Kabinet-Schoof moet streep in het zand zetten tegen pogrom-geweld en ander antisemitisme

WW202446 Spruyt 161124
Pogrom-nacht in Amsterdam, 7/8 november 2024. Beeld: NBC News

Het is nu tijd voor vergaande maatregelen tegen antisemitisme, voor een harde, rode lijn. Pogroms mogen zich niet herhalen omdat het kabinet laveloos van angst en onmacht het gevoel van urgentie laat verlopen.

Wat een pogrom is, dat wisten we tot nu toe vooral uit geschiedenisboeken en romans. Het meest indringend is een pogrom beschreven door mijn favoriete auteur Joseph Roth in diens boek Tarabas, waarin een groep soldaten samen met christelijke boeren een bloedbad onder de Joodse bevolking van het Russische stadje Koropta aanrichten. Een jood zou namelijk een afbeelding van de Moeder Gods hebben bezoedeld en met blauwe kalk bedekt. ‘Soldaten en boeren met zwepen, stokken en sikkels in hun hand dreven de sombere schare joden door de zwak verlichte, nachtelijke straat […] Er ontstond een krankzinnig tumult. De reusachtige, opengesperde monden braakten in een vreemd, regelmatig, bijna strak ritme onmenselijke kreten uit, waarin gesnik, gekrijs, gejammer, gejubel, gelach, gehuil en dierlijke bronst- en hongerkreten doorklonken.’ En het eindigt zo: ‘Daar, op de binnenplaats en in de kamers, in de ruime gelagkamer en de kelder, verdrongen zich de joden en de boeren. Sommigen waren van schrik, vermoeidheid, alcohol, verdoving en pijn in slaap gevallen. Kinderen schreeuwden in hun slaap, vrouwen snikten. Een paar joden hurkten op de grond, ze hadden niet meer de kracht om op te staan, baden neuriënd en zingend en wiegden hun bovenlichaam op de maat van hun oude melodieën.’ – Enzovoort, en zo verder, onverdraaglijk.

En Tarabas, de bevelhebber die de joden had moeten beschermen, lag met zijn officieren laveloos in de kantine van de barak, nadat zij het na een ruzie op een drinken hadden gezet.

Wegkijkende overheid, of erger

Nu hebben we een pogrom zich voor onze ogen zien ontvouwen. Maar wat is een pogrom eigenlijk precies? Een pogrom is een georganiseerde aanval op een deel van de bevolking dat zich etnisch of religieus van hun omgeving onderscheidt, waarbij fysiek geweld en moord gepaard gaan met vernietiging van huizen en religieuze centra. Een ander kenmerk van een pogrom is ook de passieve of zelfs aanmoedigende houding van de overheid.

We hebben allen de beelden gezien van de jonge Marokkaanse mannen die in de straten van Amsterdam op joden jaagden en hen molesteerden. Zij waren bewust op jacht naar joodse mensen, en als er twijfel over de identiteit van een potentieel slachtoffer bestond, moest hij zijn paspoort laten zien. Als dat Israëlisch was, was hij de klos.

De verontwaardiging was aanvankelijk groot. Woorden als ‘pogrom’ en ‘jodenjacht’ werden gebruikt om de taferelen te typeren. Maar al snel kwam er een kentering, op instigatie van linkse politici en de media. Die supporters van Maccabi Tel Aviv waren ook geen lieverdjes geweest. Ze hadden zich als hooligans schandalig misdragen en islamitisch Amsterdam diep beledigd door een Palestijnse vlag van een gevel te rukken. Ook hadden ze lelijke dingen over ‘Arabieren’ geroepen en het geweld van het Israëlische leger in Gaza verheerlijkt. Dus tja, het lag allemaal toch wat ‘genuanceerder’. Alsof een excuus hetzelfde is als een oorzaak. (De Duitsers hadden ook een excuus voor de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938: had de jood Herschell Grynszpan niet de Duitse diplomaat Ernst vom Rath doodgeschoten?)

