Maximale vrijheid van meningsuiting was vroeger progressief, nu conservatief. Hoe kan dat?

WW Torfs 10 april 2025 FOTO
Wie tegenwoordig vooruitstrevend is, pleit voor minder vrije meningsuiting. Om mensen tegen leugens te beschermen. En om wie zich mogelijk gekwetst zou kunnen voelen het risico op pijn te besparen. Foto: Pexels.

Door Rik Torfs* 

Wie zou niet Tom Lanoye of Walter Van Steenbrugge willen zijn, een progressieve jonge god? Ik heb er altijd van gedroomd, tuk op succes als ik ben. Lange tijd had ik de indruk op de goede weg te zijn. Ook al omdat ik met beide heren sterke gelijkenissen vertoon.  

Tom Lanoye ken ik van zijn mooie werken die geregeld naast de mijne bij de tweedehandsboekhandel liggen. En met meester Van Steenbrugge, toonaangevend Belgisch advocaat, strafpleiter en auteur, heb ik gemeen dat ik zelden een rechtszaak win, misschien omdat ik er nooit voor gekozen heb advocaat te worden. 

Ach, ik doe er nu wel smalend over, maar dat is uit afgunst. Progressief zou ik ontzettend graag zijn gebleven. Het verschaft maatschappelijk prestige bij de mensen die ertoe doen. Cultuurdragers en wereldburgers met samengestelde gezinnen. 

Tegen de regressieve samenleving 

Progressief was ik alvast, toen ik in mijn jonge jaren ijverde voor vrijwel onbeperkte vrijheid van meningsuiting. Dat bleef zo en plotseling was ik conservatief. Wie vandaag vooruitstrevend is, pleit voor minder vrije meningen. Om mensen tegen leugens te beschermen. En om wie zich mogelijk gekwetst zou kunnen voelen het risico op pijn te besparen. 

Als jonge, maar alreeds behoorlijk arrogante professor placht ik te zeggen dat ethiek de goede mens promoot, recht de slechte beschermt. Dat ik daarom geen ethicus was geworden maar jurist. Vandaag klinkt zo’n uitspraak onethisch. Slechte mensen moeten immers niet worden beschermd, maar ‘aangepakt’, een woord waarvan de lelijkheid me dwingt om het tussen haakjes te plaatsen. 

Ik was en ben evenzeer tegen de repressieve samenleving. Vergelding als grond om te straffen heb ik altijd nutteloos gevonden. Bescherming van de samenleving, daar ben ik voor. Recidive verhinderen, nobel is dat. Maar iemand doen boeten voor het plezier van het boeten zelf, neen, daar heb ik nooit in geloofd. Evenmin in primitieve en onmenselijke straffen. Zoals seksuele delinquenten castreren, moordenaars in de vergeetput gooien of slechteriken in hun onderbroek op een stadsplein tentoonstellen. 

Iemand stelde me dat laatste voor als een gepaste straf voor de hoogbejaarde Belgische bisschop Roger Vangheluwe, die vorig jaar door de paus vanwege misbruik uit zijn ambt werd gezet. Er zou veel volk op de Grote Markt van Brugge toestromen, ongetwijfeld. De wraakzucht haalt het van de esthetische minwaarde. Maar ik gruw alleen al bij de gedachte eraan. 

Toch is het progressief voor genadeloze sancties te pleiten. Met zinnetjes als ‘je ontziet de dader terwijl het slachtoffer levenslang kreeg’, ‘zo iemand kan niet hard genoeg worden gestraft’, ‘iedereen verdient een tweede kans, maar…’ maakt de heersende cultuur duidelijk dat barmhartigheid een zwaktebod is en enkel nultolerantie aan een goed ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel beantwoordt. Extra voordeel: bij nultolerantie hoef je niet langer na te denken. 

Progressief was ik vroeger ook omdat ik voor een maatschappelijk debat pleitte waarin redelijke argumenten primeerden. Die zijn voor iedereen begrijpelijk, of zouden dat mits enige inspanning kunnen zijn. Destijds een progressieve stelling. Maar vandaag? De particuliere emotie is het ultieme argument dat anderen zonder commentaar te aanvaarden hebben. Zoals ‘je hebt er geen benul van wat de menopauze met een vrouw doet’. Of ‘je weet niet wat het is om tot een minderheid te behoren’, ‘het is makkelijk praten over mentale gezondheid als je zelf nooit een burn-out hebt gehad’. Wie vandaag progressief is, verheft de ongenaakbare particuliere emotie boven het bespreekbare rationele argument. 

Drank en vrouwen 

Om al die redenen mag ik me met de beste wil van de wereld niet langer progressief noemen. Dat besef ik maar al te goed. 

Wat ben ik dan wel? Conservatief? In de ogen van sommigen ongetwijfeld. Maar hoe dan? Conservatief betekent immers ‘behoudend’. En ik zou niet weten welke van onze even geroemde als onbenoemde ‘normen en waarden’ koste wat het kost behouden moet blijven. Tenzij de vrijheid om ze te veranderen. 

Daar sta je dan. Mislukt als progressief, tot conservatisme niet in staat. Resten slechts drank en vrouwen, maar dat verlangen is niet meer van deze tijd. 

Ik zou me kunnen troosten met wat Albert Camus in 1945 zei tijdens een interview: ‘J’essaie d’être un homme qui réfléchit et qui refuse de se laisser enfermer dans les slogans de l’un ou de l’autre.’ Volkomen juist, vind ik. En toch. De keuze die Camus in 1945 weigerde te maken, zou vandaag door velen als conservatief worden beschouwd. De slogan van toen is immers de emotionele ontlading van nu. En wie een teveel aan emoties wantrouwt, is vandaag eerder conservatief dan progressief. 

Kerkjurist Rif Torfs is emeritus hoogleraar en oud-rector van de Katholieke Universiteit Leuven. Dit artikel verscheen op 5 april op Doorbraak.be 

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!