De olympische tragedie van 1972 als newsroom-thriller: donker, intiem en claustrofobisch

de jong
‘September 5’ draait in bioscopen door het hele land. Beeld: YouTube.

Afgelopen week ging de film ‘September 5’ in première. Over journalistiek en ethiek in tijden van terreur.

Voor degenen die menen dat we in een duister tijdperk leven: de jaren zeventig van de vorige eeuw waren ook heus geen lolletje. Neem het jaar 1972. Vietnam sputterde na. Watergate begon. Er waren vliegtuigrampen. De Rote Armee Fraktion en de IRA hielden huis. En dan waren er nog de aanslagen op de Olympische Spelen in München. Een terreurgroep genaamd Zwarte September gijzelde elf mannen van het Israëlische olympische team. Sterke mannen die in de kracht van hun leven stonden en werden vermoord. De terroristen eisten dat zo’n driehonderd Palestijnse gevangenen werden vrijgelaten door Israël, maar dat land gaf geen strobreed toe. Saillant was dat de aanslagplegers zowel met neonazi’s als radicale linkse groeperingen contact hadden: les extrêmes se touchent.

Ook al las ik nog geen kranten en moest ik bijtijds naar bed, ik kreeg er toch het nodige van mee als achtjarige knaap. Het was hondsbrutaal wat die terroristen uithaalden. Notabene op een sportevenement waar de olympische gedachte centraal zou moeten staan. De Duitsers hadden nog wel zo hun best gedaan om de schande van de Hitler-spelen van 1936 weg te poetsen. Het moesten ‘serene Spelen’ worden. Daar zat gelijk een deel van het probleem. De beveiliging in het olympische dorp was ondermaats. Toen er moest worden ingegrepen, gebeurde dat door een amateuristisch Beiers politiekorps in plaats van een anti-terrorisme-eenheid (als die al bestond) of het leger. Om imagoschade te voorkomen, zag de Duitse overheid liever geen Germaanse laarzen over de olympische campus stampen. 

Terreur in beeld

De gebeurtenissen maakten op mijn ouders en miljoenen anderen des te meer indruk omdat er beeld was bij de terreur. In de kranten stonden foto’s van gijzelaars en gijzelnemers – met automatische geweren in de aanslag. Wie Amerikaanse televisie kon ontvangen, zag het live op tv. Over die media-aandacht gaat September 5.

September 5 volgt een team van ABC Sports dat toevallig is ingekwartierd vlakbij de plek des onheils: het appartementencomplex waar de Israëlische delegatie is gehuisvest. Om praktische redenen en uit scoringsdrift spelen de Amerikaanse sportjournalisten een leidende rol in de berichtgeving.

September 5 is niet de eerste speelfilm over de aanslagen in München. In 2005 kwam Munich uit van Steven Spielberg. Dat was een ouderwetse wraakfilm: een team van de Mossad spoorde de nog in leven zijnde daders en handlangers op om ze stuk voor stuk te liquideren. September 5 richt zich volledig op de rol van de journalisten. Daardoor ligt minder nadruk op de slachtoffers en de gruwelijkheid van de daden (een Israëlische gewichtheffer werd gecastreerd), maar het is nu eenmaal het gekozen perspectief en dat wordt vakkundig uitgevoerd.

De film kent een bescheiden cast. Wie de hoofdrolspeler is in dit drama, is niet helemaal duidelijk. Is het de Duitse tolk Marianne Gebhardt (Leonie Benesch) die nog even fijntjes aan het oorlogsverleden van haar ouders wordt herinnerd? Of toch de ambitieuze jonge Geoffrey Mason, die voor het eerst de regie in de control room mag nemen – een fraaie rol van John Magaro. Het doet er ook niet zoveel toe. Waar Munich een spektakelstuk was, is dit in allerlei opzichten een kleine film. Allereerst is het verfrissend dat hij kort is: 1 uur en 35 minuten. Vergelijk dat eens met het gelijktijdig uitgekomen The Brutalist, daar mag je 3 uur en 34 minuten voor op je stoel blijven zitten. Hopelijk stuurt de hoofdredactie van Wynia’s Week me daar niet naartoe!

September 5 speelt zich af binnen een tijdvak van twee of drie dagen (langer duurde het hele gebeuren niet), grotendeels in de regiestudio en montagekamer. Buitenlicht wordt mondjesmaat toegelaten, dat maakt de film donker, intiem, claustrofobisch.

