Wie wil er nog lid worden van armeluispartij VVD?

pieterdejonge
‘Hans Wiegel (1972-1982) trok de meeste leden voor de VVD: van minder dan 42.000 in 1972 tot een ongeëvenaard hoogtepunt van iets minder dan 103.000 in 1982.’ Hier een juichende Wiegel op de VVD-verkiezingsbijeenkomst van 29 november 1972. Beeld: Nationaal Archief

De VVD wordt vaak afgeschilderd als rijkeluispartij. In werkelijkheid is de partij arm. Een groot deel van haar bestaan bleven de ledenaantallen achter bij die van de andere volkspartijen, PvdA en (de voorlopers van het) CDA. Bij de VVD begint de ledenkrimp nijpend te worden. Daar kwam vorig jaar het verlies van tien Kamerzetels ineens bovenop. De VVD is zo goed als blut.

Veel zetels, weinig leden

Op 1 januari 2024 had de VVD 22.473 leden en 24 zetels in de Tweede Kamer. De SP had bijna 31.000 leden en 4 Kamerzetels. Of je nu alleen kijkt naar het landelijk niveau of ook naar gemeente en provincie: de SP heeft een relatief groot reservoir om een relatief klein aantal functies in politiek, bestuur en partij te vervullen.

In verhouding tot de verkiezingsuitslag heeft de VVD al jaren een ledenaantal dat in verhouding lager is dan het zetelpercentage. Menig VVD’er schrijft dit toe aan karakterverschil. Socialisten en christendemocraten hechten principieel veel waarde aan lidmaatschap van partij, vakbond en vereniging. Liberalen zijn individualisten. Wie zich in PvdA of CDA herkent, wordt relatief snel ook lid. Voor VVD-sympathisanten is het voldoende om op de partij te stemmen.

Geen lidmaatschap, geen contributie. Al vanaf de oprichting had de VVD moeite zichzelf financieel te bedruipen, schreef Ruud Koole in 1990 in zijn artikel Arme VVD.

Gemiddeld komt de helft van het geld van Nederlandse politieke partijen van contributie. Nederland vormt een uitzondering, in veel Europese landen leven partijen van subsidie.

Nederlandse partijen ontvangen ook subsidie. Een deel is gelijk voor alle partijen, een deel is afhankelijk van het aantal Tweede Kamerzetels (met een uitzondering voor het zeldzame geval dat een partij wel in de Eerste Kamer maar niet in de Tweede Kamer is vertegenwoordigd, zoals momenteel 50Plus). Wanneer een partij al jaren leden verliest en bij verkiezingen ook veel zetels – zoals het CDA in 2010, 2012 en 2021 – moet ze rap de broekriem aanhalen. Sinds afgelopen november verkeert ook de VVD in die situatie.

Dalende ledenaantallen

De tijd van de verzuiling ligt alweer achter ons. Al jarenlang daalt het aantal Nederlanders dat lid is van een politieke partij. De VVD is daarop geen uitzondering. Die jarenlange daling lijkt een ondergrens te hebben bereikt. Vanaf halverwege de jaren negentig schommelt het rond de 300.000. Sindsdien is de krimp relatief: het totale aantal Nederlanders steeg van 15 naar 18 miljoen.

Begin 2014 waren iets meer dan 300.000 Nederlanders lid van een politieke partij, begin 2024 iets minder dan 400.000. Getalsmatig lijkt het verschil tussen volkspartijen en kleine partijen te verdwijnen. Vervelend voor PvdA-, CDA- en VVD-leden met herinneringen aan de jaren tachtig, toen zij samen tweederde van de Tweede kamer uitmaakten. Misschien zijn Nederlanders niet per se uitgekeken op partijen als verschijnsel, maar wel op die drie partijen.

Wiegel trok de meeste leden

Liberaal individualisme en de algemene geringere bereidheid om partijlid te worden verklaren niet alles. Een overzicht van het aantal VVD-leden vanaf de oprichting toont dat Hans Wiegel (1972-1982) als enige electoraal succesvolle VVD-leider ook meer leden trok: van minder dan 42.000 in 1972 tot een ongeëvenaard hoogtepunt van iets minder dan 103.000 in 1982.

Frits Bolkestein (1990-1998) en Mark Rutte (2006-2023) wonnen op hun hoogtepunt meer zetels. Rutte werd zelfs veertien jaar VVD-premier. Maar geen van beide wist de algemene ledendaling te keren.

