Goed dat onze landmacht straks weer kan beschikken over de Leopardtank, symbool van kracht en overwinning

EricVrijsen 25-1-25
De nieuwe Leopard-2A8 gevechtstank. Beeld: defensie.nl

Een leger zonder tanks is als een timmerman zonder hamer, luidt het cliché op het Hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht in Utrecht. Klinkt stoer. Bij elke commando-overdracht werden op de legerplaats Oirschot een aantal Leopards uitgestald als de decorstukken bij een indrukwekkende ceremonie. Althans tot 2011, want toen werden alle tanks afgedankt. De landmacht leverde zomaar zijn hamer in.

Nu wil Defensie in allerijl nieuwe Leopards kopen. De vorig najaar gepresenteerde Defensienota maakt maximaal 2,5 miljard euro vrij voor de aanschaf van 46 Leopard 2A8 tanks, plus een optie op 6 exemplaren van hetzelfde type. Waarom eigenlijk?

Onheilspellend grommen

Generaals en kolonels houden van tanks, omdat dit wapenplatform snelheid combineert met vuurkracht en bescherming. Geen betere symboliek voor militaire kracht dan een tank van 60 ton. Alleen al de ‘toren’, de ronddraaiende koepel met het 120 mm kanon, weegt evenveel als een kleine vrachtwagen.

Wat ook ontzag inboezemt, is dat onheilspellende grommen van de 12 cilinder dieselmotor (inhoud 47 liter) met zijn 1.500 paardenkrachten. Plus dat onmiskenbare, tjilpende geluid van rupsbanden als een enorme zwerm geallieerde vogeltjes. Passeert een tank, dan zit je meteen in een oorlogsfilm en al helemaal als de Leopard over een militair oefenterrein jakkert.

De tank is een militair statussymbool en dat mag je – qua afschrikking – niet onderschatten. Maar de Leopard is er natuurlijk niet als pronkstuk voor de vlagofficieren. In een eventueel conflict met Rusland zijn de Leopards cruciaal. Dat is ook in Oekraïne wel gebleken. Er zijn allerlei moderne antitankwapens waarmee je een Russische tank het zwijgen kunt opleggen, maar een echte tankaanval kun je slechts op één manier afslaan en dat is door zelf heel veel tanks in te zetten. Oekraïne heeft er te weinig, ook al kreeg Kiev er vanuit de Verenigde Staten, West-Europa en Australië vele tientallen toegeschoven.

Tanks zijn een bedenksel uit de Eerste Wereldoorlog. Om de impasse in de loopgravenstrijd te doorbreken, werd geprobeerd de kanonnen van de marineschepen op terreinbestendige voertuigen te plaatsen. De tank kan een breuk in het front forceren. Dat is het principe. Zonder tanks blijven de soldaten in hun loopgraven met slechts af en toe een hit and run-actie richting vijand. Alleen onder dekking van de tanks kan de infanterie oprukken. Waarbij de infanteristen – het voetvolk – hun tanks ook weer beschermen tegen granaten of pantservuisten van vijandelijke soldaten.

De zaag van het slagveld

Vooral in stedelijke omgeving is een tank kwetsbaar, want daar is het moeilijk manoeuvreren. Gelukkig kun je dat dan wel weer oefenen in een bosgebied, waar de cavalerie met de tank over brede zandwegen mag crossen, maar de dennenbomen intact moet laten.

In een tankveldslag moet elke tankcommandant spelen met zijn vuurkracht en zijn beweeglijkheid. Snel naar voren en dan weer vliegensvlug achteruit, zodat de vijand steeds te laat is om zijn elektronische richtapparatuur vast te clicken op jouw tank. Telkens spoedt de tank zich terug.

De vijand wacht totdat hij weer naar voren komt om hem op hetzelfde punt ‘aan te grijpen’. Maar de tank komt – integendeel – ietsje verderop weer naar voren om een beschieting uit te voeren en meteen weer schuin achteruit te gaan. Als je de manoeuvres tijdens een tankslag op een plattegrond zou uittekenen, lijkt het op de tanden van een zaagblad. Naar voren, naar achteren, schuin weer naar voren enzovoorts. Cavaleristen noemen dit de ‘zaag’ van het slagveld.

