Hoe zit de vegalobby in elkaar? Wie zitten er achter? En wie profiteren?

roorda
De zogenoemde eiwittransitie is voor ngo’s een lucratief verdienmodel geworden. Foto: Pexels.

Onder de kabinetten-Rutte kwam een campagne op gang om Nederland minder vlees en meer plantaardig te laten eten. Was het niet voor het klimaat, dan was het wel voor onze gezondheid. Supermarkten bouwden hun schappen om, zodat ‘vegan’ en vegetarisch beter in het zicht kwamen. Maar wie bedacht dat? Waarom moest dit? Wat is het doel? En wat is de rol van de Nationale Postcode Loterij? Het is het verhaal van het vega-verdienmodel: hoe de overheid wordt gebruikt door een coalitie van nauw verstrengelde gesubsidieerde activisten, ambtenaren en lobbyende bedrijven. Wouter Roorda zocht het uit en doet verslag in drie bedrijven. Vandaag aflevering 1: over hoe de vegalobby in elkaar zit, welk beleid zij propagandeert en waarop dat is gebaseerd. 

Klimaatverandering is voor de overheid een ideale kapstok om de eigen bevoegdheden en budgetten op te rekken. Voor ngo’s fungeert het als extra verdienmodel. Door een relatie te leggen met het klimaat lijkt overheidsingrijpen op voorhand gelegitimeerd. Bijvoorbeeld als het gaat over de vraag wat er op uw bord komt te liggen.

Veel mensen zullen nu lachend hun schouders ophalen, maar de zogenoemde eiwittransitie die door de overheid met hulp van ngo’s in gang is gezet, beoogt precies dat: zorgen dat u minder dierlijk en meer plantaardig eiwit eet. Met financiële steun van de volledig door de Nationale Postcode Loterij gefinancierde Stichting DOEN.

Het begon als een initiatief van de Europese Commissie om minder afhankelijk te worden van de import van onder meer soja. Dat wordt gebruikt voor veevoer. In de Voedselagenda 2016-2020 werd een koppeling gemaakt met het bevorderen van de volksgezondheid en met klimaatbeleid. In 2020 was de Nationale Eiwitstrategie geboren, die een omslag in de consumptie wil bereiken van dierlijk naar plantaardig eiwit.

Misleidende gezondheidsclaim

Waar eerst de beleidsdoelstelling voor de verhouding dierlijk versus plantaardig 60 om 40 procent was, begonnen ngo’s al tijdens de Voedselagenda 2016-2020 aan te dringen op een 50/50-verhouding. Aangespoord door het gevoel dat de klimaaturgentie voortdurend dringender werd, was het een kwestie van tijd voordat de overheid overstag zou gaan. En inderdaad: in 2022 kondigde toenmalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Henk Staghouwer aan dat de doelstelling op 50/50 kwam te liggen, waarbij overigens ook de totale consumptie van eiwit diende te worden teruggedrongen. De feitelijke verhouding tussen dierlijk en plantaardig was toen inmiddels conform de oorspronkelijke doelstelling circa 60/40.

Grotere zelfvoorzienendheid verdween als doelstelling naar de achtergrond, het bevorderen van de volksgezondheid en het tegengaan van klimaatverandering resteerden. De claim dat de consumptie van meer plantaardig in plaats van dierlijk eiwit goed is voor zowel de gezondheid als het klimaat werd onderbouwd in een advies van de Gezondheidsraad uit 2023. Op die onderbouwing valt nogal wat af te dingen; de gezondheidsclaim is zelfs misleidend.

