Maarten van Andel: Het NOS Journaal blijft maar klungelen met nepnieuws over ‘schone’ energiebronnen

Op 11 maart vond een Kamerdebat plaats over de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daarin stelde het PBL afgelopen najaar vast dat Nederland met het huidige kabinetsbeleid minder dan 5 procent kans maakt het klimaatdoel voor 2030 te halen. De linkse partijen riepen klimaatminister Sophie Hermans volgens verwachting op om de huidige aanpak te versnellen. De VVD sloot zich bij monde van Silvio Erkens verrassend aan bij een pleidooi van de rechtse partijen om te vertragen. Daarmee laat de coalitie officieus het klimaatdoel van 2030 varen.
We rijden met de huidige energietransitie op een weg die vol staat met allerlei muren van ineffectieve, onuitvoerbare en onbetaalbare obstakels. Het is zeer riskant om meer gas te geven op deze weg. We zouden juist moeten afremmen om ongelukken te voorkomen en ons te beraden op een betere route. Zeker in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen en oplopende internationale spanningen. Klimaatdoelen zijn geen natuurwetten maar door mensen gemaakte afspraken die – anders dan natuurwetten – ook door mensen kunnen worden veranderd of opgeschort.
Beter anticiperen
De olifant in de Tweede Kamer is de vraag waarom we zo achterlopen op de klimaatdoelen. Het antwoord is niet dat we er te weinig geld in steken, of dat de mensen en bedrijven in de uitvoering niet hard genoeg werken. De reden van de achterstand is veel fundamenteler. Veel maatregelen die zijn ingezet zijn natuurkundig niet effectief, technisch niet uitvoerbaar of economisch niet betaalbaar. Het Kamerdebat van 11 maart had daarover moeten gaan, in plaats van over een oeverloze links-rechts-discussie over versnellen of afremmen met meer of minder geld.
De weg achter ons ligt al bezaaid met enorme energieobstakels die we ternauwernood konden ontwijken. We zijn noodgedwongen teruggekomen op het opschalen van biomassa, het afschalen van kernenergie, het verbieden van aardgas, het desinvesteren in fossiele brandstoffen en het salderen van zonnestroom. Regeren is echter vooruitzien, net als het uitstippelen van een reisroute. Dat betekent dat we met de lessen uit het recente verleden veel beter moeten gaan anticiperen op toekomstige obstakels, en eerder moeten gaan remmen en koers wijzigen teneinde een botsing met het volgende obstakel te voorkomen.
Dat volgende obstakel diende zich op 10 maart alweer aan, met de beslissing van de drie grootste Rotterdamse woningcorporaties om hun woningen niet meer op het warmtenet aan te sluiten. De kosten zijn te hoog en huurders kunnen geen garantie krijgen voor een lage energierekening. Dit kan en mag geen verrassing zijn, want die woningcorporaties hebben dit natuurlijk al eerder aan het Rotterdamse college laten weten. Bovendien zijn er al een aantal voorbeelden van gedeeltelijk of geheel mislukte warmtenetprojecten elders in het land, met bewoners die in de kou zitten of torenhoge energierekeningen krijgen.
Verstandige politici en bestuurders die zich inzetten voor de mensen om wie het gaat zouden op basis van deze schrijnende casussen toch pas op de plaats willen maken met warmtenetten, in plaats van roepen dat het sneller moet met de huidige energietransitie.
Misleidende NOS-berichtgeving
Die onverantwoordelijke roep om versnelling wordt versterkt door recente berichtgeving van het NOS Journaal. Dat meldde op 10 maart het volgende: ‘Ruim de helft van de Nederlandse energieproductie komt inmiddels uit schone bronnen zoals zon en wind.’ Daarbij werd het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aangehaald, maar het CBS bericht op de website iets anders: ‘Meer dan de helft van elektriciteitsproductie komt uit hernieuwbare bronnen.’
Zoek de verschillen, want die verschillen zijn veelbetekenend! Het belangrijkste is het verschil tussen energie en elektriciteit. Elektriciteit is één van de vele energiedragers, en voorziet in een kwart van onze totale energiebehoefte. Het CBS bericht correct over ‘elektriciteitsproductie’, maar het NOS Journaal maakt daar ‘energieproductie’ van. Dit wekt de suggestie dat meer dan de helft van al onze energie uit schone bronnen zou komen, terwijl dat in werkelijkheid minder dan 20 procent is. Waarom verandert de redactie van het NOS Journaal de correctie bewoording van het CBS? Is dat slordigheid, onkunde of bewuste misleiding? Ik weet het antwoord niet, maar ik weet wel dat dat laatste verreweg het ergste zou zijn.