Bolkesteins electorale succes verminderde de eind jaren tachtig ingezette ledendaling niet. Mogelijk heeft hij die wel vertraagd. In augustus 1998 legde hij het partijleiderschap plotseling neer. Op 1 januari 1999 had de VVD 3000 leden minder dan het jaar ervoor.

Rutte kostte leden

Het premierschap van Mark Rutte keerde de dalende trend evenmin. Wel is er verschil met Bolkestein. Toetreding tot het eerste Paarse kabinet van PvdA, VVD en D66 zorgde niet voor meer nieuwe VVD-leden, maar veroorzaakte evenmin meer opzeggingen dan de jaren ervoor. Zowel begin 2013 als begin 2023 had de VVD in één jaar 2600 leden minder. Najaar 2012 was Rutte in een regering met de PvdA van Diederik Samsom gestapt, begin 2022 sloot hij een coalitie met D66 van Sigrid Kaag als tweede partij.

Bolkestein werd mei 1990 partijleider. Op 1 januari 1990 had de VVD 59.074 leden, op 1 januari 1998 51.585. Netto een krimp, maar geringer dan de 35 duizend leden die tussen 1983 en 1990 vertrokken.

Op 31 mei 2006 won Rutte het lijsttrekkersreferendum. Op 1 januari had de VVD 40.157 leden, op 1 januari 2023 nog maar 23.818.

Imitatie loont niet

Volgens politicologen verloor de VVD vorig jaar omdat ze de PVV op haar kernthema, migratie, navolgden. In 2021 zou het CDA verloren hebben omdat kandidaat-premier Wopke Hoekstra ‘een betere VVD’er’ dan Rutte wilde zijn. Bij imitatie gaan kiezers voor het origineel.

Volgens sommigen bewoog de VVD vanaf 2017 richting D66. Ook hier won het origineel. D66 had altijd minder Kamerzetels dan de VVD, maar sinds 2018 wel meer partijleden.

Netwerkpartij

In de buurlanden België en Duitsland is de partijvoorzitter ook de partijleider, met als mogelijke uitzondering als de (federale) premier niet ook voorzitter is. Bij Nederlandse partijen zijn het in de regel gescheiden functies. Onze partijvoorzitters organiseren de partij als vereniging en in verkiezingstijd organiseren ze campagnes. De partijlijn wordt bepaald door de politieke leider. Al zullen Wiegel, Bolkestein en Rutte werkrelaties gehad hebben met hun partijvoorzitters.

De afgelopen 15 jaar werd de VVD meer dan eens gereorganiseerd. Nettoresultaat: centralisering en concentratie op het landelijke niveau. Begrijpelijk vanuit het perspectief van Rutte, die uitsluitend landelijk politiek actief was. Ook logisch vanuit het oogpunt van het hoofdbestuur, dat ook de partijfinanciën beheert. Van de overheidssubsidies is 20% gebaseerd op ledenaantal en 80% op het aantal Kamerzetels. Inzetten op het peilen van kiezers en daarmee vier keer campagnes winnen kwam goed uit voor Rutte én hoofdbestuur. Maar het lijkt ten koste gegaan van het beheer van de VVD als vereniging.

De meest ingrijpende veranderingen vonden plaats onder partijvoorzitter Henry Keizer (2014-2017). De omvorming van de bestaande structuren tot netwerkpartij moest lidmaatschap laagdrempeliger maken.

In 2014 was de VVD nog vierde partij. Alleen PvdA, CDA en SP hadden meer leden. In 2024 gaven 11 politieke partijen het Documentatiecentrum Politieke Partijen (DNPP) inzicht in het aantal nieuwe en opgezegde leden. Acht daarvan hadden meer leden dan de VVD.

Volwaardig lidmaatschap

Voor overheidssubsidie telt enkel het aantal volwaardige leden: mensen die contributie betalen en daarom binnen de partij mogen stemmen en deelnemen aan vergaderingen.  

Een conceptkandidatenlijst binnen de VVD kan alleen gewijzigd worden als tenminste de helft van het aantal leden +1 deelneemt aan het interne referendum. Leden hebben invloed op het partijprogramma, waar Rutte zich vanaf 2012 drie keer na de verkiezingen weinig van aantrok. De VVD heeft de hoogste contributie van alle partijen.

Is de VVD nog aantrekkelijk om lid van te worden, of te blijven?

Pieter de Jonge is historicus en publicist.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!