De eiwittransitie is ingebouwd in de bekende Schijf van Vijf van het Voedingscentrum, die is gebaseerd op de zogenoemde ‘Richtlijn goede voeding’ van de Gezondheidsraad. De geclaimde gezondheidswinst heeft echter betrekking op het volledig overnemen van het beschreven voedingspatroon; niet op het wel of niet eten van vlees. De consumptie van vlees, en dan met name rundvlees, wordt met het noemen van allerlei mogelijke gezondheidsrisico’s verdacht gemaakt. Wat onder tafel wordt geschoven, is dat deze risico’s pas optreden bij een abnormaal hoge dagelijkse inname van vlees. Bij een gemiddelde consumptie zijn deze risico’s nagenoeg afwezig en blijkt vlees een waardevol bestanddeel van het dagelijkse dieet. Dat laat een gezaghebbende overzichtsstudie zien, die echter wordt genegeerd door de Gezondheidsraad.

Bron: Gezondheidsraad, Gezonde Eiwittransitie, pagina 68.

Overgaan van een 60/40- naar een 50/50-verhouding tussen dierlijk en plantaardig eiwit zou een reductie opleveren van broeikasemissies van tussen de 10 en 15 procent ten opzichte van het huidige voedselpatroon. Gegeven het aandeel van de landbouw in de totale uitstoot van broeikasgassen van circa 17 procent (volgens cijfers van het CBS) is dat een reductie van circa 2 procent van de totale uitstoot. Dat is de uitkomst van een modelberekening, waarvan de onzekerheidsmarges zijn weggelaten. Voorbij wordt gegaan aan de grote variatie in emissie tussen de verschillende bronnen van dierlijk eiwit, die ook locatie-afhankelijk zijn. Ook blijken sommige plantaardige eiwitvormen samen te gaan met een flinke klimaatbelasting, die soms groter is dan voor bepaalde dierlijke eiwitten. Dit blijkt uit bijgaand plaatje uit het rapport van de Gezondheidsraad.

Het voorgaande vormde geen beletsel om in het aan de klimaattafels onder leiding van Ed Nijpels overeengekomen nationaal Klimaatakkoord op te nemen dat de consumptie van vlees stevig naar beneden moet. In het Klimaatakkoord staat ook expliciet dat de supermarkten zich committeren aan het verkopen van minder vlees.

De Gezondheidsraad maakt nogal een punt van hoe supermarkten vlees en vegetarische of veganistische alternatieven aanbieden. Alsof de ligging in het schap op ooghoogte of in een hel verlichte vitrine naast vleesproducten plotseling van iemand een vegetariër of veganist zal maken. Deze claim wordt onderbouwd met een verwijzing naar een overzichtsstudie in het tijdschrift Appetite, een tijdschrift op het gebied van de gedragswetenschap en de voedingsleer. De daarin aangehaalde twee studies onderbouwen de claim echter niet. Zij gaan over het prominenter onder de aandacht brengen van vegetarische producten op het menu of via reclame. Daarmee wordt het effect van extra marketinginspanningen gemeten. Die leiden wel tot een (tijdelijke) extra consumptie, zonder dat dit bij de betreffende supermarkten tot een vermindering van de hoeveel verkocht vlees leidde. Desalniettemin heeft het ministerie van ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zoals we zullen zien, deze claim tot één van de speerpunten van het beleid gemaakt.

Met dank aan de Nationale Postcode Loterij

Dat beleid staat sterk onder invloed van ngo’s. Die waren aanvankelijk – met Milieudefensie voorop – alleen verantwoordelijk voor het aanscherpen van de doelstelling, zoals we hiervoor zagen. Maar vanaf 2020 kreeg het promoten van de eiwittransitie een extra impuls via twee nieuwe ngo’s. Beide werden opgericht met geld van de Nationale Postcode Loterij, die eerder al via de Stichting DOEN een aantal edities van de Nationale Week Zonder Vlees organiseerde.

