Ouderdom is geen stigma maar een status

kardol
In plaats van een staatsinjectie waarmee het leven van ouderen vroegtijdig wordt beëindigd, verdient de levensfase ouderdom een impuls van de overheid en van ons allen. Foto: Pexels.

Leeftijden en leeftijdscategorieën worden in onze samenleving gesymboliseerd door kleuren. Groen staat voor jong en jeugdigheid, geel en rood voor kracht en energie en grijs voor oud en ouderdom.

Ook bladeren volgen dit beeld in grote lijnen. Het groen, waarmee de levenscyclus van een blad begint, verkleurt meer en meer, droogt in een later stadium uit, wordt dor, krijgt een bruinige kleur en eindigt in een soort necrotische kleur, met zichtbare tekenen van verschrompeling. Nog voor het laatste stadium is bereikt, heeft de boom het blad al losgelaten.  

Het loslaten van bladeren is een overlevingsmechanisme van bomen. In de herfst en winter hebben de wortels van de boom, als gevolg van klimaatinvloeden, meer moeite om water op te nemen. Om de boom niet te laten uitdrogen, worden in oudere bladeren stoffen aangemaakt waarmee ze, geholpen door de wind, onder hun gewicht bezwijken en van de boom vallen. De levenskansen van jongere bladeren worden zo vergroot.

Lijken mensen op bladeren?

In mijn roman De Staatsinjectie vraagt de 84-jarige hoofdpersoon Ad Stevens zich af of hij zijn verzet tegen de Wet verplichte levensbeëindiging voor mensen van 85 jaar en ouder niet moet staken. Hij staart naar een dwarrelend dor blad in zijn achtertuin en realiseert zich dat ook mensen een levenscyclus hebben.

Is er inderdaad een parallel te trekken tussen de levensfases van een blad en die van een mens? En biedt het levenseinde van de oudere mens levenskansen aan jongere mensen, zoals in De Staatsinjectie het doel is van de Wet verplichte levensbeëindiging? 

Eeuwen geleden, in de tijd van de Renaissance, schilderde de Duitse kunstenaar Lucas Cranach de Oude (1472-1553) een verjongingsbron. Oudere dames dompelden zich er in onder en kwamen er als herboren, jonge vrouwen weer uit.

Het oudere lichaam komt niet tegemoet aan het schoonheidsideaal. De cosmetische industrie is zich daar zeer van bewust en fabriceert al decennialang anti-ageing-crème, een gretig afgenomen product. Ze boekt jaarlijks miljarden winst door mensen aan te raden om zich – vanaf hun twintigste al – in te smeren met vitamine-C-crème, hyaluronzuur en antioxidanten. Het zelfvertrouwen krijgt er een impuls door, al zit deze appreciatie, in figuurlijke zin, voornamelijk tussen de oren.

In haar proefschrift The skin as a mirror of the aging process (2016) gaat Mariëtte Waaijer in op  diagnostische kenmerken van de huid. ‘Met het wegnemen van rimpels wordt ook de plek weggenomen waar de glimlach heeft gezeten’, citeert zij een uitspraak die Mark Twain in 1897 deed.

Het lichaam werkt er tientallen jaren aan om de ouderdom een gezicht te geven en wordt vervolgens object van bestrijding. De wens van de massa om gezien te blijven, is kassa voor de cosmetische industrie. Maar is de ontwikkeling van het lichaam als verschijningsvorm dan de enige of dominante factor in het beeld van de oudere en het oordeel van de samenleving?

De blik van het Jodendom

In de Misjna, de mondeling overgeleverde verklaring van de wet van Mozes, wordt een beeld gegeven van hoe het Jodendom de verschillende levensfasen van een mens karakteriseert. Vanaf het veertigste levensjaar springt de volwassenheid van de rede in het oog en vanaf het vijftigste levensjaar is het tijd om raad te geven.

Waar je mogelijk zou verwachten dat vanaf het zestigste levensjaar de acceptatie van de raadgeving wordt verhoogd en vanaf het zeventigste levensjaar tot grotere hoogte wordt gedreven, wordt het zestigste levensjaar enkel gekarakteriseerd als de aanvang van de ouderdom, zonder er mentale of sociale kwaliteiten of deugden aan toe te voegen.

Vanaf het zeventigste jaar ligt de focus op lichamelijke aspecten: de tijd van de grijsheid treedt aan, wat dit verder ook mag betekenen. Tachtig is de leeftijd van de (fysiek) zeer sterken; vanaf het negentigste jaar valt het gebogen lichaam op en wie honderd is, is – alsof hij dood en weg is – van de wereld weggenomen.      