Munitie als maatwerk

De topsnelheid van de modernste Leopard 2’s is op het asfalt ruim 70 kilometer per uur voorwaarts. Achterwaarts haalt hij 30 kilometer.

De Leopard 2 geldt als een wereldkampioen, omdat de kanonsloop, beter gezegd: ‘schietbuis’ – perfect gestabiliseerd is. Alleen al die buis weegt evenveel als een stevige personenauto: 1.347 kilo. De ‘Leo’ heeft een prachtige vering. Het is alsof je in een oude Citroën DS (‘Snoek’) over een hobbelig heideveld zweeft. De schietbuis blijft strak in het gelid, als een enorme waterpas. Op deze manier houdt de schutter het vijandelijke doel onder schot om het weldra volledig uit te schakelen. Dat kan tijdens het rijden. Om een precisieschot te lossen, hoeft de Leopard niet stil te staan.

De munitie zit in een tegen inslagen zwaar beschermde kluis. Het arsenaal bestaat uit 120 mm granaten, waarvan – voor een maximale vernietigende kracht – het moment van de explosie en de omvang van de scherfwerking kunnen worden ingesteld. Om een bunker of een vijandelijke tank te doorboren, heb je nu eenmaal andere munitie nodig dan om voertuigen, artilleriestukken of een groep infanteristen uit de schakelen. De commandant en de schutter op de Leopard kunnen daarom tot op het laatste moment de instellingen van de munitie wijzigen. Explosie kort vóór of vlak ná impact. Munitie als maatwerk. Bij de allernieuwste Leopards 2A8 is het zelfs mogelijk om de munitie  ‘inflight’ te modificeren, dus in de paar seconden dat de granaat nog onderweg is naar zijn doel op maximaal vier kilometer afstand.

Den Haag wil deze nieuwe tanks tussen 2027 en 2030 laten ‘instromen’ bij de Koninklijke Landmacht. Omdat de landmacht feitelijk gefuseerd is met de Duitse Bundeswehr, krijgt Nederland een soort van voorrang bij de leverancier, de Duitse wapenfabrikanten Rheinmetall en Kraus-Maffei Wegmann. Nederland mag meeliften op de Duitse bestellingen. Zonder de samenwerking met de Duitsers kon Den Haag het schudden. Zelfs in de Kamerdebatten van de afgelopen jaren ontstond het idee alsof je nieuw wapentuig snel even bij de Gamma kon inslaan, maar de militairen wisten wel beter.

Tanks aanschaffen doe je niet op een achternamiddag. Het is een zeer langdurig aankoopproces. In Nederland is dat nog eens opgetuigd met bizar trage parlementaire procedures. A-brief, B-brief, C-brief, D-brief. De bijbehorende documentatie werd weleens op een steekwagentje de Tweede Kamer binnengereden. Het kan niet anders of in Moskou moeten deze Haagse rituelen tot gegniffel leiden. Het plan is nu overigens om de bewindslieden gecombineerde brieven naar het parlement te laten schrijven. Dan gaat het iets sneller.

Oefenen in Duitsland  

Nederland koopt straks nieuwe Leopards á 50 miljoen euro (de maximale systeemprijs, dat is de stuksprijs plus de kosten van alle benodigde faciliteiten en opleidingen). Bij het verschijnen van de Defensienota werd daar opgewonden over gedaan, maar 46 of 52 tanks is bepaald niet indrukwekkend. Het is één bataljon in een Nederlandse Brigade die onderdeel is van een Duitse tankdivisie.

De tanks zullen zelden in Nederland te zien zijn, want ze zullen met de Duitse collega’s oefenen op terreinen van serieuze omvang zoals Bergen-Hohne in de buurt van Hamburg. Nederland heeft ook een redelijk groot oefenterrein  – Marnewaard in Groningen – maar volgens sommigen is de omgeving vaak te drassig, waardoor de zware tanks dreigen weg te zakken.

