Wat wij kunnen leren van de Vietnamezen en wat de moslims kunnen leren van ons

EduardBomhoff 14-12-24
Vietnamese loempiakraam. Beeld: historischekringbussum.nl

Jan Peter Balkenende is al vijfentwintig jaar professor in normen en waarden. Een van zijn publicaties heet: ‘Normen, waarden en de samenleving’. Niks mis dus met onderzoek daarover, maar wel onhandig van Kamerlid Bente Becker (VVD) om het door haar gewenste onderzoek naar normen, waarden en religie te willen beperken tot immigranten. Ze stelt zich zo bloot aan de beschuldiging dat zij al bij voorbaat haar eigen gezonde normen en waarden kent en daarmee de lat wil leggen langs de normen en waarden van recente binnenkomers.  

Als we onbevangen kijken naar normen, waarden en religie van alle Nederlanders, dan zien we inderdaad grote verschillen tussen recente immigranten en de meerderheid, die niet alleen Becker en de VVD zenuwachtig maken. Andersom – en dat krijgt veel te weinig aandacht – duidt onderzoek ook op Hollandse normen en waarden waar de immigranten van kunnen schrikken. Ik maak hier gebruik van de belangrijkste bron van normen, waarden en religie wereldwijd, het World Values Survey (WVS). Lezers kunnen hun hier eigen analyse doen.

Vijfentwintigduizend Vietnamese vluchtelingen

Hier zijn vier recente resultaten die te denken geven, en dus niet over de immigranten maar juist over de Nederlandse meerderheid. Ik vergelijk onze Hollandse waarden met die in twee belangrijke immigratielanden, Marokko en Turkije, en voeg voor een scherpere analyse Vietnam toe uit Oost-Azië.

Vietnam kan ons helpen om clashes over normen en waarden beter te begrijpen. Na de Vietnamoorlog namen wij ongeveer vijfentwintigduizend Vietnamese vluchtelingen op, en die hebben sindsdien ijverig loempia’s verkocht en nagel-salons geopend, en kennelijk hun kinderen opgevoed om uit het nieuws te blijven, gewoon hard te leren op school en goed hun best te doen. Niks mis dus met hun normen en waarden, maar wel heel anders dan bij ons in de polder.

Wat zouden die immigranten uit Vietnam bij voorbeeld denken van de Nederlandse opvatting over vraag 110 uit het WVS: ‘Op de lange duur hangt succes meer af van hard werk dan van toeval.’ 50 procent van de Vietnamezen is het daar mee eens tegen 11 procent van de Nederlanders. En van vraag 38: ‘Kinderen hebben de plicht om te zorgen voor hun zieke ouders.’ Ja, zegt 92 procent van de Vietnamezen; 16 procent van de Nederlanders. Vraag 27: ‘Een van mijn doelen in het leven is dat mijn ouders trots op me zijn.’ Zeker, zegt 50 procent van de Vietnamezen, tegen 10 procent van alle Nederlanders. Ten slotte vraag 151: ‘Ben je bereid om voor je land te strijden?’ Ja, antwoordt 96 procent van de Vietnamezen; 38 procent van de Nederlanders.

Misschien stuurt de ambassadeur van Vietnam wel een pessimistisch rapport naar de bazen in Hanoi: ‘Die Hollanders voeden hun kinderen heel anders op, en zulke kinderen laten hun ouders financieel eenzaam aan hun eigen lot over als ze ziek zijn. En ze staan ook niet pal tegen Rusland zoals wij vanzelfsprekend onze vrijheid verdedigen tegenover China. Onze hardwerkende economie groeit sneller dan hun vermoeide welvaartsstaat die gaat bezwijken onder de kosten van de bejaardenzorg.’

Twee dimensies met grote verschillen

En op alle vier die dimensies zijn immigranten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) het min of meer eens met Vietnam. Hoe zou het dan komen dat MENA-immigranten en hun kinderen veel meer opvallen, ook in ongunstige zin, dan de bootvluchtelingen uit Vietnam?

Het WVS suggereert ten minste twee dimensies met wél een grote afstand tussen MENA en Vietnam. Vraag 169: ‘Als er een verschil is tussen wetenschap en geloof, gaat de les van het geloof altijd vóór.’ ‘Natuurlijk’ zeggen twee op de drie Marokkanen en Turken; ‘Nee’ is het antwoord op die vraag van 80 procent van de Hollanders en de Vietnamezen. En vraag 186 of seks voor het huwelijk acceptabel kan zijn: ‘Nooit’ zegt 41 procent van de Marokkanen en 61 procent van de Turken; bij de Hollanders en de Vietnamezen is dat een geringe 2 resp. 10 procent.

