Eduard Bomhoff: Plaats de protesterende ambtenaren bij BuiZa over naar het gevangeniswezen

EduardBomhoff 30-11-24
Ambtenaren demonstreren op de stoep van het ministerie van Buitenlandse Zaken tegen de oorlog in Gaza. Beeld: YouTube

Het International Criminal Court (ICC) heeft vorige week een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen premier Benjamin Netanyahu van Israël. Hij wordt beschuldigd van uithongering als methode van oorlogsvoering, van het bewust aanvallen van de burgerbevolking in Gaza, van moord en van vervolging.

Onze minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp (NSC), wil Netanyahu nu laten arresteren. Maar dat zal niet gebeuren. Prof. Alan Dersowitz (Harvard) heeft vrijwillig al een team verzameld van top-juristen voor onderbouwde kritiek op het ICC. Die kritiek begint met een verwijzing naar artikel 17 van het verdrag waarbij de VN het ICC heeft ingesteld. Ik citeer de officiële Engelse versie:

Art. 17.1 The Court shall determine that a case is inadmissible where [t]he case is being investigated or prosecuted by a State which has jurisdiction over it, unless the State is unwilling or unable genuinely to carry out the investigation or prosecution.

Art. 17.3 In order to determine inability in a particular case, the Court shall consider whether, due to a total or substantial collapse or unavailability of its national judicial system, the State is unable to obtain the accused or the necessary evidence and testimony or otherwise unable to carry out its proceedings.

Minister Veldkamp was niet geïnformeerd

Zoals prof. Dersowitz opmerkt: ‘Israël heeft een van de beste, en meest onafhankelijke rechtssystemen van de wereld.’ De Israëlische minister van justitie, Gali Baharav-Miara, heeft de regering al geadviseerd om snel een onafhankelijke staatscommissie in te stellen over de terroristische aanval van 7 oktober 2023 en de onvermijdelijke oorlog tegen Hamas die daarop volgde. Doel van zo’n staatscommissie is niet alleen om een begin te maken met de geschiedschrijving, te leren van gemaakte fouten, en objectief te beschrijven waar strafbare feiten hebben plaatsgevonden, maar ook om met een beroep op het geciteerde artikel 17 van het ICC acties van het ICC vanuit Den Haag onmogelijk te maken. Binnenkort zal de regering wel met een voorstel komen voor zo’n staatscommissie.

Onder de medestanders van prof. Dersowitz zien we twee Amerikaanse oud-ministers van justitie, maar ook ter linkerzijde prof. Susan Estrich, de eerste vrouwelijke professor aan de Harvard Law School, en twee keer per week de auteur van ‘From the Left’.

Het lijkt alsof onze minister Veldkamp nog niet is geadviseerd over artikel 17 van het ICC-verdrag. Misschien waren zijn ambtenaren te druk bezig met zichzelf voor de wekelijkse fotosessie te draperen op de stoep van hun ministerie.

Maar het komt er dus op neer dat de wens om Netanyahu te arresteren inhoudt dat minister Veldkamp impliciet ook vindt dat het Israëlische juridische systeem zo door en door verrot en gepolitiseerd is dat het ICC wel moet ingrijpen. Hij is dan vergeten dat Israëlische rechters een vroegere premier, een president en verschillende ministers in de gevangenis hebben laten opsluiten.

Lezers van Wynia’s Week zullen zich herinneren dat Nederland zeven jaar nodig had om de tragedie en de schande van Srebrenica te analyseren, en zeventig jaar om te beslissen over vergoedingen aan de nabestaanden van slachtoffers tijdens de ‘Politionele Acties’ in Indonesie van 1947-8. Zouden wij hebben geaccepteerd dat rechters uit andere landen daarover hadden beslist? Kunnen we dan niet begrip opbrengen dat het Israëlische kabinet verkiest dat de staatscommissie zich niet alleen buigt over de politieke en militaire fouten (zeker ook van Netanyahu) vóór 7 oktober, maar ook kan meenemen dat het leger de terroristische dreiging sindsdien met succes heeft verminderd?