Rutte dwong Hillen alle tanks weg te bezuinigen

Tankbemanningen noemen zichzelf ‘tankers’ en hun adagium is: ‘Eén tank is geen tank.’ Om slagvaardig te zijn, moet je in groepsverband opereren. De vijand verschalken door een geraffineerd samenspel van elkaar dekking geven, onverwacht manoeuvreren en je opponenten in een hoek drijven. Tijdens de Koude Oorlog had Nederland bijna duizend tanks. Ze werden allemaal wegbezuinigd. In 2011 had de landmacht nog ruim honderd Leopards van het type 2A6. De helft was min of meer ‘in gebruik’, de andere helft stond al in de mottenballen.

Toenmalig VVD-premier Mark Rutte drong bij CDA-minister Hans Hillen van Defensie aan op extra bezuinigingen. De tanks moesten eraan geloven. Hillen stuitte bij de landmachtgeneraals op onbegrip. Want ja, een timmerman doet zijn hamer toch niet weg? En de NAVO drong al jarenlang aan op een hoger defensiebudget, dat vooral ten goede moest komen aan een verbeterde slagkracht van de Koninklijke Landmacht.

Hoop op publieke weerstand

Maar ja, als je met een antitankwapen van een paar ton een tank van ettelijke miljoenen kunt vernietigen, is in een tijd van bezuinigingen de keuze snel gemaakt. Het idee was ook dat je beter een compleet wapensysteem eruit kon gooien dan alles kortwieken met een kaasschaaf. Tanks leken veel te ‘hoog in het geweldsspectrum’ te staan. Destijds kon niemand vermoeden dat Rutte nog eens hoogste baas van de NAVO zou worden en hijzelf al helemaal niet.

Volgens Haagse bronnen werd toen op het ministerie van Defensie een list bedacht om aan Ruttes pijnlijke bezuinigingsopdracht te ontkomen. Het idee was dat Hillen het wegsnijden van de tanks bekend zou maken, wat zoveel publieke weerstand zou wekken dat Rutte tot inkeer zou komen. Vervolgens zou het leger zijn Leopardhamer mogen behouden. In de Defensietop fluisterde een enkeling: ‘We richten de tanks nu op de eigen bevolking.’

Die publicrelations-strategie mislukte. Het land leefde anno 2011 nog altijd in een waas van eeuwige vrede. Het schrappen van de Leopards leidde tot tandenknarsen bij de landmacht, maar de rest van het land haalde de schouders op. De ingecalculeerde burgeropstand bleef uit.

Om het verlies van de tanks te compenseren, kreeg de Koninklijke Landmacht een nieuwe eenheid: het cybercommando. Niet alle vlagofficieren zagen de potentie van dat nieuwe wapen meteen in.

Tanks gingen voor een habbekrats naar Finland

Meteen ontstond heftig politiek gedoe over de vraag aan wie de laatste Leopards verkocht mochten worden. Indonesië toonde belangstelling, maar de PvdA en de rest van de linkse oppositie maakten hiertegen bezwaar. Toenmalig PvdA-fractieleider Diederik Samsom voorzag dat het Indonesische leger ‘onze Leopards’ zou inzetten tegen de opstandige burgerbevolking van Nieuw-Guinea, wat gezien het koloniale verleden natuurlijk erg gevoelig lag.

Toen Rutte na 2012 met de PvdA ging regeren, was de Indonesië-deal sowieso kansloos. Gelukkig maar, want vervolgens onderhandelde VVD-defensieminister Jeanine Hennis met Finland. In 2013 gingen 100 Leopards 2A6 naar Finland, dat ze met het oog op een 1.300 kilometer lange grens met Rusland uitstekend kon gebruiken. De tanks vertrokken vanuit de Eemshaven. Ze gingen weg voor een habbekrats: in totaal 185 miljoen, dus 1,85 miljoen euro per stuk.

Geopolitiek is er geen vuiltje aan de lucht

Dat was nauwelijks meer dan de kosten van de ingrijpende onderhoudsbeurt die elke ‘Leo’ kort tevoren had gekregen. De Algemene Rekenkamer rapporteerde kritisch. Maar aangezien Finland per april 2023 tot de NAVO is toegetreden, blijven die perfect gereviseerde tanks toch een beetje van ‘ons’. De belastingbetaler moet het bezuren, maar geopolitiek is er geen vuiltje aan de lucht.