Wat wij Nederlanders beter moeten doen

De twee dimensies waar moslimimmigranten uit MENA afwijken van immigranten uit niet-moslim Oost-Azië (we kunnen wel generaliseren want de Filippijnen en Thailand geven antwoorden die erg lijken op Vietnam), zijn absoluut gezag van religieuze leiders en strikte normen op seksueel gebied. Bestsellerauteur Lale Gül benadrukt ook precies die twee en onderstreept bij seksuele striktheid nog dat die geldt voor meisjes, maar dat bij jongens de Marokkaanse en Turkse families een schijnheilig oogje dichtknijpen.

De agenda is duidelijk, voor ons en voor hen. Wij Nederlanders moeten ons leven op de vier genoemde punten verbeteren. Ons wanstelsel van belastingen en toeslagen simpeler, zodat werk loont en wie meer uren werkt ook meer overhoudt. De zorg voor ouderen voor een groter deel betaald door familie. Wat de band betreft tussen kinderen en ouders kunnen wij ook nog wat leren in Oo st-Azië. Mij viel in onze twintig jaar emigratie steeds op dat bij Chinees Nieuwjaar de familie solide bijeenkomt, terwijl we in Nederland toch wel vaak horen; ‘Nee, mijn broer zie ik eigenlijk nooit meer, want ….’. En grotere offers voor de verdediging van het vaderland, zeker met geld en zo nodig ook met mannen en vrouwen onder de wapenen.

Sluit islamitische weekend-indoctrinatie

Dat zou de agenda kunnen zijn om onze normen en waarden te verbeteren. Maar nu de nieuwkomelingen. We hebben kennelijk gelegenheidswetgeving nodig om islamitische weekend-indoctrinatie zo nodig te sluiten en dagscholen – zoals in Duitsland – frequent te inspecteren. Omdat ons christelijk onderwijs wél de scheiding van staat en kerk respecteert moet dat mogelijk zijn zonder protestantse en katholieke scholen in het nauw te brengen. Verder direct de ouders financieel treffen wanneer hun kinderen spijbelen, bij voorbeeld door de kinderbijslag te stoppen.

En dan de seks. Lale Gul in haar podcast met Wierd Duk van 10 november: ‘In de islam heerst een ontzettende machocultuur. De jongens leren vanaf het begin: “Ik mag er zijn. Ik ben heel wat waard omdat ik een pik heb.” Thuis hebben de jongens nul huishoudelijke taken. De meisjes moeten alles doen.’

Daarom is scholing zo belangrijk, nog helemaal omdat we uit ander onderzoek weten dat Mohammed vaker dan Maarten sollicitatie-e-mails moet schrijven om op sollicitatiegesprek te kunnen komen.  Mohammed moet zeker zo goed zijn opgeleid als Maarten om daarvoor te compenseren.

Het is daarom veiliger dat Mohammed en Mariam naar een ouderwetse Nederlandse school gaan – zoals ook Lale trouwens die daar dankbaar voor was en haar zusje beklaagde toen die naar een moslimschool moest. ‘Ouderwets’ onderwijs, dus, en geen experimenten met ‘leerpleinen’ en ‘zelfsturend leren’ waar juist kinderen die thuis weinig Nederlands spreken slachtoffer van worden.

Toegangsbewijs

Onze Vietnamese immigranten hebben succes, hoewel sommige van hun waarden best heel anders zijn dan de Hollandse. De MENA-immigranten moeten scheiding van staat en godsdienst en gelijkheid tussen jongens en meisjes volledig overnemen en accepteren.

Die twee eisen hebben niets van doen met racisme, maar zijn het toegangsbewijs dat wij mogen eisen voor meedoen met onze samenleving. En wij doen er goed aan door op onze beurt weer te leren van normen en waarden uit andere culturen.

Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende. Op 25 november verscheen zijn nieuwe boek ‘Het Casinopensioen – en andere brandende kwesties’. Het boek is overal te koop of te bestellen, zoals ook in de winkel van Wynia’s Week.  

 Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!