Hoe het CBS de hoge criminaliteit van sommige etnische groepen wegverklaart
Het demasqué van de Volkskrant over migratie is hilarisch voor de omstanders, maar treurig voor de journalistiek. In dit geval werd heel duidelijk hoe diep de woke-rot is doorgevreten in de media, maar hoe vaak zijn kranten als Volkskrant, NRC en Trouw wel weggekomen met dit soort gesjoemel om onderwerpen als migratie, klimaat of stikstof in hun eendimensionale narratief te persen?
Wie de Volkskrant niet leest en ook niet op X meeleest, kan hier nakijken wat zich in de treursoap rond migratie-expert Jan van de Beek en diens verketteraars heeft afgespeeld. Tot nu toe noteren we: publieke knieval en verwijderde tweets van de hoofdeconoom van het CBS; migratie-ideoloog Leo Lucassen ontmaskerd als knoeier, die daarop met de staart tussen de benen vertrok van X; de opinieredactie van de Volkskrant die mee blijkt te schrijven aan haar welgevallige ingezonden stukken, maar de reactie van Van de Beek ondanks een eerdere toezegging weigerde te plaatsen; de rectificatie van blunders in het artikel van Lucassen/De Haas die zelf weer een blunder blijkt. Het is afwachten of dit nog een staartje gaat krijgen bij de Raad voor de Journalistiek.
De CBS-cijfers over criminaliteit
Alles wat raakt aan migratie wordt geïnfecteerd met ideologie, zowel van de kant van woke-links als van radicaal-rechts. Daartussen ligt een belegerd middenveld waar feiten er nog toe doen – mits je bereid bent naar de data te kijken. Dit was een van de punten waarop Leo Lucassen en Hein de Haas in hun artikel in de Volkskrant de mist in gingen: criminaliteit. Zij zeiden dat er geen CBS-cijfers zijn over criminaliteit, uitgesplitst naar herkomstland, ofwel etniciteit. Niettemin stelden ze – hoe dan, als je geen data hebt? – dat er geen verband is tussen etniciteit en criminaliteit.
Die CBS-cijfers bestaan wel degelijk, twee muisklikken verder dan de bron die Lucassen/De Haas zelf aanhaalden, en op het eerste gezicht ziet dat er echt lelijk uit:
(Alle grafieken en data over criminaliteit in deze column komen uit de longread van het CBS over dit onderwerp.)
Dit zijn alle veroordelingen van vijf jaargangen jongeren, allemaal in Nederland geboren en opgegroeid – dus autochtonen, 2e generatie ‘Marokkanen’, enzovoort. We beperken ons verder tot de mannen, omdat die sowieso veel crimineler zijn dan vrouwen.
Het toverwoord: ‘corrigeren’
Marokkanen spannen de kroon: ruim een kwart van al die jonge mannen is veroordeeld voor een misdrijf, bijna vier keer zo veel als de autochtone jonge mannen. De ranglijst van etnische minderheden is in zulke grafieken eigenlijk altijd hetzelfde: de Marokkanen onbedreigd op kop, dan de Surinamers en Antillianen, op de voet gevolgd door de Turken, en op flinke afstand de autochtonen, terwijl Aziatische minderheden in menig opzicht nog braver zijn dan autochtonen.
Toch is het een mantra onder criminologen, dat etniciteit niets zegt over criminaliteit. Hoe krijgen ze dat voor mekaar, als je deze grafiek gezien hebt? Het toverwoord is hier: ‘corrigeren’ (het CBS spreekt zelfs van ‘controleren’, in de zin van ‘statistisch onder controle brengen’ ).
Criminaliteit hangt statistisch ook samen met allerlei sociaal-economische factoren, zoals inkomen, de woon- en gezinssituatie en opleiding. De aanname – eigenlijk een dogma, onder criminologen en de meeste politici en journalisten – is nu, dat het verband tussen etniciteit en criminaliteit slechts schijn is, en dat die sociaal-economische factoren in werkelijkheid de verklaring vormen.
Zo heeft het CBS de criminaliteit van alle etniciteiten en autochtonen gecorrigeerd voor een heel pakket aan sociaal-economische factoren. De oververtegenwoordiging van etnische minderheden verdwijnt dan in de meeste gevallen bijna helemaal. Alles onder controle dus? Nou nee, want dan willen de Marokkanen nog steeds niet deugen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek:
Alleen Marokkaanse mannen zijn, gecorrigeerd voor alles, nog steeds twee keer zo crimineel als alle andere groepen.
Pijnlijk. Het onbreekt dus niet aan criminologen en opiniemakers die deze oververtegenwoordiging zonder onderbouwing van data weg willen schrijven op racisme, dat wil zeggen discriminatie, stigmatisering en etnisch profileren door de rechterlijke macht. Maar waarom zouden politie en rechters specifiek racistisch zijn tegen Marokkanen, en niet tegen Turken of Antillianen?
Voorgebakken conclusie
Een veel fundamenteler probleem is, dat dit corrigeren voor sociaal-economische factoren sterk bevooroordeeld is ten gunste van de conclusie ‘etniciteit is niet voorspellend voor criminaliteit’. Het meest evident is dat bij de factor ‘crimineel verleden van de ouders’. Het blijkt dat de kinderen van een crimineel relatief vaak zelf ook crimineel worden. Dat geldt zowel voor autochtonen als voor etnische minderheden. ‘Jong geleerd, oud gedaan’ dus. Daarom gaat het gecorrigeerde criminaliteitscijfer uit van de fictie: wat als deze jongeren waren opgegroeid in gezinnen waarvan de ouders net zo weinig crimineel zijn als autochtone ouders?
