Reisverslag uit Syrië: voor veel vluchtelingen is terugkeer nu mogelijk, maar niet voor alawieten

lanschot
Ex-jihadist Ahmed al-Sharaa, de nieuwe machthebber in Syrië. Beeld: YouTube.

Enkele dagen geleden ben ik teruggekeerd uit Syrië na een rondreis van twee weken langs Damascus, Homs, Aleppo en Dera. De overheersende indruk die ik kreeg, is dat het land weer op stoom begint te komen. Zelfs in Homs – geen plek in Syrië werd door de Assads zwaarder gebombardeerd – is de wederopbouw in volle gang. Veel daar ziet er nu weer pico bello uit.

Vooral tijdens de bustocht van Homs naar Aleppo zag ik ook veel rijkdom en ik denk dat binnen twee, drie jaar Syrië een belangrijke exporteur van levensmiddelen wordt – olijven, groente, fruit. Er leven nu 20 miljoen Syriërs in het land. De meesten redden het wel, maar er zijn natuurlijk ook gebieden waar het niet goed gaat.

Ondersteuning door familie

Voor veel van de circa 150.000 Syriërs in Nederland is terugkeer mogelijk, zeker als ze per gezin een forse remigratiepremie (20.000 euro?) meekrijgen. Zij beschikken over de benodigde capaciteiten en flexibiliteit. Dat geldt zeker ook voor de meer dan 100.000 alevieten in ons land, een ondogmatische islamitische geloofsgemeenschap waar bijvoorbeeld ook de wortels liggen van de oorspronkelijk Koerdisch-Turkse Dilan Yeşilgöz.

Syriërs die remigreren kunnen rekenen op financiële ondersteuning van hun verwanten. Zo’n beetje iedereen die ik in Syrië tegenkwam, bleek familie te hebben in Nederland of in Duitsland. Ik spreek geen Arabisch en als ik de taxichauffeur mijn bestemming niet goed wist uit te leggen, vroeg hij waar ik vandaan kwam. Via WhatsApp-video maakte hij dan contact met een van zijn familieleden in Nederland of Duitsland aan wie ik mijn bestemming vertelde en die dan vervolgens in het Arabisch alles aan de chauffeur uitlegde.

Is ex-jihadist Ahmed al-Sharaa, de nieuwe leider van het land, een wolf in schaapkleren, zoals onder meer Israël beweert? Niets van gemerkt. Ik ben in veel kerken geweest, van diverse denominaties. En overal kreeg ik te horen dat zij in vrijheid hun godsdienst kunnen belijden. ‘En het gebeier van klokken,’ heb ik op veel plekken gevraagd, ‘komen ze niet vragen of het wat minder kan?’ Het antwoord was overal: ‘Nee hoor, we mogen beieren zo lang en zo luid als we maar willen’.

Twintig kilometer buiten Homs was ik in een grote fabriek voor arak en wodka. De nieuwe overheid weet natuurlijk van het bestaan ervan. ‘Zijn ze langs geweest om de productie, die natuurlijk behoorlijk haram is, te stoppen?’, vroeg ik de eigenaar. ‘Nee hoor,’ luidde zijn antwoord, ‘ze zien mijn fabriek gewoon als onderdeel van de economie’.

Wraakgevoelens tegen alawieten

Er is echter een categorie Syriërs die per se niet terug kan en dat zijn de duizenden alawieten in ons land, een religieuze groep die tot het sjiisme in de islam wordt gerekend. Voor deze geloofsgenoten van de Assads is Syrië nu heel gevaarlijk. Ze komen niet of nauwelijks de deur uit. Alawieten die het zich kunnen permitteren, nemen spraaklessen om hun Latakia-accent (Latakia was de thuisregio van de familie Assad) af te leren en in te ruilen voor een ‘neutraal’ Arabisch accent. De alawieten waren de hoeksteen van Assads onderdrukkingsapparaat. En veel Syriërs sidderen van wraakgevoelens.

Ahmed al-Sharaa heeft ook aan de alawieten vrijheid van godsdienst beloofd. Hij heeft zelfs gezegd dat niemand naar de religieuze achtergrond van medeburgers mag vragen, dus ook niet van alawieten. Maar hij heeft tevens gezegd dat de overheid de namen kent van de belangrijkste boosdoeners en hij heeft verklaard dat die voor het gerecht zullen worden gebracht.

Een extra gevaar voor de alawieten is een kleine maar extreme salafistische vleugel van het Syrische rebellenleger. Het betreft drie groeperingen: Oezbeken, Tsjetsjenen en Oeigoeren. Zij zien alawieten als afschuwelijke ketters en zullen hen maar al te graag over de kling jagen. Dat zal niet gebeuren met legeracties, maar individueel. Zo hopen de betrokkenen Allah te behagen.

Robbert van Lanschot was vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, onder meer als diplomaat in Iran en in Moskou (waar hij was uitgeleend aan Israël). Sinds tien jaar is hij journalist en schrijver.

Wynia’s Week verschijnt iedere woensdag en zaterdag, 104 keer per jaar. Wynia’s Week is volstrekt onafhankelijk en krijgt geen subsidie. Het zijn de betalende lezers, kijkers en luisteraars die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u ook mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!