Duistere kant van Godfried Bomans maakt zijn oeuvre alleen maar sterker
Godfried Bomans: iedereen hield van hem, maar daar mocht je van de progressieve elite niet voor uitkomen. Nu is er een vuistdikke biografie, die ook de donkere schaduwen van zijn leven belicht. Het oeuvre van de man wordt er alleen maar geloofwaardiger door.
Toen Godfried Bomans op 22 december 1971, 58 jaar oud, overleed aan een hartstilstand, opende het Journaal met dit nieuws. Hij was Nederlands bekendste schrijver, misschien wel de eerste bekende Nederlander. Dat had hij te danken aan zijn vele publicaties – boeken, artikelen, columns – en vooral aan zijn optredens voor radio en tv. Daarin was hij onveranderlijk geestig en ongekend ad rem. Waarschijnlijk is er voor geen schrijver zo vaak en zo hard geapplaudiseerd als voor Bomans, om geen schrijver zoveel gelachen als om hem.
De Kerstengel
Wie de beelden terugkijkt van al die uitzendingen waarin hij optrad of van de programma’s die hij zelf maakte, betreedt een voorbije wereld. Een wereld waarin mensen nog de tijd hadden, beschaafd en omzichtig formuleerden, zich keurig kleedden, en een rotsvaste zekerheid uitstraalden. Het heeft misschien inmiddels wat oubolligs en corpsballerigs, die pakken en dassen, tweedjasjes en smeulende pijpen, maar Bomans leeft nog altijd voort.
Misschien wel in de eerste plaats in de bons mots (oneliners) die we nog altijd kennen. ‘Humor is overwonnen droefheid’. ‘Schrijven is schrappen’. ‘Men gaat op reis om thuis te komen’. ‘Ook deze tijd zal eenmaal de goede oude tijd zijn’. En ook leeft hij folkloristisch voort in Cor Verkade, de Goudse ondernemer die gehuld in het domineespak van zijn vader op de jaarlijkse Kaarsjesavond een ladder betreedt en vanaf die hoogte aan het verzamelde publiek Bomans sprookje over ‘De kerstengel’ voordraagt.
Het Godfried Bomans Genootschap telt nog altijd 260 leden, zijn naam prijkt in de canon van de honderd beste schrijvers van Nederland, en zijn beroemdste boek Erik of het klein insectenboek beleeft zijn zestigste druk. Een prijs heeft hij nooit gekregen. ‘Iedereen hield van hem, maar niemand durfde het te zeggen’, constateerde Kees Fens in de progressieve jaren zestig en zeventig.
En nu is er een biografie, ruim 800 pagina’s dik, waaraan de auteur, Gé Vaartjes, 25 jaar heeft gewerkt.
Je kunt een schrijver graag lezen en bewonderen, en als er dan een levensbeschrijving van hem uitkomt, kan die deze bewondering bevestigen of de auteur juist van zijn voetstuk doen vallen. Als de biografie van Vaartjes iets duidelijk maakt, dan is het dat we tot nog toe vooral de publieke Bomans hebben gekend, dat die publieke figuur zichzelf schuil hield achter een masker en een verwrongen leven verborg.
Altijd op de vlucht
Zijn jeugd natuurlijk, die goudmijn van iedere schrijver: geboren in een fijn-rooms gezin, rijk en geslaagd (de vader was politicus en Kamerlid), maar een boeman, afstandelijk en gevoelsarm. Het huis in Haarlem kende 23 kamers en de onderlinge contacten verliepen via door een huisknecht rondgebrachte briefjes. De vader vond dat zijn zoon niet deugde en nooit zou deugen, de afstandelijke moeder verwaarloosde haar kinderen emotioneel. Van zijn allervroegste kinderjaren had Bomans een paradijselijk beeld, en naar die periode is hij eigenlijk altijd blijven terug verlangen, om het vervolg te doen vergeten.
Want dat vervolg, zoveel wordt wel duidelijk, kon hij eigenlijk niet goed aan. Na zijn verfrommelde jeugd is hij altijd wat ongemakkelijk in het leven blijven staan. En daarom construeerde hij een eigen wereld. Hij loog en fabuleerde er lustig op los, zozeer zelfs dat ook zijn naaste vrienden vaak niet wisten of hij nu de waarheid sprak of hen maar wat op de mouw spelde. Hij verpakte alles in een mooi verhaal, en creëerde daarmee een leefbare buffer tussen zichzelf en de harde werkelijkheid van het leven. Hij gedroeg zich studentikoos, schreef sprookjes en was altijd op de vlucht – onzeker, faalangstig, altijd op zoek naar erkenning, altijd nog het kleine jongetje dat aardig gevonden wilde worden.
Hij vluchtte in nogal wat amoureuze relaties met vriendinnen. Op een gegeven moment had hij er een stuk of vier; hij ging relaties aan op zoek naar troost en warmte, en beëindigde die relaties even zo gemakkelijk. Hij was niet de biologische vader van zijn enige dochter, Eva (1960). Om aan het verlangen van zijn vrouw Pietsie Verscheure (in 2022 op 101-jarige leeftijd overleden) tegemoet te komen, werd een goede vriend, de beeldend kunstenaar Mari Andriessen, ingeschakeld. Deze Andriessen is een neef van journalist en presentator Paul Witteman, die op 2 februari in Haarlem het eerste exemplaar van Vaartjes’ biografie in ontvangst zal nemen. Dochter Eva (1960) wil absoluut niet komen.
Zijn relatie tot het geloof waarin hij was opgevoed, was al even problematisch. ‘Geloven en weten zijn twee rails die evenwijdig lopen en elkaar nooit ontmoeten, behalve bij het kind’, schreef hij eens. ‘Vroeger was het geloof een jas die je aandeed, nu is het een huid waar je in moet kruipen’. Hij was kritisch op de kerk als instituut, nieuwsgierig naar vernieuwing, en tegelijkertijd weemoedig om al die tradities die verloren gingen.
Mentaliteitsverandering
Bomans was dus niet de gelovige katholiek, niet de zelfverzekerde humorist die zijn publieke persona vormden. Hij was een modern mens, verscheurd en gekwetst, tragisch, die zelf al concludeerde dat zijn leven eigenlijk vooral heel erg treurig was geweest. Die donkere kant maakt dat oeuvre wat mij betreft alleen maar sterker en geloofwaardiger, en geeft ineens diepgang aan die uit-ten-treure herhaalde uitspraak over humor als overwonnen droefheid.
En het heeft iets ontroerends dat hij zijn fascinatie voor geloof en kerk niet kon loslaten, diep doordrongen was van het besef dat er een mentaliteitsverandering nodig was om onze cultuur te redden, en in dat verband schreef: ‘En dan sloft er een man door Israël, op zijn blote voeten, en die zegt een paar verschroeiende zinnen en dan begint alles weer opnieuw. Dan begint alles weer jong te worden. Ik geloof aan een man die dadelijk weer komt en die paar zinnen wéer zegt, die zaad strooit, zodat we weer kunnen léven.’
Gé Vaartjes, Vleugelman: Godfried Bomans, 1913-1971, Uitgeverij Querido Facto, Amsterdam, 824 blz., € 45,00.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!