Holbrooke: tragische zonnekoning in Washington
Richard Holbrooke was de man van het in 1995 getekende Dayton-akkoord, dat Europa verloste van de oorlog in het verscheurde Joegoslavië. Bijna vijftien jaar later benoemde president Barack Obama (2009-2017) hem tot afgezant voor Afghanistan. Na de eerste ontmoeting in het Witte Huis zei Obama tegen zijn secretaris: wilt u ervoor zorgen dat ik voortaan met deze man zo weinig mogelijk in één ruimte hoef te zitten? Toen Holbrooke na hetzelfde treffen thuiskwam en zijn vrouw aan hem vroeg hoe het gesprek was verlopen, riep hij uit volle overtuiging: heel goed!
Dit incident geeft in een notendop weer wat er mis is gegaan met de loopbaan van Holbrooke. De biografie van George Packer, verbonden aan de The New Yorker, is ondanks het breed uitgemeten Dayton-succes voor een groot deel het verhaal van een mislukking. De belangrijkste oorzaak van dit echec lag bij Holbrooke zelf. Hij was als een van the best and the brightest niet alleen in eigen ogen voorbestemd om een hoog ambt te bezetten: Secretary of State (minister van buitenlandse zaken) of National Security Advisor.
Maar met zijn onbehouwen gedrag en gebrek aan zelfreflectie riep Holbrooke te veel weerstanden op. Likken naar boven en trappen naar beneden, liegen en lekken, pochen en schaamteloos zichzelf naar voren schuiven: het waren slechts enkele onderdelen van een uitgebreid repertoire dat hem in een hoge positie moest brengen, maar een averechts effect had.
Zijn bijnaam in Washington was ‘de Zonnekoning’. Parker citeert (te) uitvoerig uit de dagboeken van Holbrooke, die zijn gevuld met vernietigende oordelen over gesprekspartners, maar die vaak onwillekeurig een zelfportret schetsen. Zo schrijft hij over een ontmoeting met de toenmalige Senator Joe Biden: ‘His ego and the difficulty he has in listening to other people made it uncomfortable’.
Packer noemt Holbrooke een monsterlijke egotist, wat niet wil zeggen dat hij probeert om hem volledig af te breken. Integendeel, de biograaf laat alle kanten zien van een ingewikkelde persoonlijkheid die uiteindelijk tragisch is: zoveel talent dat door eigen toedoen ongebruikt is gebleven.
De vader van Holbrooke was een Poolse jood met de naam Abraham Golbraich. In 1939 vluchtte hij naar Amerika. Aangekomen in New York sloeg hij het telefoonboek open en stuitte op de naam Holbrook. Dat klinkt zo’n beetje als mijn eigen naam, dacht hij, laat ik er voor de chique nog een ‘e’ achter zetten. Zijn zoon Richard (‘Dick’) werd twee jaar later geboren.
Holbrooke zou zijn joodse achtergrond vrijwel altijd blijven negeren: introspectie, van welke aard dan ook, was niet aan hem besteed. In de opleiding voor de Foreign Service was hij de jongste van zijn klas en al snel de beste. Een jongen met een tomeloze dadendrang die hogerop wilde. Een docent zei tegen hem: ‘You have a brilliant future ahead of you, but you will move faster if you slow down.’
Op eigen verzoek was zijn eerste standplaats, begin jaren ‘60, Saigon. Het was de periode waarin de Amerikaanse interventie begon. Al vrij snel hoorde Holbrooke in de Zuid-Vietnamese hoofdstad tot het groepje diplomaten en journalisten dat scherp zag hoe de Amerikaanse missie faalde. Veel invloed hadden ze voorlopig niet.
‘Het ergste addergebroed’
In 1969 vroeg Henry Kissinger, zojuist door de vers verkozen president Nixon benoemd tot National Security Advisor, de toen 28-jarige Holbrooke als medewerker. Op dat moment bleek dat diens ambitie wel degelijk beperkingen kende. Hij sloeg het aanbod af omdat hij als Democraat niet voor een Republikein als Nixon wilde werken. Later zou Kissinger Holbrooke typeren als ‘het ergste addergebroed van Washington’.