Eerlijk gezegd heb ik lang gedacht dat de hoogtijdagen van de bioscoopfilm achter ons lagen. Hoe kun je opboksen tegen series op streamingdiensten als Netflix waar de verhaallijnen complexer mogen zijn en karakters dieper kunnen worden uitgewerkt? Maar dit is de tweede geslaagde film die ik in korte tijd zag. In mijn recensie van A Complete Unknown prees ik het feit dat alle muziek live op de set was gespeeld. Ik meen een tendens waar te nemen. Films worden waarheidsgetrouwer en creëren zo een gevoel van authenticiteit bij de kijker. In September 5 is gebruikgemaakt van originele footage van ABC Sports. Er is door de makers minutieus vooronderzoek gedaan om alles zo perfect mogelijk na te bootsen.

Potentieel lesmateriaal

Ook op gebied van acteren zijn stappen gezet. Generaties Britse en Amerikaanse acteurs hebben zich kunnen uitleven in Duitse of Franse rollen met sappige accenten, waardoor die films bij nader (in)zien een hoog ‘Allo ‘Allo!-gehalte hebben. Veel beter is het om een buitenlandse acteur in te huren en te ondertitelen. Nu hoor ik u sputteren: ja, maar in sommige landen zijn ze niet gewend om ondertitels te lezen. Nou, dan leren ze dat verdorie maar eens!

In September 5 is het in elk geval perfect gedaan. De crew van ABC Sports spreekt uiteraard onderling Engels, ook al zit er een verdwaalde Fransman tussen, maar op de momenten waar de voertaal Duits is, wordt in ‘echt’ Duits gesproken en ondertiteld.

Deze film zou lesmateriaal kunnen zijn op scholen voor journalistiek. Hoe ver ga je als televisieteam als je met je neus op wereldnieuws zit? Nou: vér. Een crew-lid wordt met een neppasje het afgesloten olympisch dorp binnengesmokkeld om tapes uit te wisselen met een cameraploeg die daar illegaal staat te filmen. Maar is het verantwoord om alles in beeld te brengen? Wat als er iemand on colour tv wordt doodgeschoten? Wat betekent dat voor familieleden? De terroristen hebben niet voor niets de Olympische Spelen uitgekozen – een geweldig podium. Speel je ze dan als massamedium niet in de kaart door uit te blijven zenden? Het team is zich bewust van de morele dilemma’s, maar neemt toch elke keer dezelfde afslag: doorgaan met filmen.

Als de Duitsers een stel sluipschutters op de daken zetten om een doorbraak in de gijzeling te forceren, is de sportzender er weer als de kippen bij, want het portofoonverkeer van de politie is afgeluisterd. Zo wordt de hele politie-operatie blootgelegd voor miljoenen Amerikaanse televisiekijkers. Pas gaandeweg realiseert regisseur Mason zich dat ABC Sports ook in het olympisch dorp is te zien. De terroristen kijken gewoon mee en de operatie mislukt. Bloedstollende scène!

Het verhaal leidt naar een natuurlijke climax: de bevrijdingsactie op een vliegveld waar de gijzelaars in helikopters heen zijn gebracht. Een boel geknal in het duister. Dan komt het – onbevestigde – bericht dat alle gijzelaars zijn bevrijd. Moeten ze checken of meteen het nieuws brengen? Straks gaat een andere zender er met de scoop vandoor. Uiteraard kan men het niet laten. Opluchting als toch de bevestiging komt van de autoriteiten. Alleen… blijkt dit niet te kloppen. In werkelijkheid zijn alle nog overgebleven negen gijzelaars gedood. De crew is ontdaan. Geoffrey Mason verlaat beduusd het pand, maar niet nadat hij de complimenten heeft gekregen van zijn baas voor zijn voortreffelijke werk. Aldus eindigt deze intrigerende film.

Nederlandse journalisten

In de research voor dit artikel heb ik wat oude kranten erop nageslagen. Dat kan tegenwoordig gemakkelijk met het online archief Delpher. Thuis hadden we een abonnement op De Telegraaf en ik was benieuwd wat mijn ouders in die dagen lazen. Op 6 september 1972 kopte De Telegraaf over de volle breedte van de voorpagina: GIJZELAARS BEVRIJD EN VIER TERRORISTEN DOOD – Meesterzet Duitse politie redt Israëlische atleten. Een canard van jewelste! De Nederlandse journalisten waren er net zo ingestonken als de verslaggevers van ABC Sports. Of ze waren te gretig geweest om nieuws te brengen – dat kan natuurlijk ook.

Stan de Jong is schrijver en journalist. Hij schreef biografieën van Neelie Kroes (met Koen Voskuil) en mr. Theo Hiddema en was redacteur van HP/De Tijd en Nieuwe Revu.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Hartelijk dank!