Hoe plaats je een hoge ambtenaar over

Minister Veldkamp moet beslissen of hij goed advies krijgt van ambtenaren die wekelijks op de stoep van zijn ministerie protesteren tegen zijn beleid. Ik kan alleen een eigen ervaring aandragen uit 2002 toen ik op mijn eerste dag als minister een directeur-generaal voordroeg voor overplaatsing. De betrokken hoge ambtenaar was een protegé van staatssecretaris Margo Vliegenthart (PvdA) en had zich, hoewel ambtenaar, duidelijk uitgelaten over de noodzaak dat de PvdA verantwoordelijk zou worden voor de ziekenhuizen en over de rampen die ons stonden te wachten als Vliegenthart geen minister kon worden. Belangrijker nog: ik had hem eerder leren kennen en had van managers uit de zorg verhalen gehoord die mijn negatieve indruk over zijn stijl van managen bevestigden.

Eerst vroeg ik een topambtenaar bij Binnenlandse Zaken om advies. Die zei: ‘Je kunt dat doen, en je maakt de overplaatsing eenvoudiger en sneller door niet openbaar te spreken over je redenen.’ Daarna deelde ik de intentie mee aan de secretaris-generaal van het ministerie. Ten slotte informeerde ik van te voren inkomend premier Balkenende. Die zei: ‘Ga je gang, maar hou mij er buiten.’ Zo gedaan, en de betrokken ambtenaar ging per direct naar een ander ministerie.

Een nerveuze Johan Remkes

De enige hindernis kwam nog van collega-minister Johan Remkes, die in een radio-uitzending probeerde de LPF een duw te geven met de leugen: ‘Bomhoff wilde die ambtenaar ontslaan en wist zeker niet dat zoiets niet kan.’ Bij het debat over de Regeringsverklaring twee dagen later zat Remkes nog nerveuzer dan anders te draaien met zijn vingers totdat hij weer een sigaret kon opsteken, bang dat een Kamerlid aan de premier zou vragen over zijn leugen.

Dat was alles, want natuurlijk hoeft er geen management-reus als Elon Musk aan te pas te komen wanneer ministers tegenwerkende ambtenaren willen voordragen voor overplaatsing. En als die ambtenaren werkelijk menen wat ze zeggen, namelijk dat er een ‘verplichting [is] om de gruweldaden [van Israël] niet te begaan, mogelijk te maken of te bevorderen’, dan hadden zij al lang zelf om overplaatsing moeten vragen, weg uit het ambtelijk apparaat bij Buitenlandse Zaken. Als de ambtenaren te laf zijn om die consequentie te trekken uit hun eigen grote woorden, dan kan de minister dat voor hen doen.

Als minister Veldkamp het wijze advies volgt dat ik twintig jaar geleden kreeg, begeeft hij zich niet in een vruchteloze discussie over wat precies de definitie is van genocide, massamoord en alle andere zware termen die de ambtenaren en andere ondertekenaars van de protestbrief opschrijven. Hij kan de verzoeken tot overplaatsing het beste schoon en simpel houden, en hoeft ook niet aan te geven waar zulke ambtenaren beter op hun plaats zijn.

Comfortabel met geestverwanten in de gevangenis

Maar ik doe graag een suggestie. Er zijn urgente vacatures bij de gevangenissen. En nu hebben de breed, zeg maar oppervlakkig, opgeleide ‘bestuurskundigen’ een voordeel, namelijk dat ze zonder twijfel de flexibiliteit hebben om overal bij het Rijk in te springen. Laat ze direct werken als trainee en met hun vooropleiding in de bestuurskunde een verkorte opleiding volgen in de omgang met de gevangenen. Empathie zal niet moeilijk zijn, want twee op de drie gevangenen sympathiseren met het antisemitisme van hun toekomstige bestuurskundige bewakers.

Die hoeven dan ook niet meer op de stoep plaats te nemen, want de stemming in de gevangenis is comfortabel genoeg. Ze kunnen behaaglijk leren hoe de Marokkaanse en Syrische criminelen zich uitdrukken over de Joden. Eensgezind kunnen ze dan krachtig instemmen over wat de Joden hebben misdaan en hoe voor de echte antisemiet de oplossing zó voor de hand ligt: ‘From the river to the sea!’

Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende. Op 25 november verscheen zijn nieuwe boek ‘Het Casinopensioen – en andere brandende kwesties.’ Het boek is overal te koop of te bestellen, zoals ook in de winkel van Wynia’s Week   

Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!