Sussende rol van de media

Vervolgens richtte de verontwaardiging zich op politici die de aperte uitingen van antisemitisme hadden aangegrepen om lucht te geven aan onversneden moslimhaat. En in de media werden vooral, zo niet uitsluitend, mensen uitgenodigd die dit tegenverhaal vertelden: verontwaardiging over de olie die rechtse politici op het vuur hadden gegooid, begrip voor de acties van de Marokkaanse jongeren want die werden al zo lang gediscrimineerd, en pleidooien voor een zachte oplossing, door bij een kopje koffie of thee het gesprek aan te gaan of jongeren op schoolreisje naar Vught of Westerbork te sturen. Eenzelfde tweedeling tekende zich af in het debat dat de Tweede Kamer van de week aan de Amsterdamse ongeregeldheden wijdde.

Dat er door islamitische jongeren georganiseerd op joden is gejaagd en dat velen van hen zwaar zijn mishandeld, staat niet ter discussie. De vraag is of we deze stand van zaken concreet mogen benoemen – zoals bijvoorbeeld Caroline van der Plas dat deed – of dat we bij dit benoemen van de identiteit van de daders telkens ook naar allerlei verzachtende omstandigheden moeten verwijzen en drie keer in de richting van ‘extreemrechts’ moeten spugen. Van links moet dat. Wie dat niet doet, is een hitser.

Hoezo democratie en rechtsstaat?

Het probleem is dat het concept democratie uitgaat van onderlegde en welwillende mensen die er graag op een vredige manier met elkaar uitkomen. Democratie stoelt op een fundamenteel vertrouwen dat de ander mij niet in mijn bestaan bedreigt en dat we al pratend een oplossing kunnen vinden voor alle belangenconflicten. Zo af en toe blijkt dit concept fictie. Dan blijken er ineens mensen te zijn, delen van bevolkingsgroepen, die niet van goede wil zijn, maar ons stelsel en onze spelregels fundamenteel verwerpen. We hebben het hier dus over pro-Palestina-demonstranten en islamitische jodenjagers. Iedere vorm van tolerantie jegens deze mensen, die zich niet als vriend maar als vijand ontpoppen, is ongepast en suïcidaal.

Het antisemitisme dat in de Amsterdamse pogrom aan het licht is gekomen, moet dus radicaal worden bestreden. Gebeurt dat nu ook?

Streep in het zand

In het Kamerdebat zijn enkele moties aangenomen die de strafbaarstelling van de verheerlijking van terrorisme, de veroordeling van antisemitisme, steun aan de joodse gemeenschap, meer wijkagenten, meer lik-op-stukbeleid in de wijken en meer subsidie voor Westerbork en Vught bepleiten. Het lijkt heel wat, maar gaat aan het belangrijkste voorbij. En dat is die vermaledijde integratie, dat niet accepteren of niet verinnerlijkt hebben van de grenzen van ons bestel en de constitutionele spelregels die we met elkaar hebben afgesproken. Met name de islamitische cultuur staat op grote afstand van deze waarden, en groepen binnen de islamitische gemeenschap trekken daar de conclusie van gewelddadig verzet tegen onze samenleving uit, gedragen door een premoderne mannelijkheid die een moderne samenleving slechts met huiver vervult. Ze ruiken het angstzweet van de autoriteiten, het angstzweet van hun uitvluchten en nuanceringen en hun vergoelijkingen en zachte oplossingen.

Het is nu tijd voor een scherpe streep in het zand, een harde grens. Holocaust-onderwijs of bezoekjes aan herinneringscentra trekken die rode lijn niet. Veel duidelijkere maatregelen zoals het afnemen van paspoorten van mensen met een dubbele nationaliteit die zich aan antisemitisme schuldig maken, geven wel een ondubbelzinnig signaal.

Premier Schoof zei deze week dat er binnen het kabinet ‘weinig taboes’ op ‘vergaande maatregelen’ tegen antisemitisch geweld bestaan. Er komt een ‘strategie tegen antisemitisme’, maar minister Van Weel van Justitie en Veiligheid liet gelijk al weten dat de plannen niet al volgende week bij de behandeling van zijn begroting beschikbaar zullen zijn. Dat uitstel mag echter niet leiden tot een laten verlopen van het gevoel van urgentie dat zich nu van veel politici meester heeft gemaakt. Dit kabinet moet de kantine van de barak uit, en daar niet als een Tarabas laveloos van angst en onmacht achterblijven, terwijl het geweld tegen joden door de straten danst.

Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.  

Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week – ook in 2025 zijn er weer 156 edities en tientallen video’s en podcasts! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!