Dat politici zich niet zouden mogen uitspreken over het werk van de rechter is een malle justitiële dwaling

bouwman
‘Twee hoeraatjes voor de democratie. Geen drie, twee is genoeg,’ zei Winston Churchill ooit. Dat geldt ook voor onze rechtsstaat. Beeld: YouTube.

Rechtsgeleerdheid is in Nederland al sinds jaar en dag een van de meest geliefde studierichtingen. Bij het Leidse bureau Qompas, gespecialiseerd in studiekeuzebegeleiding en loopbaanoriëntatie, hebben ze wel een idee hoe dat komt. ‘Series en films waarin advocaten een glansrol spelen zijn superpopulair,’ meldt de Qompas-website. ‘Een spannende wereld, met veel spectaculaire pleidooien van advocaten, veel rijkdom en interessante rechtszaken.’

Maar, waarschuwt Qompas, ‘de studie is best pittig en soms ook wel echt saai. Wetten en jurisprudentie zijn behoorlijk droog.’ Daar staat dan weer tegenover dat het met de kansen op de arbeidsmarkt wel snor zit. ‘74 procent van de afgestudeerde masters heeft na anderhalf jaar een baan op het niveau van de master; 26 procent gaat als jurist aan de slag en 24 procent als advocaat.’

Heilige tekst

In een land met zoveel burgers die een studie rechtsgeleerdheid achter de kiezen hebben, hoeven we ons, zou je denken, geen grote zorgen te maken over het niveau van publieke discussies over (staats)recht en rechtspraak.

Maar dat is helaas niet de realiteit.

Zo wemelt het in Nederland van opiniemakers die, vooral wanneer er voorstellen van rechtse snit worden gedaan, op luide toon beweren dat het plannen betreft die ‘in strijd zijn met de grondwet’. Einde discussie, bedoelen ze dan. Alsof onze grondwet een heilige, onaanraakbare tekst is die uit de hemel is nedergedaald.

Maar zo is het natuurlijk niet. Onze grondwet is mensenwerk en dus kan de tekst ervan ook door mensen worden veranderd. De procedure die daarvoor bestaat, maakt nota bene deel uit van de grondwet. Kort samengevat komt het erop neer dat een grondwetsherziening tweemaal (in twee ‘lezingen’) door beide kamers van de Staten-Generaal moet worden behandeld. Daartussen worden verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden. In tweede lezing is het de bedoeling dat de in eerste lezing aanvaarde voorstellen ongewijzigd en met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen worden aangenomen.

Is het dan misschien zo dat onze grondwet in theorie weliswaar gewijzigd kan worden, maar dat zoiets in de praktijk nog nooit is gebeurd? Nee, of beter gezegd: integendeel. Grondwetsherzieningen zijn in Nederland schering en inslag, en dat was ook de afgelopen decennia het geval. Zo werd in 2005 de vervanging van zieke en zwangere volksvertegenwoordigers in de tekst opgenomen en sneuvelde in 2018 de Kroonbenoeming van burgemeesters en van commissarissen van de Koning. Nog in 2023 werden ‘handicap’ en ‘seksuele gerichtheid’ toegevoegd aan de discriminatieverboden in artikel 1.

Trias politica

Eveneens hardnekkig is in Nederland het misverstand dat politici zich niet zouden mogen uitspreken over het werk van de rechter. De ‘trias politica’ – de scheiding tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht – zou dat verbieden.

Menig Tweede Kamerlid dat onverhoeds kritiek leverde op een rechterlijk vonnis kreeg het al te horen: zulk commentaar is ‘de bijl aan de wortel van de rechtsstaat’. In een geruchtmakend artikel op de opiniepagina van De Telegraaf werd dat onlangs ook beweerd door de Amsterdamse togadriehoek (hoofdofficier van justitie René de Beukelaer, rechtbankpresident Bart van Meegen en co-deken van de orde van advocaten Jacqueline Schaap): ‘Kritiek van politici op rechterlijke uitspraken ondergraaft het vertrouwen van burgers in onafhankelijke en onpartijdige rechters.’

Maar de scheiding tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht bestaat niet en heeft nooit bestaan, memoreerde jurist Hendrik Gommer in 2008 in zijn dissertatie over de invloed van politici op rechters. De vermaarde Franse filosoof Montesquieu (1689-1755), geestelijk vader van de trias politica, had het namelijk niet over een machtenscheiding, maar over een evenwicht tussen instituten. Dat is iets heel anders.

Parlementariërs, rechters en bestuurders mogen zich daarom best uitspreken over elkaars werk. De crux is dat ze de bevoegde partij niet mogen overrulen. In de woorden van Gommer: ‘Niet de scheiding der machten is belangrijk, maar de scheiding der functies.’

Politieke aansturing

Een ander juridisch misverstand dat door veel Nederlanders wordt aangehangen, is dat ons land bij uitstek prat zou kunnen gaan op onafhankelijk benoemde rechters. Zulks in grote tegenstelling tot bijvoorbeeld Hongarije en Polen, waar de rechtsstaat is gepolitiseerd.

Maar wat is de praktijk? De bestuursleden van de gerechten worden in Nederland gekozen door de Raad voor de rechtspraak. Deze raad bestaat uit vijf leden, die worden benoemd en ontslagen door de minister van Justitie. Sinds het aantreden van het kabinet-Schoof is dat David van Weel (VVD). Een overheid die kwaad wil, staat in Nederland dus weinig in de weg om gerechten politiek aan te sturen. Dat staat wél op gespannen voet met de beginselen van de trias politica. Zorgen over politieke bemoeienis met de rechtspraak leefden vroeger vooral bij rechts, maar sinds de electorale opmars en de regeringsdeelname van de PVV is dat veranderd. Niet toevallig is D66-Kamerlid Joost Sneller de geestelijk vader van een onlangs gereedgekomen initiatiefwetsvoorstel om de relatie tussen politiek en Openbaar Ministerie te ontvlechten.

Geur van politieke correctheid

Ook met de Raad van State zijn rare dingen aan de hand. De leden van de Raad – adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en tevens de hoogste algemene bestuursrechter van ons land – worden benoemd door, jawel, de regering. Mensen die niet de ‘juiste’ opvattingen hebben en/of bij een ‘goede’ politieke partij horen, maken geen schijn van kans.

De machtigste man van de Raad van State is – hoewel hij geen lid is van de Afdeling bestuursrechtspraak en (dus) geen recht mag spreken – de vicepresident. Sinds 2018 is dat Thom de Graaf, voormalig minister en partijleider van D66. Partijprominenten als Piet Hein Donner (CDA), Herman Tjeenk Willink (PvdA), Willem Scholten (CHU/CDA), Marinus Ruppert (ARP) en Louis Beel (KVP) gingen hem voor. Alles aan de Raad van State ruikt naar politiek en naar politieke correctheid – en niet pas sinds gister.

‘Twee hoeraatjes voor de democratie. Geen drie, twee is genoeg,’ zei Winston Churchill ooit. Dat geldt ook voor onze rechtsstaat. Dat Nederland een klein land is en dat onze constitutionele mankementen dus maar weinig internationale aandacht trekken, laten onze politici daar maar blij mee zijn.

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Hartelijk dank!