanceerde hij een campagne tegen de dure boodschappen met het aansprekende voorbeeld van een potje HAK-appelmoes dat hier twee keer duurder is dan in België of Duitsland. Omtzigt hekelde de rol van prinses Laurentien bij het compenseren van de slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Maar wat hem in de voorbije periode was gelukt – de kwestie uitbouwen tot een samenzwering van gevestigde krachten tegen gewone mensen – daarin slaagde hij opeens niet meer.
Omtzigt kwam eigenlijk niet verder dan de suggestie dat de pensioenfondsen het met de VVD op een akkoordje hadden gegooid, omdat de voorman van de fondsen ooit VVD-penningmeester was geweest. Voorstellen voor pensioenreferenda werden afgezwakt en onlangs nog door de eigen NSC-minister Van Hijum afgewezen. Tijdens een recente hoorzitting in de Kamer, bleek dat conservenfabriek HAK een maatschappelijk zeer verantwoorde onderneming te zijn met veel aandacht voor lokale groentetelers. In de supermarkten waren die potjes inderdaad duur, maar dat bleek vooral het gevolg van de hoge BTW, de suikerheffingen, energieheffingen, de belastingen op vervoer en andere Haagse bemoeizucht. Daar had Omtzigt niet van terug.
Waar hij altijd succesvol was geweest in het kiezen van zijn politieke thema’s – subsidie op elektrische auto’s, twijfels over de toedracht van de MH-17 ramp, ambtelijke chaos bij de fiscus – leek het of hij nu niks meer kon aanraken. Het mislukte keer op keer. Hij durfde ook niet meer. Vlak voordat de VVD extra geld voor Oekraïne en Defensie ging eisen, had hij dat kunnen doen. Dan had hij een politieke overwinning kunnen claimen. Maar hij zag er vanaf, waardoor de VVD de show kon stelen. Omtzigt is een politicus gebleken die in de oppositie beter tot zijn recht komt, dan in de regering. Ooit was hij het een idool van de media, maar uiteindelijk ontpopte hij zich niet als de favoriet van de kiezers.
Vorig jaar september haakte hij al een keer af wegens zijn burn-out. Na een paar maanden was hij weer terug. Een optie was toen dat hij zich in de luwte van de fractie zou neervlijen. Dan zou hij mentor worden van onervaren Kamerleden. Eventueel kon hij partijvoorzitter worden. Hij zou extra tijd kunnen steken in de Raad van Europa, een instituut waar hij zijn energie altijd goed kwijt kon. Maar uiteindelijk wilde Omtzigt toch weer fractievoorzitter zijn, de eerste viool spelen. Al moest hij steeds vaker terugvallen op Nicolien van Vroonhoven, zijn plaatsvervanger.
Zij neemt het leiderschap nu over. Omtzigt is exit. Veel kranten kwamen met de voorspelbare analyse dat het kabinet-Schoof nu nog instabieler wordt en dus nog eerder zal instorten. Maar de commentatoren beweren al vanaf het begin dat deze coalitie op springen staat. Bovendien kun je even goed het tegenovergestelde analyseren: zonder de onberekenbare Omtzigt wordt het coalitiewerk misschien ietsje overzichtelijker.
Van de vier regeringspartijen staan er drie op verlies. Alleen de VVD zit – qua peilingen – enigszins in de lift. Maar als de intern zeer verdeelde VVD met het kabinet zou breken, krijgt Dilan Yesilgöz van de rechtervleugel de volle laag en zal de linkervleugel haar nog eens extra inpeperen dat ze nooit met de PVV in zee had moeten gaan. Dus ook de VVD kan maar beter de ministersploeg van Schoof blijven stutten.
Spectaculair scenario
Anderhalve maand geleden deed een spectaculair noodscenario de ronde. VVD en NSC zouden in de coalitie een situatie kunnen forceren waardoor Wilders en Van der Plas de stekker eruit zouden trekken. Vanwege de ‘oorlog in Europa’ en geopolitieke onzekerheden zouden er dan geen nieuwe verkiezingen kunnen worden uitgeschreven. Er zou een tussenformatie plaatsvinden, waarin Yesilgöz het met Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) op een akkoordje zou gooien. Met steun van NSC (20 zetels) en D66 (9), zouden GroenLinks-PvdA (25 zetels) en VVD (24) dan over een meerderheid van 78 zetels beschikken. Eindelijk weer een traditioneel centrumkabinet! Het leek een aantrekkelijke uitweg voor NSC, want vanwege de bedroevende peilingen (virtueel 17 zetels verlies) zit de club van Omtzigt bepaald niet op nieuwe verkiezingen te wachten.
Maar een nieuw kabinet zonder verkiezingen geldt al zo’n zestig jaar als staatsrechtelijk hoogverraad. Vanwege de zelfverklaarde ‘transparantie’ is dat voor NSC dus geen begaanbare route. Bovendien zou de VVD dan Timmermans aan het premierschap helpen en dat zou Yesilgöz vermoedelijk met de politieke dood moeten bekopen. Een optie was nog om Dick Schoof te handhaven als premier, maar die zou dan voortaan hevig onder vuur worden genomen door oppositieleider Wilders. Dus al met al was het een onwerkbare, niet realistische exitstrategie voor VVD en NSC.
Doorgaan op de ingeslagen weg, voortmodderen, dat is het enige wat de vier partijen in deze coalitie kunnen doen. De kranten hekelen het akkoord over de Voorjaarsnota, want het kabinet-Schoof lost de ‘grote problemen van deze tijd niet op’ en handhaaft zich met lastenverhogingen, een kasschuif en ander gegoochel met cijfers. Maar dat is gemakzuchtige kritiek. Met dit soort politiek-bestuurlijke handigheidjes wisten alle kabinetten in de afgelopen halve eeuw tijd te rekken, dus waarom zou het kabinet-Schoof dit niet mogen doen? Den Haag staat bol van de cijfers, maar al ben je nog zo’n rekenwonder, het politiek overleven hangt af van een heel ander instinct. Econometrist Pieter Omtzigt kan het bevestigen.
Eric Vrijsen (1957) is politicoloog en sinds januari 2025 verbonden aan Wynia’s Week. Hij werkte van 1990 tot 2024 als journalist bij Elsevier/EW. Hij schreef over politiek en defensie en deed verslag van het Nederlandse militaire optreden in Afghanistan, Irak en talrijke andere landen
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!