Bart Collard: Zomaar mensen van racisme beschuldigen is niet onschuldig
Minister Eelco Heinen (Financiën) was boos en emotioneel nadat hij in de media werd beschuldigd van racisme. Op vrijdag 15 november was een kabinetscrisis op handen toen bekend werd dat staatssecretaris Nora Achahbar (NSC) wilde aftreden. Zij zou niet meer willen samenwerken met collega’s die racistische uitingen hadden gedaan. In de media werd gesteld dat Heinen in de ministerraad antisemitisme had vergeleken met een puist die uitgeknepen moest worden, hoewel zijn exacte woorden niet bekend zijn. De notulen van de ministerraad zijn vertrouwelijk.
Die avond vroeg NRC-journalist Lamyae Aharouay tijdens een persconferentie aan premier Dick Schoof: ‘Als er gesproken is over kut-Marokkanen, en over halalvreters, en over antisemitisme dat in het DNA zit van moslims of Marokkanen of welke bevolkingsgroep dan ook, en u constateert dan vervolgens met dezelfde groep mensen, die die uitspraken zouden hebben gedaan, dat er geen sprake is van racisme: wat is die constatering dan eigenlijk waard?’
Schoof mocht natuurlijk niets delen uit de ministerraad, maar reageerde slim en gaf daarmee toch meer informatie: ‘Nou, het zou zomaar kunnen zijn dat al die uitspraken niet zijn gedaan. Maar ik wil er echt helemaal niets over zeggen.’ In de ogen van Schoof – en de overige bewindslieden, inclusief Nora Achahbar – waren de beschuldigingen aan het adres van Heinen en anderen onterecht en was van racisme geen sprake.
Ongekend grote impact
Het is precies de problematiek die door hoogleraar Michiel de Vries is aangekaart in zijn boek Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie? https://www.wyniasweek.nl/product/kapot/ In onze tijd kun je eenvoudig van grensoverschrijdend gedrag worden beticht en gaan bijvoorbeeld werkgevers maar ook journalisten vaak kritiekloos met zo’n beschuldiging om. Soms weet je niet eens waar het precies over gaat: iemand heeft anoniem een klacht ingediend en die klacht mag niet worden ingezien. Voor het vermeende slachtoffer wordt goed gezorgd, terwijl niemand rekening houdt met de vermeende dader.
Een daaraan verwant fenomeen is dat veelal anonieme wokisten grote aantallen mensen ongefundeerd beschuldigen van racisme, fascisme of rechtsextremisme. Vooral dankzij de sociale media is de impact van zulke aantijgingen ongekend groot. Hoewel hier evident sprake is van later, treedt het OM doorgaans niet op.
Transparanter wordt het wanneer mensen met veel volgers op sociale media onder hun ogenschijnlijk echte naam verkapte oproepen doen tot geweld. Zo deelde spreker en auteur Omar Kbiri (42.500 volgers op Instagram) op X een eigen instagrambericht over een vermeende quote van Telegraaf-journalist Wierd Duk waarin wordt gesteld dat antisemitisme en haat ook gevonden wordt onder hoger opgeleide moslims (logisch, zou je denken). Kbiri voegde daar op X aan toe: ‘Even Wierd Duk internationaal beroemder maken, met zijn islamofobie. Ga denk vanaf nu wekelijks zijn meest erge uitspraken van de week bundelen en vertalen. Denk dat er internationaal veel moslims zijn die van zijn werk willen weten.’
Het is onbekend of Duk aangifte heeft gedaan en of het OM actie gaat ondernemen. Maar het is goed om zo’n uitspraak eens uit te diepen. Kbiri beticht Duk van islamofobie, van angst voor de islam. En hij wil kennelijk dat mensen in het buitenland daarvan op de hoogte zijn. Oké, dat kan en mag. Maar het is de laatste zin die zijn intenties verraadt: een verkapte oproep van Kbiri aan moslims om een terreuraanslag op Duk te plegen. Hoe kan het dat die woorden niet tot grote ophef leidden?
Bepaalde gedragingen zijn strafbaar gesteld in de wet. Je mag geen mishandeling plegen, niet oproepen tot geweld en niemand bedreigen. Zulke gedragingen kunnen een vorm van discriminatie zijn, maar zijn primair strafbaar omwille van het kwalijke handelen (het geweld).
Complexer zijn delicten als groepsbelediging en het aanzetten tot haat of discriminatie. Vooral het niet-juridische gebruik van die termen is problematisch, omdat iedereen er wat anders onder verstaat. Dat geldt ook voor een term als ‘islamofoob’. Het label wordt door journalisten en socialemediagebruikers gretig gebruikt, maar wat is precies de definitie en hoe solide is die? De betekenis van dergelijke termen wil in de volksmond nog weleens worden opgerekt. Dat is bedreigend voor de uitingsvrijheid.
Meer bescherming nodig
We leven, als gezegd, in een tijd waarin mensen voortdurend ongefundeerd worden beschuldigd van zaken als discriminatie racisme en rechtsextremisme. Dat zou allemaal nog niet zo heel erg zijn als toehoorders vaker kritisch op zulke beschuldigingen zouden reageren. Maar in werkelijkheid worden de beschuldigingen vrijwel altijd serieus genomen en is er nauwelijks debat over wat bijvoorbeeld discriminatie precies betekent. Alleen al de discussie daarover zou volgens sommigen leiden tot ‘normalisatie’ van discriminatie. Zo wordt critici de mond gesnoerd. Het gevolg is dat uitingen op grond waarvan iemand beschuldigd wordt, moeilijk te toetsen zijn.
Wanneer journalisten zo volgzaam en kritiekloos handelen is dat extra kwalijk, omdat dit grote gevolgen kan hebben voor de beschuldigde. Zo ging het ook met de minister van Financiën. Er bleek geen concrete indicatie dat Heinen zich had bezondigd aan racistische uitspraken, maar het beeld was in de media reeds geschetst. Zomaar mensen beschuldigen is niet onschuldig. Heinen en zijn lotgenoten verdienen meer bescherming.
Van Bart Collard verscheen in 2023 ‘Het recht op misinformatie’. Het boek is overal te koop en te bestellen, ook in de winkel van Wynia’s Week. Kijk HIER.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!