In concreto: Marokkaanse jonge mannen mogen vaker crimineel zijn dan autochtone jonge mannen, om gecorrigeerd voor ‘criminele ouders’ toch net zo weinig crimineel te zijn. Maar die criminele ouders behoren per definitie tot diezelfde etnische minderheid. Stel, er was een etnische minderheid, de Crimianen, waar 90 procent van de ouders een crimineel verleden heeft, en 90 procent van hun kinderen wordt ook crimineel. Dan kan, na correctie voor ‘criminele ouders’, de politiek correcte conclusie toch luiden: ‘niks te zien hier, mensen, etniciteit zegt niks over criminaliteit’.
Corrigeren voor woonomgeving is ook dubieus. Stel, de jongeren van Turkse komaf in dit onderzoek wonen vooral in wijken waar veel Turken wonen, en waar de criminaliteit hoger is. Dan mogen ze qua criminaliteit gewoon meedoen met die wijk, maar wordt hun criminaliteitsscore, ‘gecorrigeerd voor woonomgeving’, gelijkgetrokken naar het autochtone niveau.
Het corrigeren voor ‘materiële welvaart’ lijdt aan hetzelfde euvel. Het is een ervaringsfeit bij autochtonen en etnische minderheden, dat de meeste criminaliteit voorkomt onder de minst welvarenden. Dus als een etnische minderheid minder welvarend is dan het gemiddelde, is het ‘logisch’ dat die wat crimineler zijn dan autochtonen, dus die mate van oververtegenwoordiging wordt de leden van die etnische minderheid na correctie niet aangerekend.
Etniciteit mag geen verklarende factor zijn
Maar waarom zou ‘armoede’ hier de verklarende factor zijn, en niet etniciteit? Stel, puur hypothetisch, dat een zekere etnische minderheid, de Dombianen, erfelijk minder intelligent is dan het gemiddelde. Zowel armoede als criminaliteit hangen statistisch vrij sterk samen met een laag IQ. Dus zowel de lage welvaart als de hogere criminaliteit van de Dombianen zijn dan toe te rekenen aan hun etniciteit. Maar door criminaliteit te corrigeren voor armoede, haal je etniciteit als mogelijke verklaring er tussenuit, simpelweg omdat het geen verklarende factor mág zijn.
Een onbevooroordeelde analyse zou niet vooraf poneren dat etniciteit slechts schijnbaar samenhangt met criminaliteit via onderliggende invloeden als welvaart, woonomgeving en criminele ouders, waarvoor dan ‘gecorrigeerd’ moet worden. In zo’n analyse zou etniciteit een van de mogelijke verklarende factoren zijn, net als al die sociaal-economische factoren, en dan kun je statistisch objectief testen welke factor het meest voorspellend is voor criminaliteit. Gezien de enorme verschillen in de eerste, ongecorrigeerde grafiek, kan het bijna niet anders of etniciteit is een van de beste voorspellers van criminaliteit.
Let wel: op groepsniveau. Omdat zelfs bij Marokkaanse mannen bijna driekwart geen veroordeling op z’n naam heeft staan, is geen van deze factoren een goede voorspeller of persoon X, van welke etniciteit dan ook, een crimineel is of zal worden.
De vraag is dan ook wat je aan moet met dit gegeven. Uiteraard mag een statistisch verband tussen etniciteit en criminaliteit nooit een reden zijn om een individu rechten te ontzeggen. Een Marokkaanse sollicitant om die reden afwijzen is niet slechts illegaal, maar ook statistisch onzin. Vrijwel alles wat je over een individu te weten komt, geeft je significantere informatie over dat individu dan zulke correlaties op groepsniveau.
Het taboe op een verband tussen etniciteit en criminaliteit is dus strikt genomen niet nodig, maar criminologen vrezen natuurlijk dat zo’n onderzoeksresultaat misbruikt gaat worden om individuen te stigmatiseren. Dat is dan heel jammer; maar het mag voor wetenschappers geen reden zijn om dan maar te doen – zoals Lucassen en De Haas in de Volkskrant – alsof zulke data niet bestaan. En het mag ook geen reden zijn om die data te analyseren op een manier waar de gewenste conclusie al grotendeels ingebakken zit.
Selectieve controles zijn effectiever
Het evidente, ongecorrigeerde verband tussen etnische herkomst en criminaliteit leidt tot nog een conclusie die schuurt: er moet geen taboe zijn op etnisch profileren. Stel, uit onderzoek is gebleken dat een kwart van de drugsrunners in een BMW rijdt, en veel minder vaak in andere automerken. Mag de politie dan bij een grote verkeerscontrole selectief BMW’s naar de fuik dirigeren, ondanks dat verreweg de meeste BMW-rijders geen drugsrunner zijn? Uiteraard mag dat, want het maakt de controles effectiever. Mijns inziens kun je, onder strikte voorwaarden, ook selecteren op uiterlijk bij zulke controles.
Ander voorbeeld: stel dat er na een ernstig misdrijf drie verdachten in beeld zijn (bijvoorbeeld op camerabeelden), maar je weet dat er slechts één dader is. De drie verdachten zijn een autochtoon, een Chinese Nederlander en een Marokkaanse Nederlander. Aangezien de politie altijd moet woekeren met tijd en middelen, is het in zo’n geval zinnig en terecht om eerst door te rechercheren op de Marokkaanse verdachte. Als die een alibi blijkt te hebben, gaat de rechercheur verder met de autochtoon, en als laatste komt pas de Chinees aan de beurt. Volgens het woke gedachtengoed moet die rechercheur een dobbelsteen opgooien alvorens aan het werk te gaan.
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers is auteur van De stikstoffuik (2023) en De Klimaatoptimist (2024), over energietransitie in Nederland. De boeken zijn HIER en HIER te bestellen. Informatie voor media en boekhandel: info@blauwburgwal.nl.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!