Het tweede belangrijke verschil is dat ‘schoon’ heel iets anders is dan ‘hernieuwbaar’. Het CBS bericht correct over ‘hernieuwbare bronnen’, maar de redactie van het NOS Journaal maakt daar ‘schone bronnen zoals zon en wind’ van. Dat klopt echter niet, want biomassa is ongeveer een derde van al onze hernieuwbare energie maar met veel stikstof-, fijnstof- en CO2-uitstoot absoluut niet schoon. Kamer en kabinet gaan om die reden mee met het advies van de verzamelde Europese wetenschappers om biomassa af te bouwen, door geen subsidies voor nieuwe biomassaprojecten meer te verstrekken. Wellicht wordt biomassa daarom ook niet als voorbeeld van schone energie genoemd door het NOS Journaal.
Het verschil tussen hernieuwbaar en schoon enerzijds en tussen energie en elektriciteit anderzijds wordt vaker veronachtzaamd. Dat maakt het publieke klimaat- en energiedebat nodeloos ingewikkeld, verwarrend en zelfs misleidend. Het is alsof een meubelzaak tafels en stoelen door elkaar haspelt en klanten daarmee een verwarrend of misleidend beeld van het interieur voorspiegelt. De door ons allen betaalde overheid en NOS zouden in plaats daarvan transparante en eenduidige energieberichtgeving moeten verstrekken, zoals bijvoorbeeld het onderstaande:
Energiebronnen vormen de basis van onze energievoorziening. Ze zijn er van nature, zoals wind en zonlicht boven de aarde, en uranium en ruwe olie in de aarde. Ze zijn echter in hun natuurlijke vorm meestal niet bruikbaar voor ons. Daarom zetten we ze met windmolens, zonnepanelen, kerncentrales en olieraffinaderijen om in bruikbare energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, benzine en diesel. Die verschillende energiedragers zijn vaak uitwisselbaar. Zo kan een hybride warmtepomp op aardgas of elektriciteit werken, een auto op benzine, diesel, waterstof of elektriciteit rijden, en een glastuinbouwkas met aardgas of elektriciteit worden verwarmd.
Niet elke energiedrager is uitwisselbaar
Soms is een energiedrager niet uitwisselbaar, zoals fossiele kerosine voor een jumbojet die met driehonderd passagiers non-stop van Amsterdam naar Tokio vliegt. Dat kan niet met biokerosine, omdat dat veel te weinig beschikbaar en daardoor ook onbetaalbaar is. Het kan ook niet met elektriciteit, omdat de jumbojet daar lang niet genoeg van kan meenemen in zware batterijen. Elektriciteit op zijn beurt is als energiedrager niet uitwisselbaar voor computers, smartphones en tv’s, omdat die niet kunnen werken op benzine of aardgas. Elektriciteit voorziet momenteel als een van de vele energiedragers in een kwart van ons energieverbruik, en het overheidsbeleid is erop gericht om dat te verviervoudigen naar vrijwel 100 procent.
De energiedragers in industrie, verwarming en verkeer en vervoer zijn vaak wel uitwisselbaar. Dit zijn de drie meest energie-intensieve maatschappelijke sectoren, waar ongeveer driekwart van al ons energieverbruik heengaat. De regering voert actief beleid om de van oudsher fossiele energiedragers in deze drie grote sectoren direct of indirect te vervangen door elektriciteit. Directe elektrificatie is bijvoorbeeld het overstappen van aardgasverwarming naar elektrische verwarming in de glastuinbouw. Indirecte elektrificatie is het overstappen van steenkool naar groene waterstof in de staalproductie. Groene waterstof is geen delfstof en dus geen energiebron, maar een energiedrager die wordt gemaakt met door windmolens en zonnepanelen opwekte elektriciteit. Toepassing van groene waterstof voor energiedoeleinden is derhalve een indirecte vorm van elektrificatie.
Misleidende vergelijking
De uitwisselbaarheid van fossiele brandstoffen en elektriciteit en het grootschalige elektrificatiebeleid daartoe, maken dat het vergelijken van de hoeveelheid hernieuwbare (niet ‘schone’) energie met het huidige elektriciteitsverbruik irrelevant en misleidend is. Het elektriciteitsverbruik gaat immers verviervoudigen volgens hetzelfde NOS Journaal, en zal in 2050 vrijwel al onze energie moeten dragen. De enige vergelijking die er daarom nu en in de toekomst toe doet is een vergelijking met ons totale energieverbruik.
Hernieuwbare bronnen inclusief biomassa voorzagen daar in 2023 volgens het CBS voor 17 procent in. Dat schetst een heel ander beeld dan de foutieve en misleidende NOS-quote ‘Ruim de helft van de Nederlandse energieproductie komt inmiddels uit schone bronnen zoals zon en wind’. Het CBS waarnaar de NOS verwijst zegt dat niet, simpelweg omdat het niet waar is.
Maarten van Andel is chemicus. Hij publiceerde in 2023 Kies Wijzer Klimaat. Praktische gids voor consument en kiezer. Dit verhelderende boek verscheen bij Uitgeverij Blauwburgwal, kost €17,50 en is overal verkrijgbaar, ook in de winkel van Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!