Weeralarmen zijn de pretmomentjes van het KNMI, dat ‘speler’ in het klimaatdebat probeert te zijn

hans
Alsof ze de intensive care zijn van een complete beschaving, meldt het KNMI op de eigen website dat ze zich de afgelopen jaren ‘hebben ontwikkeld tot een Early Warning Centre’. Beeld: YouTube.

Ooit was het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) een nederige en bescheiden weersvoorspeller, met Nederland als focuspunt. Dagelijks vertaalde de dienstdoende weerman of -vrouw in het NOS Journaal de laatste voorspellingen van het KNMI voor het Nederlandse grondgebied naar een kort, begrijpelijk verhaal over ‘drukgebieden’, ‘storingen’, ‘regenbuien’ en ‘opklaringen’ voor de aankomende vierentwintig uur. 

Als er al verschillen waren tussen de prognoses voor Noord- en Zuid-Nederland dan kwamen die visueel tot uiting in niet meer dan een zeven- of achttal op Nederland geprojecteerde zonnetjes en wolkenpartijen, al of niet met vallende druppels eronder. En los van die projecties: afgaand op het gezicht en de toonhoogte waarmee het weerbericht door de bij de weerkaart staande persoon werd gebracht, kon je meestal al afleiden of er iets extreems op komst was of dat je, zoals in Nederland te doen gebruikelijk, een periode van grijs en wisselvallig weer tegemoet ging.  

Op zoek naar de eigen relevantie

Zoals wel vaker bij gerenommeerde instituties is gebeurd (denk aan NS, PTT, woningbouwcorporaties) is het KNMI meegezogen in de trend te gaan denken in maatschappelijke behoeften en marktomstandigheden, ofwel in afrekenbare (commerciële) prestaties. Men werd, kortom, gestimuleerd op zoek te gaan naar eigen ‘relevantie’ en naar ‘producten’ en ‘diensten’ die te factureren zijn.

Van een betrouwbaar en misschien lichtelijk saai doorgeefluik van meteorologische informatie inzake een duidelijk omgrensd gebied (Nederland), heeft het KNMI zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een ‘speler’ in het klimaatdebat. En tot een leverancier van meteorologische data die niet meer alleen, zoals vroeger, een deel van ons humeur bepaalt, maar gretig aanschurkt tegen kwesties van leven en dood, en ja, de toekomst van onze planeet, terwijl het weer op zichzelf niet dramatisch anders is dan twintig of veertig jaar geleden en een storm of regenbui nog steeds een storm of regenbui is. 

Zo gaat dat dus, een onderwerp sluipenderwijs ‘relevanter’ en ‘commercieel kansrijk’ maken.

Ideologisch, dus.

Het is bijna lachwekkend hoe het KNMI-nieuwe-stijl zichzelf positioneert. Alsof ze de intensive care zijn van een complete beschaving en de hoofdrol speelt in een rampen- annex avonturenfilm meldt men op de eigen website dat ze zich de afgelopen jaren ‘hebben ontwikkeld tot een Early Warning Centre’.  

Dat woord alleen al, ‘Early Warning Centre’!

Een oorlogsterm, bijna.

Alsof er sprake is van een nieuw IJzeren Gordijn, waarbij medewerkers en apparatuur van het KNMI aan het bloedgevaarlijke front zijn gestationeerd om ons tegen de gevolgen van kapitalistisch aangedreven klimaatverandering te beschermen (je ziet er bijna Tom Cruise of Freek Vonk bij op je netvlies verschijnen). En de KNMI-troepen blijven niet zomaar passief in de vuurlinie liggen om het aanstaande klimaatspook buiten de deur te houden, nee (opnieuw citaat website): ‘We gaan steeds eerder en gerichter waarschuwen, omdat weersextremen door klimaatverandering vaker voorkomen’.  

Ja, je leest het goed. Het KNMI ziet zichzelf dus niet alleen als de voorpost in een toekomstige klimaatstrijd, maar neemt ook meteen al een voorschot op haar toenemende belangrijkheid. Men probeert over te komen als een zeer innovatieve en door verantwoordelijkheidsgevoel gedreven organisatie (‘bekijk het risico op huidschade met de zonkrachtverwachting,’ luidt een van de tientallen tips), maar doe je een stapje terug dan zie je een club die elk gevoel voor relativering aan het verliezen is en dankzij voortschrijdende precisie in meettechnieken haar eigen nieuwsstroom steeds verder uitbreidt, evenals het angstenpalet onder de bevolking.   