We hebben het dan allereerst over de True Animal Protein Price Coalition (TAPP Coalition), die van de aan de Nationale Postcode Loterij gelieerde Stichting DOEN een forse financiële impuls kreeg, waarna andere activistische vermogensfondsen als het Gieskes-Strijbis Fonds en Porticus (beheerd door de familie Brenninkmeijer, oprichters van C&A) eveneens jaarlijks geld begonnen te doneren. Ook de aan Urgenda gelieerde actiegroepen Caring Doctors en Caring Farmers sloten zich aan, evenals de gemeente Amsterdam. Tijdens de laatste klimaattop COP29 in Azerbeidzjan eiste TAPP extra belastingheffingen op vlees en melkproducten. Ook zonder extra taksen stegen de prijs van vlees in Nederland tussen 2020 en 2024 al met gemiddeld 27 procent, mede dankzij allerlei extra overheidsregels.

Ook bij de Stichting True Price, die wil dat de (de door hen berekende) milieukosten en sociale kosten in productprijzen tot uitdrukking komen, kwam van de grond dankzij een donatie van Stichting DOEN: 150.000 euro voor de periode 2020-2022. Daarna volgde een gift van het Gieskes-Strijbis Fonds van 350.000 euro voor de periode 2023-2025. Voor zowel TAPP als True Price geldt dat het ANBI-stichtingen zijn die hun middelen vooral gebruiken voor het betalen van een staf van inmiddels enkele tientallen hoogopgeleide jonge mensen. Zij houden zich vanuit kantoren in Amsterdam en Utrecht bezig met het verbeteren van de wereld, door te lobbyen voor hogere voedselprijzen.

Een mooie financiële opsteker voor True Price vormde de donatie van 195.000 euro van Stichting Netherlands Food Partners (NFP) voor de jaren 2023-2025. NFP is een in 2020 gestart initiatief van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Met een jaarlijks budget van circa 5 miljoen euro en een staf van circa twintig mensen opereert het vanuit een kantoor in Utrecht om ‘food systems meer economisch, sociaal en milieuvriendelijk te maken’. Het in de prijs van voedsel tot uitdrukking brengen van de ‘werkelijke kosten’ die met de productie ervan gepaard gaan, is ook voor NFP een belangrijk speerpunt van beleid. Daarmee zit men op exact dezelfde lijn als Stichting True Price.

NFP heeft twee partners. De ene is Wageningen Center for Development Information (WCDI) van Wageningen University & Research. De andere is The Broker. Dit is naar eigen zeggen een kennismakelaar ‘for fostering a globally sustainable and inclusive society’.

Fraai verdienmodel

The Broker heeft de ANBI-status, maar drijft bijna volledig op subsidie van overheden en dan in het bijzonder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2021 ging het om 905.000 euro; in 2022 om 840.000 euro. Helaas zijn er geen cijfers over 2023 beschikbaar, ondanks de wettelijke verplichting daartoe. Van dit geld wordt ook weer een heel aantal beleidsmedewerksters gefinancierd die kantoor houden in Amsterdam. Over de financiering door de overheid hoeft The Broker zich geen zorgen te maken, want de subsidie is vernieuwd tot 2029.

Een belangrijke taak die al deze organisaties voor zichzelf zien weggelegd is het ontwikkelen van berekeningsmethodes die de ‘werkelijke kosten’ van de productie van voedsel in kaart brengen. De daaruit resulterende hogere prijzen voor dierlijke producten moeten bijdragen aan de eveneens door al deze organisaties gedeelde doelstelling om de consumptie van dierlijke eiwitten te verminderen. De eendrachtige samenwerking tussen de Nationale Postcode Loterij en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die ook op andere terreinen zichtbaar is, moet ook hier tot een betere wereld leiden. De daarmee samenhangende activiteiten leveren een fraai verdienmodel op voor de betrokken ngo’s. En daar zijn er nog meer van, zo zullen we zien in deel 2.

Wouter Roorda publiceert regelmatig in Wynia’s Week over hoe de schaduwwereld van de meningsvorming en besluitvorming in Nederland werkt. Op 3 februari verschijnt zijn samen met Oswin Schneeweisz geschreven boek De Nederwolf bij Uitgeverij Blauwburgwal.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!