De Finse landmacht is erg tevreden. Anders dan in Den Haag, bleef in Helsinki de timmerman altijd zijn hamer vasthouden. De Nederlandse Leopards vormen een mooie aanvulling op een nog groter arsenaal Leopards en zelfs oudere tanks van Russische makelij, waarover de Finnen al vele jaren beschikken. De 100 Nederlandse Leopards waren vrijwel meteen operationeel. De Finnen maakten alleen het bovendek extra ruw, want in de winterse omstandigheden ter plaatse – met veel sneeuw en ijs – zou je anders te makkelijk kunnen uitglijden en een paar meter naar beneden kukelen.

Bij het ontwerpen van een tank wordt geprobeerd hem zo plat mogelijk te maken, opdat inkomend vuur langs de romp schampt. Maar als je bovenop een Leopard 2 staat, blijkt het gevaarte toch nog behoorlijk hoog en heb je het gevoel dat je op het dak van een vrachtauto bent geklommen en elk houvast mist. Op de toren sta je bijna drie meter hoog.   

Finland heeft een dienstplichtigenleger. In één jaar tijd worden 18-, 19- of 20-jarigen opgeleid tot chauffeur, schutter, lader of commandant op een Leopard. Jongelui staan in de rij, want werken in een tankbataljon geeft status. Dolgraag dienen ze bij de ‘Panssariprikaati’, de pantserbrigade.

Zwarte Kruis

Na het verlies van hun Leopards in 2011, werkten de landmachtgeneraals aan een samenwerking met de Duitse Bundeswehr. Ze droegen de 16 allerlaatste tanks over en zouden voortaan achttien Duitse Leo’s leasen. Nederlandse landmachters mochten sinds 2016 geregeld in Duitsland met Duitse tanks oefenen. De landmacht kreeg een ‘OTK’-tankpeloton voor Opleiding, Training en Kennis. Een enkele keer oefenden Nederlanders op eigen terrein met de Leopards 2, maar op die tanks prijkte, bijna pesterig, het zwarte kruis van het Duitse leger.

Officieren verzekeren dat het op deze manier redelijk lukte de noodzakelijke knowhow van het tankwapen te handhaven. De timmerman heeft het hameren dus niet compleet afgeleerd. De intensieve samenwerking met de Duitsers is zelfs zo goed bevallen, dat de hele landmacht sinds 2023 feitelijk onderdeel is van de Bundeswehr zonder dat de Tweede Kamer daar veel woorden aan vuil maakte. Door decennia van bezuinigingen en door de huidige geopolitieke situatie bood de fusie met de Bundeswehr een uitweg voor de Koninklijke Landmacht. Daarbij hoort de terugkeer van de Leopards, anders doe je niet echt mee.

Pierre Bokma en Lex Oostendorp

De aankoop van 46 tot 52 Leo’s is een rationele keuze. Al mag je de romantiek van het tankwapen ook weer niet onderschatten. Als je met vier soldaten in een benauwd voertuig moet leren hoe je dagenlang de hel kunt overleven, ontstaat vanzelf broederschap.

Pierre Bokma, opgegroeid in pleeggezinnen en internaten, kreeg in de jaren zeventig als dienstplichtig militair een opleiding tot tankcommandant. Tegelijk met Lex Oostendorp, een rechtenstudent uit Rotterdam. Later dienden ze allebei als commandant van een tankpeloton in Duitsland. Eenmaal uit dienst, ging Bokma (nu 69) naar de Toneelschool. Vanuit de Leopard had hij kennelijk zo’n stevige basis, dat hij zich tot een gevierd acteur ontwikkelde. Oostendorp (nu 68) bleef in het leger en ging naar de militaire academie. Hij schopte het tot luitenant-generaal en Inspecteur Generaal der Krijgsmacht. Later werkten de acteur en de topmilitair nog weleens samen aan een publicatie over wat dat nu eigenlijk is, het wapen der cavalerie. Ze zijn vrienden voor het leven.  

Een tank symboliseert kracht en overwinning. Zeker voor de modernste versies van de Leopard 2 geldt dat. De voorzijde is optimaal bepantserd: een anderhalve meter dikke, gelaagde blok gehard staal en andere materialen. Geluiden en warmte van de motor vinden hun uitweg aan de achterzijde, zodat het wapenplatform moeilijker kan worden gedetecteerd door vijandelijke richtmicrofoons en warmtecamera’s, verderop in het terrein.

