Bart Jan Spruyt: Hoe een pogrom uit beeld verdween dankzij gespinde leugens en huilende beroepsmoslims
Hypocrisie en lafheid heeft sinds deze week een gezicht. Het media-politieke complex heeft de discussie over ‘racisme’ in het kabinet vakkundig geponeerd om de aandacht af te leiden van de eigenlijke zorg: gewelddadig islamitisch antisemitisme in het hart van onze samenleving.
Wat begon met een pogrom in hartje Amsterdam is binnen twee weken onschadelijk gemaakt tot een discussie over vermeende discriminatie in kabinet en coalitie. Het gaat dus allang niet meer over waar het over zou moeten gaan. Wat is er misgegaan?
Bij het smeden van deze coalitie waren er vanaf het begin grote zorgen over verheven zaken als onze democratie en rechtsstaat. Met name NSC wierp zich op als hoeder van onze rechtstatelijke waarden en dwong begin dit jaar een A4-tje met zeven afspraken af, ‘een gemeenschappelijke basislijn voor het waarborgen van de grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat’. En het debat loopt natuurlijk voortdurend over de vraag of uitspraken en beleidsvoornemens binnen die kaders blijven.
Harde woorden
En toen werd het 7 november, speelde Ajax in de Arena tegen Maccabi Tel Aviv, en braken er na de wedstrijd in het centrum van de stad ongeregeldheden uit die burgemeester Femke Halsema als een ‘antisemitische geweldsuitbarsting’ typeerde, een ‘pogrom’. Inmiddels heeft zij spijt van deze woordkeus.
Iedereen, in Nederland en daarbuiten, was verontwaardigd, dat dit uitgerekend in Amsterdam (Mokum) had kunnen gebeuren. Maar al snel slaagde het media-politieke complex erin om de discussie een twist te geven. Er werden immers harde woorden gesproken over de daders, Marokkaanse jongens op scooters die in een georkestreerde actie op Jodenjacht waren gegaan. Dat leek op z’n minst op een tekort aan integratie in de waarden van een vrije, democratische samenleving te duiden.
Premier Dick Schoof duidde dat netjes en voorzichtig aan door te verwijzen naar groepen jongeren die niet waren geïntegreerd. En dat ging de oppositie en de MSM te ver: hier werd gepolariseerd en gediscrimineerd omdat een hele bevolkingsgroep over één kam werd geschoren. Een blik huilende beroepsmoslims werd opengetrokken om de pijn over zoveel discriminatie zichtbaar uit te beelden.
De apotheose van deze onwezenlijke kanteling werd bereikt in de nasleep van de kabinetsvergadering van 11 november. Ineens stapte een staatssecretaris van NSC op. Waarom? Dat bleef lang onduidelijk, maar er kwam een geruchtencircuit op gang, roddels vakkundig gespind door de afdeling voorlichting van NSC (die later verklaarde de leugens uit de mond van journalisten te hebben vernomen).
In de ministerraad, waar over maatregelen tegen het antisemitisme werd gesproken, zouden racistische uitlatingen zijn gedaan. Iets met puisten en push, halalvreters en k.u.t.-Marokkanen. De woorden bleven lang hangen, en leken alleen maar te bevestigen wat de oppositie en de media al langer dachten: de macht in Nederland was in handen van ‘extreemrechtse’ partijen die de ongeregeldheden in Amsterdam aangrepen om hun racistische agenda uit te rollen.
Het vilein opgeblazen ballonnetje liep heel snel leeg. Nora Achahbar had het in de verklaring bij haar vertrek helemaal niet over racistische uitlatingen maar over ‘polariserende omgangsvormen’ in het algemeen. En begin deze week verklaarde zij zelfs: ‘Ik lees bizarre uitspraken die niet kloppen. Ik ben niet weggegaan vanwege racisme. Het is beschadigend. En ik ben verbijsterd over de berichtgeving.’
‘Ongepaste uitspraken’
Uitlatingen die door de media op schandalige wijze waren opgevoerd als gebaseerd op ‘coalitiebronnen’ bleken niet meer dan gespinde leugens. Desondanks traden op diezelfde dag twee Kamerleden van NSC af: Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk hadden het nu helemaal gehad met ‘ongepaste uitspraken’ van de PVV. Zeedijk zei dat discriminatie ‘een gezicht’ had gekregen. Maar met geen bewijs is zo’n uitlating een hypocriete slag in de lucht, die bovendien potentieel zeer beschadigend is voor de collega’s die dat gezicht niet hebben gezien en hun werk voortzetten en die keuze tot in lengte van dagen zullen moeten verantwoorden.
Ondertussen zouden we wel eens willen weten wie die Marokkaanse jongens waren die in de nacht van 7 op 8 november op Jodenjacht zijn geweest. Want daar horen we niet veel meer over. Wie zijn zij, en wat heeft hen bewogen en waar maken zij deel van uit? Volgens een Israëlisch rapport onderhouden Nederlandse pro-Palestijnse organisaties die achter het antisemitische geweld in Amsterdam zaten, nauwe banden met Hamas – een terreurnetwerk dus, dat zich onledig houdt met demonstraties in onze steden en verantwoordelijk is voor de pogrom van 7 november.
Dat is een ernstige zaak, die weggewassen is door een kleinzielige en laffe discussie over vermeende lekken uit de ministerraad en daarmee de daders in slachtoffers en de slachtoffers in daders heeft getransformeerd.
Giftige slang
Laten politici nu de feiten eens onder ogen zien, en erkennen dat het islamitisch geloof een voedingsbodem voor virulent antisemitisme biedt – al dan niet in de vorm van antizionisme – en gepaste maatregelen nemen om duidelijk te maken dat deze bron van terreur uit onze samenleving moet worden verbannen. Tot dan koesteren we een giftige slang aan onze borst en zijn Joden niet langer veilig in Nederland.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week – ook in 2025 zijn er weer 156 edities en tientallen video’s en podcasts! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!