Met goocheltrucs werklozen, hittegolven en armoede laten verdwijnen: zó doen ze dat bij het CBS en het KNMI
In 2003, toen Telegraaf-columnist Ronald Plasterk nog voor de Volkskrant schreef, deed hij een buitengewoon interessante observatie. Economen, schreef hij, hebben dikwijls last van physics envy. Ze zijn jaloers op de exacte wetenschap en proberen de vaagheid van de eigen discipline te bestrijden door zoveel mogelijk te schermen met getallen, modellen en formules. Het lijkt dan net alsof ook economie een exacte wetenschap is.
Dat imitatiegedrag gaat vaak mis. Belangrijke economische begrippen blijken nogal eens een wiebelige definitie te hebben die ook nog eens gevoelig is voor politieke pressie. Een mooi voorbeeld – dat helemaal past in Plasterks plaatje – is de soap die zich in de jaren tachtig van de vorige eeuw afspeelde rond de werkloosheidscijfers.
Grote verdwijntruc
In juli 1983 doorbrak dat cijfer, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de 800.000-grens en in het voorjaar van 1984 – de teller stond inmiddels op 847.000 – werd door economen volop gespeculeerd over de vraag wanneer het miljoen zou worden bereikt.
CDA-premier Ruud Lubbers besloot eens flink met de vuist op tafel te slaan. ‘Het miljoen werklozen waar iedereen zo bang voor is, komt er niet,’ liet hij weten. ‘En als het er wel komt, zal ik er niet meer zijn als minister-president.’
Niets lette Lubbers natuurlijk om de cijfers een duwtje in neerwaartse richting te geven. Vandaar dat de regering werklozen van 57,5 jaar en ouder onthief van de sollicitatieplicht, waardoor zij zich ook niet meer op het arbeidsbureau hoefden laten registreren. Mede als gevolg van die maatregel daalde het werkloosheidscijfer van het CBS in januari 1985 tot 777.000. Maar de grootste verdwijntruc moest toen nog komen.
‘Nederland heeft vanaf overmorgen 270.000 werklozen minder’, kopte Trouw op 30 december 1988. ‘In de kaartenbakken van de arbeidsbureaus staan nog wel rond de 690.000 mensen als werkloos te boek. Maar het CBS heeft het afgelopen jaar de bakken nagevlooid en is tot de conclusie gekomen dat er “in werkelijkheid” ongeveer 420.000 mensen zonder werk zijn. En het cijfer van het CBS krijgt vanaf 1 januari het stempel officieel’.
Als succesvol bestrijder van de economische malaise van de jaren tachtig ging Lubbers de geschiedenisboekjes in.
Plasterks these over de physics envy van economen staat enigszins op gespannen voet met de omstandigheid dat ook beoefenaars van de meteorologie – wél een exacte wetenschap – Houdini-achtige verdwijntrucs onder de knie lijken te hebben.
Neem het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Daar werden in 2016 de temperatuurreeksen van de vijf oudste meetstations herzien en ‘herberekeningen’ gedaan. Uitkomst, aldus het KNMI: ‘Voor het station De Bilt waren de benodigde temperatuurcorrecties op warme, zonnige zomerdagen het grootst. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal hittegolven voor 1951 zijn komen te vervallen.’
‘Een aantal’ bleek te betekenen dat van de 23 hittegolven die het KNMI tussen 1901 en 1951 registreerde, er bij nader inzien slechts 7 overbleven. Voer voor KNMI-critici, die het instituut al vaker meenden te hebben betrapt op politiek correct geknoei met cijfers, met de kennelijke bedoeling zo aan te tonen dat klimaatverandering – de 23 hittegolven van ná 1951 bleken verrassend genoeg allemaal correct – de laatste decennia in een stroomversnelling is geraakt.
Armoede ruim gehalveerd
Dat definities in Nederland bijna per definitie niet definitief zijn, werd ons ook onlangs weer ingewreven. Als gevolg van een nieuwe definitie van armoede die is opgesteld door het CBS, Nibud en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zijn er minder mensen die in armoede leven dan tot nu toe werd gedacht, berichtte de NOS:
‘Er wordt nu nauwkeuriger gekeken naar het geld dat mensen beschikbaar hebben om van te leven. En voor het eerst worden mensen die weinig inkomen hebben, maar nog genoeg geld hebben om het nog een jaar uit te zingen niet meegeteld als arm. Volgens die nieuwe definitie leefden vorig jaar 540.000 mensen in armoede. Volgens de oude berekeningen waren dat er 820.000. Ook blijkt dat het aantal mensen dat in armoede leeft sterker is gedaald dan eerder gedacht. De groep is door de nieuwe definitie ruim gehalveerd in vijf jaar.’
En zo werd Mark Rutte met terugwerkende kracht alsnog kampioen armoedebestrijding.
Serieuze nadelen
Je zou erom kunnen lachen – volgens een bon mot van Mark Twain bestaan er ‘lies, damned lies and statistics’ – maar het goochelen met definities heeft wel degelijk serieuze nadelen. Ondermijning van het vertrouwen in ‘officiële’ cijfers, om maar eens iets te noemen. Vooral bij het CBS – waar onlangs diverse medewerkers uit de bocht vlogen bij pogingen om migratieonderzoeker Jan van de Beek te beschadigen – zouden ze zich van dat risico inmiddels volop bewust moeten zijn. Bovendien wordt het met voortdurend bijgestelde definities buitengewoon lastig – en vaak zelfs onmogelijk – om historische reeksen te maken, lees: rijen van (economische) gegevens waarvan de ontwikkeling in de tijd wordt gevolgd.
Meten is weten, maar wanneer we telkens een andere meetlat gebruiken, weten we op den duur niks meer.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!