Last van wolven? Jammer dan, want het grote ideaal van de groene heilstaat heeft voorrang
Terwijl de Europese Commissie deze week de beschermde status van de wolf een tandje lager bijstelde waardoor de mogelijkheden tot afschot verruimd worden, houden de beleidsmakers in ons land onverstoorbaar vast aan de hoogst mogelijke bescherming. Dat blijk uit het recent uitgelekte concept-wolvenplan 2024.
Dat is een paar honderd jaar te laat gelekt, want anders was het dankzij de interventierichtlijnen van het Interprovinciaal Overleg (IPO) heel anders afgelopen met Roodkapje, grootmoeder en de jager. Dan had Roodkapje namelijk kunnen lezen dat je bij een wolf die je meermaals op minder dan dertig meter nadert de hulpdiensten moet bellen en dat de burgemeester of verantwoordelijke provincie het vergunningstraject voor verjaging (actieve verschrikking) moet opstarten. Eventueel dient het gebied (tijdelijk) te worden afgesloten, is er een omgevingsvergunning nodig en dient er natuurlijk aan publieksvoorlichting te worden gedaan. Er is in dat geval overigens nog geen sprake van een probleemwolf, maar van een probleemsituatie.
Herhaling van zetten
Wij Nederlanders zijn goed in dijken bouwen, maar we zijn nog veel beter in plannenmakerij. Twee jaar geleden zou het IPO eigenlijk al met een hernieuwd wolvenplan komen. Maar de twaalf provincies hadden twee jaar langer nodig en nu de uitgelekte conceptversie per ongeluk online is gekomen en publiekelijk is gemaakt door Stichting Wijs met Wolven, vraag je je af waarom die extra tijd nodig was.
Dit nieuwe plan lijkt immers vooral een herhaling van zetten, zeker daar waar het op bescherming aankomt. Het gaat vooral over preventie, preventie en nog eens preventie. Maar ondertussen worden de eisen om voor een schadevergoeding in aanmerking te komen alleen maar strenger. Kregen veehouders voorheen nog ‘altijd’ een schadevergoeding, ook als ze geen preventieve maatregelen genomen hadden, nu kan de veehouder als dit plan wordt goedgekeurd fluiten naar financiële compensatie wanneer hij niet genoeg preventieve maatregelen heeft genomen.
Welke maatregelen dat zijn, vermeldt het plan trouwens niet. Daar wordt nog aan gewerkt. Maar er zal wel weer een greep gedaan moeten worden naar wolfwerende rasters en hekwerken.
Het uitgelekte plan riep woedende reacties op, vooral van mensen die in de wolvengebieden wonen en schapenhouders. Begrijpelijk, want met hun grieven en zorgen is geen enkele rekening gehouden. Het plan lijkt vooral bedoeld om de wolf ruim baan te geven. Een kaart met mogelijke leefgebieden in Nederland spreekt boekdelen, half Nederland is zo ondertussen tot meer en minder geschikt leefgebied verklaard. In elk geval Noord- en Oost-Nederland en de provincies Noord-Brabant en Zeeland.
Je hoeft geen ecoloog te zijn om te beseffen dat hier een papieren werkelijkheid wordt gecreëerd. In Nederland is hooguit één gebied (een beetje) geschikt en dat is de Veluwe. En aangezien een wolventerritorium ruim 400 kilometer groot kan zijn, zal de aanwezigheid van de wolf zich ook echt niet beperken tot al die mooie tekentafel-leefgebiedjes.
Het is eigenlijk vrij simpel: als we de wolf ongebreideld in een klein land zijn gang laten gaan, staat straks het halve land vol rasters en hekwerken. Pech voor die andere beschermde soorten zoals reeën, die zich vastlopen in al die hekwerken en een gruwelijk einde tegemoet gaan. Dat ons land vooral onthekt moest worden, lijkt inmiddels een devies uit een voorbij tijdperk.