Op vier hoeken van de toren vangt de Leopard met radar en andere sensoren de signalen op van vijandelijke antitankwapens. Wordt de Leo aangestraald, dan wordt automatisch tegenvuur gegeven. Ook de bemanning kan onmiddellijk reageren door gericht vuur uit te brengen of door snel van positie te veranderen, terwijl uit de zestien lanceerbuizen rookgranaten schieten die de tank aan het zicht onttrekken. Vergeet ook de twee 7.62 mm mitrailleurs niet, die op de toren en links op het bovendek zijn geplaatst. Deze wapens vuren zo nodig duizend patronen per minuut af op niet bepantserde doelen. Ze hebben een bereik van vele honderden meters.

Beheerste bemanning

In Oekraïne zijn tanks kwetsbaar gebleken voor drones. Een wapenplatform van miljoenen valt dan ten prooi aan een spotgoedkoop toestelletje dat met explosieven is volgehangen. Maar de beelden die daarvan op internet circuleren, betreffen vaak verlaten tanks waarvan de bemanning het bovenluik doelbewust geopend liet. Een Leopard 2 die in gedisciplineerd groepsverband opereert, is veel minder kwetsbaar dan het lijkt. Inmiddels wordt gewerkt aan allerlei elektromagnetische en kinetische afweermiddelen tegen drones.

De uitgebreide kwalificaties van de Leopard doen vermoeden dat de soldaten op dit grove geschut per definitie onverschrokken rouwdouwers zijn. Dat is een misverstand. Het zijn beheerste, omzichtig formulerende jongens, heel soms meiden. Twintigers, die snappen dat militaire moed niet per se onbehouwen vuurkracht impliceert. Ze werken met kleine notitieblokjes, waarin ze met een goedkope balpen ezelsbruggetjes en geheugensteuntjes noteren: ‘Mijn Boekje Pienter.’

Dat is een geruststellende gedachte. Met zulke zware wapens laat je geen ‘fucking hell’-lefgozertjes hun gang gaan. Zoals een tank van binnen ook heel anders is dan de buitenstaander denkt. Om te beginnen is het interieur helder wit. Ga je ‘beneden luiks’ dan is het donker. Door de witte kleur van het interieur wordt het weinige licht gereflecteerd en kun je de bedieningspanelen en knoppen toch nog onderscheiden.

Verder is zelfs de grootste Leopard zó volgebouwd met systemen dat het er ongelooflijk krap en heet is. Commandant, schutter en chauffeur zitten vlak op elkaar, praktisch met de voeten op elkaars schouder, in een verstikkende metalen bekisting. De lader heeft ietsje meer ruimte, omdat hij achter zich de munitiekluis moet kunnen openen om telkens een nieuwe granaat te pakken. In een razendsnelle beweging drukt hij op een zwarte knop om de kluis weer te vergrendelen. Die knop is de belangrijkste veiligheidsvoorziening aan boord. De gesloten opslagruimte is beschermd tegen vijandelijk vuur. Staat de wapenkluis open op het moment dat de tank door vijandelijk vuur wordt getroffen, dan explodeert de eigen munitie en is iedereen gedoemd.

Oeroude attributen

Hoe geavanceerd een tank ook is, aan de achterzijde bevinden zich de eeuwige attributen van de frontenoorlog. De Leopard mag een hypermodern wapenplatform zijn, volgestouwd met de elektronische middelen voor de ‘information warfare’, maar achterop hangen altijd ijzeren sleepkabels, een ouderwetse schep, een pikhouweel en een grote handzaag. Dit antieke gereedschap is zo weinig virtueel, dat het misschien treurig stemt. Maar de ‘tankers’ weten dat, als het erop aankomt, zij zichzelf en hun Leo met deze oeroude attributen uit een benarde positie bevrijden.

Eric Vrijsen (1957) is politicoloog en sinds januari 2025 verbonden aan Wynia’s Week. Hij werkte van 1990 tot 2024 als journalist bij Elsevier/EW. Hij schreef over politiek en defensie. Hij deed verslag van het Nederlandse militaire optreden in Afghanistan, Irak en talrijke andere landen.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIERHartelijk dank!