Het genie van Bolkestein

WW202508 Spruyt Sypversie
Kaarsensnuiter. (Beeld: Wikipedia)

Veel lof voor Bolkestein deze week, maar zijn belangrijkste politieke erfenis is nonchalant terzijde geschoven. Een samenleving vereist een ‘bezielend verband’, maar in dat verband moet dan wel iedereen integreren. En over integratie mogen we het niet meer hebben.

‘De Russen hebben de Krim in 1783 veroverd op de Turken en sindsdien is het altijd Russisch geweest. Iedereen met enig historisch besef en gezond verstand had dit [het conflict tussen Rusland en Oekraïne – bjs] kunnen zien aankomen. Rusland ziet Oekraïne niet als zelfstandig land. Het is het gebied waar het Russische rijk is ontstaan. Iedereen wist dat Poetin het uiteenvallen van de Sovjet-Unie als een ramp beschouwt. Het Westen heeft gebruikgemaakt van de chaos. Hadden we dat niet gedaan, dan had Rusland de Krim misschien wel laten zitten.’

Met deze woorden blikte Bolkestein in 2015 terug op het befaamde debat dat hij in 1997 in de Tweede Kamer veroorzaakte en waarin hij zich uitsprak tegen de oostelijke uitbreiding van de NAVO. ‘Ik vond dat Rusland genoeg vernederd was. Het Rode Leger lag in de touwen, dus strategisch was er geen enkele noodzaak tot versterking van de NAVO. Daarom zei ik: niet doen. De regering wilde goede banden met Rusland houden en tegelijk de NAVO uitbreiden. Volgens mij kon dat niet tegelijk. Volwassen mensen die de wereld kennen, snappen zoiets.’

Het was vintage Bolkestein: met een beroep op de geschiedenis en de rede, de ‘twee lampen van de staatsman’, gaf hij een realistische interpretatie van de politieke ontwikkelingen, niet gehinderd door enige vorm van valse nederigheid. Het was zijn handelsmerk: deze combinatie van eruditie, dictie en onafhankelijkheid, en hij dwong er bij vriend en vijand respect mee af.

Dat respect voor Bolkestein is in deze week van zijn overlijden allerwegen geuit. Zozeer zelfs dat het bijna een beetje vals begon te klinken. Want die postume erkenning stond in scherp contrast met de verguizing die hem tijdens zijn politieke leven vaak ten deel viel. Toen hij begin jaren negentig als eerste en enige de kwestie van de massamigratie en de gebrekkige integratie van al die immigranten in het moderne Nederland aan de orde durfde te stellen, zou hij volgens zijn vele critici slechts de onderbuik van de samenleving bespelen, alleen maar uit zucht naar electoraal gewin. Toen Bolkestein zich in een lezing in Groningen uitsprak tegen de ‘polygame gezinshereniging’, beschuldigde Willem Breedveld van Trouw hem van ‘schrijftafel-discriminatie’, verwijzend naar de nazi Adolf Eichmann, die Schreibtischmörder werd genoemd. Alle kritiek gaf Bolkestein een artikel in de pen waarin hij betoogde dat ‘zij die de verontrusting negeren, juist het ressentiment jegens minderheden voeden dat ze willen bestrijden’.

Het belang van cultuur

Wat Bolkestein vooral van andere politici onderscheidde, was zijn scherpe oog, zijn genie, voor het belang van cultuur. Cultuur, niet zozeer en niet in de eerste plaats in de zin van de schone kunsten, maar als het geheel van waarden en normen dat het fundament van een samenleving vormt. Hij sprak daarbij (naar een dichtregel van Marsman) over het belang van een ‘bezielend verband’, een ethos van een gezamenlijke overtuiging dat een samenleving bijeenhoudt.

Bolkestein was er begin jaren negentig diep van overtuigd dat het liberalisme zijn superioriteit op politiek en economisch vlak had bewezen. De liberale democratie en de vrije markt hadden getriomfeerd. Maar dat was geen reden om tevreden achterover te leunen. Er waren ook ‘zorgwekkende trends’ waarmee liberalen, zo schreef hij eerlijk als ‘behoedzaam liberaal’, niet zo goed raad weten. De muren van de wet en ook het economisch leven dienen te worden geschraagd door een ‘stevig fundament’, een ‘morele basis’. Om die reden moeten ook liberalen, juist liberalen, zich zorgen maken over dat ‘normen- en waardenstelsel dat op den duur inderdaad onontbeerlijk is voor een liberale economie en maatschappij’. Het voortbestaan van vrijheid, gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid veronderstelt ‘deugdzaamheid’, ‘om eens een ouderwets woord te gebruiken’.

Maar dan dient zich een probleem aan, want liberalen houden er niet van om over moraal te praten. Vrijheid, geen paternalisme, is hun adagium. Maar in het huis van de liberale traditie wonen ook denkers als Alexis de Tocqueville en Adam Smith. Laatstgenoemde had, vóór zijn boek over de vrije-markt-economie (The Wealth of Nations, 1776), een boek over moraalfilosofie geschreven en had het daarbij gehad over ‘deugden’ als ‘smeerolie voor de samenleving’.

Liberalen, zo luidde de oproep van Bolkestein, moesten, laverend tussen neutralisme en paternalisme, ‘een zeker cultureel conservatisme’ gaan propageren, ‘die normen en waarde propageren die essentieel voor het voortbestaan van een open samenleving zijn’.

Dit inzicht vormde de achtergrond van zijn zorgen over de multiculturele samenleving, zoals hij die vanaf 1991 had geuit. ‘Mede door de komst van veel mensen met andere waarden en normen, vormen op cultureel vlak instabiliteit en verbrokkeling een groter gevaar dan starheid. Vandaar het belang van de christelijke en humanistische traditie als bindend element voor onze samenleving’. De ontkenning of verwaarlozing van die traditie getuigde zijns inziens van ‘intellectuele zelfhaat’.

Maar Bolkestein begreep dus dat het liberalisme – een liberalisme dat grondleggers als Tocqueville en Smith niet verwerpt of negeert – die traditie niet zelf onderhoudt maar erop parasiteert. En daarom moesten liberalen weer een eigen verhaal over dat culturele fundament ontwikkelen.

De leider legt het af

Die strijd heeft hij binnen zijn eigen partij verloren. Hans Dijkstal keerde zich tegen hem. ‘Ik vind het verkeerd als de VVD zich zou willen gaan baseren op de christelijke deugden. Dat past niet meer bij de culturele samenleving waarin we terecht zijn gekomen.’ Op een partijraad in juni 1996, bijeen in theater ’t Spant in Bussum, koos de partij voor de lijn-Dijkstal: het woord ‘moralisme’ werd uit het liberale vocabulaire geschrapt en wie het woord nog eens in de mond zou nemen diende het pand met pek en veren overladen te verlaten.

Diezelfde Dijkstal volgde Bolkestein in 1998 op als partijleider, en met die keuze liet de VVD het gat op rechts ontstaan dat opeenvolgende politieke ondernemers als Pim Fortuyn, Geert Wilders, Rita Verdonk en Thierry Baudet hebben proberen te vullen. En we zijn na zoveel jaren integratiedebat niet erg opgeschoten, to put it mildly. Het woord ‘integratie’ is recent nog taboe verklaard.

Er was deze week veel lof voor Bolkestein, maar zijn belangrijkste politieke erfenis is nonchalant terzijde geschoven. Zijn genie is gedoofd met de snuiter van een gebrek aan kennis, scherpte en moed.

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.    

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!