Door de geschiedenis van de mensheid heen is de beeldvorming van ouderdom onderwerp van beschouwingen. In het jaar 44 v.Chr. liet de filosoof en redenaar Cicero de 84-jarige Cato aan het woord als hoofdpersoon in zijn essay over ouderdom. Cato leest twee jonge mensen de les die zich afvragen hoe zij zich het best kunnen voorbereiden op hun oude dag om de last van het ouder worden te kunnen dragen. Hij ontkracht hun beeld dat ouderdom het verrichten van het normale werk onmogelijk maakt, dat zij het lichaam verzwakt en van de genoegens van het leven berooft en dat je niet ver verwijderd bent van de dood.

Alles hangt, volgens Cato, af van de manier van leven in jongere jaren. ‘Mensen die beweren dat ouderen niet met belangrijke taken bezig kunnen zijn, missen voor die bewering elke grond. Je kunt ze vergelijken met hen die zeggen dat een stuurman tijdens het varen niets doet.’

Weerbarstige praktijk

De vraag of het levenseinde van de oudere mens levenskansen biedt aan jongere mensen is hiermee nog niet beantwoord.

In het geheel niet, bent u wellicht geneigd te zeggen, maar de praktijk is weerbarstiger. In het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw werd in Nederland een commissie in het leven geroepen die zich moest buigen over de vraag op basis waarvan keuzen in het medische behandelaanbod zouden moeten worden gemaakt, in geval de financiële middelen van de overheid te schaars zijn om iedereen te kunnen helpen.

Voor de beantwoording van deze vraag hanteerde de commissie onder meer een doelmatigheidscriterium: er zou een inschatting moeten worden gemaakt van de kwaliteit van leven van de hulpvrager, waarbij kwaliteit van leven werd gedefinieerd als het aantal jaren dat de hulpbehoevende nog heeft te gaan.

In zijn essaybundel Denken over ouder worden (2000) wees filosoof Karel Reestman erop dat deze ‘plaatsmaaktheorie’ in strijd is met de mensenrechten: ‘65-jarigen worden gezien als oud. De kalenderleeftijd wordt geassocieerd met ouderdom. Kenmerkend voor ouderen is dat ze geholpen en verzorgd moeten worden en in bejaardenoorden of rusthuizen wonen’.

De vraag is in hoeverre deze karakterisering en positionering van ouderen, dit maatschappelijk beeld, overeenstemt met het zelfbeeld van ouderen in de laatste vier decennia. Het antwoord is: nauwelijks. Er is een discrepantie tussen de beeldvorming van de samenleving over ouderdom en de beleving van een ouder wordend mens. In het zelfbeeld wordt oud en ouderdom pas ervaren als men de greep over zichzelf verliest, de eindigheid van het leven gewaar wordt en afhankelijk van de omgeving wordt.

Dit verschil in beeldvorming maakt de 65-jarige tot kind van de rekening. Maar niet van harte.

Kleurrijke werkelijkheid

De Franse filosoof en schrijfster Simone de Beauvoir (1908-1986) liet ouderen aan het woord over hun beleving van ouderdom. Veel vooral bejaarde mensen verzekerden haar dat ouderdom niet bestaat. ’Sommige mensen zijn minder jong, dat is alles’.

Ouderdom wordt niet beleefd als een apart verschijnsel in de levensloop, of als een levensfase waarin een populatie enkel gemeenschappelijke kenmerken deelt. Elk stigma is een aanval op de status van oudere mensen. Een status die in werkelijkheid kleurrijker is dan het blad in zijn mooiste verschijningsvorm. In plaats van een staatsinjectie waarmee het leven van ouderen vroegtijdig wordt beëindigd, verdient de levensfase ouderdom een injectie of impuls van de overheid en van ons allen om de enorme diversiteit in kwaliteiten tot haar recht te laten komen.        

Tinie Kardol was hoogleraar vergrijzingsvraagstukken aan de Vrije Universiteit Brussel en bestuurder in de Nederlandse ouderenzorg. Hij is gastdocent en verzorgt lezingen in binnen- en buitenland. In september 2024 publiceerde hij bij Uitgeverij Blauwburgwal het boek ‘De Staatsinjectie’, een beklemmende maar ook hilarische roman over een samenleving waar ouderen in toenemende mate worden gezien als kostenpost. De Staatsinjectie is te koop via elke (internet-)boekhandel en uiteraard ook in onze webwinkel.