Probleemwolf
Maar het meest stuitende is wel de definitie van een probleemwolf, of beter gezegd het ontbreken daarvan. Want als ik het plan goed lees, is een wolf pas een probleemwolf als-ie ‘binnen een week in een gemeente of naburige gemeente, ondanks de werende middelen, meermaals vee heeft aangevallen’. Maar in het geval van een roedel of meerdere wolven, welke wolf is dan de probleemwolf? En hoe vaak is ‘meermalen’ en hoe dichtbij is ‘naburig’?
Daar mogen de provincies zelf invulling aan geven. En zo ontstaat er weer een lappendeken aan regelgeving. Waar kennen we dat ook alweer van? Met de ganzen-problematiek is het niet anders. In de ene provincie mag de ene soort wel geschoten worden, in de andere niet en dan heb ik het nog niet over alle verschillende voorwaarden per provincie. De wolvenproblematiek vraagt om duidelijk en krachtdadig, landelijk beleid dat ruimte schept om snel in te kunnen grijpen, maar dat ontbreekt in dit conceptplan volledig.
Sterker nog: dat wolven zich ophouden in woonwijken is volgens de makers ‘natuurlijk gedrag’ en moeten we maar accepteren. Dat valt te herleiden uit de zogenaamde interventierichtlijnen bij het plan. Daar staat klip en klaar dat een wolf die meermalen in hetzelfde gebied is gezien gedurende een periode van enkele weken op minder dan 30 meter van bewoonde huizen mag worden gekenmerkt als probleemsituatie. Bijbehorende maatregelen: ‘Aanwezigen bespreken met hulpdiensten of inzet nodig is, hondeneigenaren schermen honden af, de situatie wordt gemonitord en het publiek dient te worden voorgelicht’.
Incidentele verjaging mag in dat geval zonder omgevingsvergunning, maar het is niet toegestaan de wolf te verwonden. Je mag hooguit hard roepen, een Dion Grausje doen of met het nieuwe wolvenplan gaan zwaaien. Zelfs als een wolf meermalen in de buurt van bebouwing (op erf of in tuinen) meerdere honden doodt, is er slechts sprake van een oranje (niet de hoogste graad) probleemsituatie. Pas als alle publieksvoorlichting, lokale verjaging en het weghouden van honden niet helpt, krijgt de wolf het etiket probleemwolf en mag dan op last van de burgemeester en op grond van de gemeentewet gedood worden. Wie en hoe dat gebeuren moet, vermeldt het plan trouwens ook niet.
Groene heilstaat
Je bent toch wel enigszins losgezongen van de dagelijkse realiteit in de wolvengebieden als je als ambtenaar of ecoloog zoiets verzint. Het is zelfs de vraag of je hiermee de problemen niet alleen maar groter maakt. Wolven leren snel en als ze eenmaal geleerd hebben dat een hond of kind geen gevaar vormt, zullen ze niet schuwen om op een dag aan te vallen.
Kijk naar de huidige situatie: de incidenten nemen in fors tempo toe en dat is vooral omdat de wolf leert, of al heeft geleerd, dat hij dit land lekker zijn gang kan gaan. Ik vraag mij af welke onderzoeken aan dit plan ten grondslag hebben gelegen en in hoeverre die van betrekking zijn op een klein, volgebouwd en dichtbevolkt gebied als Nederland.
Het heeft er in elk geval alle schijn van dat dit wolvenplan ons moet dwingen in de richting van samenleven met de wolf, of we dat nu willen of niet. Of er nu honden, schapen en paarden worden gegrepen of niet. Voor de makers van dit plan is kennelijk elke gegrepen hond, elk angstige burger in de wolvengebieden, elk verscheurd schaap of paard collateral damage voor het grotere ideaal van de groene heilstaat.
Van Oswin Schneeweisz en Wouter Roorda verschijnt kort na de jaarwisseling bij Uitgeverij Blauwburgwal het boek ‘De Nederwolf’. Over de wel heel succesvolle comeback van een roofdier met een berucht imago. Inlichtingen voor media en boekhandel: info@blauwburgwal.nl.
Oswin Schneeweisz is journalist, columnist en podcastmaker. www.oswinschneeweisz.nl