Permanente klimaatinformatie

Mocht je je afvragen hoe we het als samenleving ooit zonder weeralarmen hebben gerooid, dan is het niet nodig heel ver terug te gaan in de tijd. Tot aan 1 februari 2010 bestond de huidige waarschuwings-classificatie (code geel, code oranje, code rood) namelijk niet. Sindsdien heeft KNMI het weer op een succesvolle manier geproblematiseerd. Er zijn jaren dat het KNMI via de beschikbare kanalen zo’n tweehonderd (!) keer een waarschuwingscode afgeeft. Een beetje veel van het goede, vond onlangs massapsycholoog Hans van der Sande op Radio1: ‘De mensheid bestaat als 200.000 jaar en we hebben het goed overleefd zonder enige invloed van codes. Zeker als je het alarmcode noemt is het nodeloos indrukwekkend.’

Helemaal in lijn met de wens alsmaar ‘relevanter’ te worden en vooraan in het bewustzijn van burgers terecht te komen, is de niet zo lang geleden geïntroduceerde KNMI-app. Nota bene: de door de psycholoog als ‘nodeloos indrukwekkend’ aangemerkte weercodes zijn (opnieuw citaat website) ‘het belangrijkste onderdeel’ van die app. En wie zou denken dat er ook wel eens dagen aanbreken zonder het uitroepen van code geel, oranje of rood en het bij tijd en wijle dus ook rustig zou kunnen zijn op de app, komt bedrogen uit. Want ook als er geen waarschuwing hoeft te worden afgegeven en er dankzij kabbelend weer niets wijst op de aanstaande apocalyps, blijft de KNMI-app – hiep-hiep-hoera, maar niet heus – altijd nog een bron van onrust en somberte: bij elke weersverwachting, meldt de website, wordt namelijk ‘klimaatinformatie’ geleverd, opdat de app-gebruiker er dag in dag uit van doordrongen blijft dat er geen enkel weertype bestaat dat niet links- of rechtsom naar de catastrofe leidt.

Wie mocht denken dat dit artikel het KNMI onterecht beticht van stemmingmakerij en het creëren van een apocalyptische sfeer, doet er verstandig de tekst te lezen waarmee het instituut zichzelf voorstelt, en die als teaser voor een thriller niet zou misstaan:

‘Het klimaat verandert, het weer wordt grilliger, de bodem trilt. Nederland veilig en leefbaar houden wordt steeds uitdagender. Het KNMI levert de samenleving dag en nacht onafhankelijke kennis, advies en waarschuwingen over risico’s op het gebied van weer, klimaat en seismologie.’

Je hoeft geen helderziende te zijn om uit deze tekst te concluderen dat de hele machinerie van het KNMI erop gericht is het aantal weerswaarschuwingen in de toekomst verder uit te breiden, hun geliefde KNMI-app in zoveel mogelijk broekzakken te laten trillen, de gevaren van klimaatverandering naar boven bij te stellen en daarmee de eigen missie nóg dieper in het bewustzijn van burgers verankerd te krijgen.

Nog een schepje bovenop

En ja hoor, enkele weken terug gooide het KNMI er – precies, zoals hierboven voorspeld – nog een schepje bovenop door aan te kondigen voortaan ook ‘de gevoelstemperatuur’ te laten meewegen bij het afkondigen van weeralarmen. Een nieuwe, zogeheten ‘hittekrachtindex’ zou de gevaren van hoge temperaturen nog preciezer in kaart brengen en niet langer buiten beschouwing mogen blijven in de systematiek van de weeralarmen.

De directeur van het weerinstituut maakte aan alle speculaties over het trigger happy afkondigen van code geel, oranje of rood een einde door doodgemoedereerd in een Teletekst-bericht te verklaren dat ‘als we zien dat de hittekracht hoog is dat een aanleiding is om sneller een zwaardere code af te geven’.

Voor het KNMI zijn weeralarmen in feite pretmomentjes, die de eigen raison d’être onderstrepen.    

Hans van Willigenburg (1963) is journalist, schrijver, dichter en podcastmaker. Zijn laatste boek is de interviewbundel ‘Vrijheidsvuur’.   

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!