Nadat de Democraat Carter in 1976 de presidentsverkiezingen had gewonnen, kwam er een nieuwe mogelijkheid. De president-elect belde hem om zijn oordeel te vragen over Zbigniew Brzezinski, die werd genoemd als kandidaat voor de positie van National Security Advisor. Holbrooke wist niet dat Carter al besloten had Brzezinski te benoemen en wilde horen dat zijn keuze de juiste was. In een uitvoerig betoog begon hij Brzezinski af te breken en maakte daarmee een einde aan zijn kansen om zelf als Secretary of State diens partner te worden.
Daarna duurde het zestien jaar voordat er weer een Democraat tot president werd gekozen: Bill Clinton in 1992. In die periode had Holbrooke, ook als redacteur van Foreign Policy, een grote reputatie opgebouwd als strategisch denker. Hij leek niet te passeren voor een belangrijke post en Clinton overwoog serieus om hem tot minister van Buitenlandse Zaken te benoemen. Hij bewonderde de kwaliteiten van Holbrooke, schrijft Packer, maar zag uiteindelijk van een benoeming of omdat hij problemen voorzag.
Het werd Warren Christopher en niet Richard Holbrooke. Dit besluit was voor Holbrooke des te pijnlijker omdat Anthony Lake werd benoemd tot National Security Advisor. Lake was in Saigon zijn collega en werd voor lange tijd zijn beste vriend. Maar de gevoelens van vriendschap hadden plaatsgemaakt voor een diepe haat sinds Holbrooke het had aangelegd met de vrouw van Lake en haar had gevraagd Anthony te verlaten.
Slechts onderminister
Holbrooke moest het doen met een onder-ministerschap voor Europese Zaken. Maar juist die post bracht hem toch nog een hoofdrol. Clinton benoemde hem in de zomer van 1995 tot Amerikaans onderhandelaar in de besprekingen met de Servische dictator Milosevic. In die functie moest Holbrooke een einde zien te maken aan de sinds drie jaar slepende oorlog in Bosnië. ‘I’m going to scare the shit out of him’, kondigde hij aan. Al jaren was hij ervan overtuigd dat het conflict op de Balkan te wijten was aan een Servische agressie die onder regie stond van Milosevic.
Packer heeft de pech dat het verhaal over Dayton al eerder uitvoerig en heel goed is verteld door Wayne Bert (The Reluctant Superpower, 1997) en Ivo Daalder (Getting to Dayton, 2001) Veel nieuws voegt Our Man niet toe. Packer maakt van dit diplomatieke succes, geheel in de geest van Holbrooke zelf, vooral een éénmansactie. In zijn boek worden de onderhandelingen een gevecht tussen twee zware jongens, aan elkaar gewaagd in bluffen, dreigen en intimideren, met Holbrooke als de man die doordrukte. Onderhoudende lectuur, maar de context komt tekort.
Holbrooke slaagde vooral dankzij politieke en militaire omstandigheden die mee zaten. President Clinton, die jarenlang niets wilde weten (Vietnam!) van het Bosnische conflict, leed bij de tussentijdse Congres-verkiezingen in november 1994 een zware nederlaag. De kritiek op de Amerikaanse terughoudendheid en de machteloosheid van de NAVO werd in de publieke discussie hoog opgespeeld. Clinton stond onder binnenlandse druk om een einde te maken aan de ethnic cleansing die vele tienduizenden levens eiste. In juli 1995 besloot hij tot een bombardementscampagne tegen Bosnisch-Servische stellingen. Ook steunden de Amerikanen, ondanks een VN-wapenembargo dat voor de Europese bondgenoten jarenlang een alibi was om passief te blijven, een grondoffensief van Kroaten en Bosnische moslims.
Milosevic kwam onder zware pressie naar de onderhandelingen, ook omdat zijn potentiële bondgenoot Rusland, geleid door de labiele president Jeltsin, genoegen nam met een plek langs de zijlijn. Aan dit essentiële feit besteedt Packer niet meer dan één zin. Maar zonder die Russische terughoudendheid was het voor Holbrooke heel veel moeilijker geweest een akkoord over de opdeling van Bosnië aan Milosevic op te leggen.
Packer is gelauwerd met de National Book Award voor zijn werk over het verval van de Amerikaanse middenklasse, The Unwinding (2013). Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij met deze biografie opnieuw in de prijzen zal vallen. Afgezien van de al genoemde tekortkomingen is Our Man. Richard Holbrooke and the End of the American Century wel erg een boek dat is geschreven in een ferme jongens-stoere knapen stijl.
Een groter bezwaar is dat de ondertitel nauwelijks wordt toegelicht. Aan welke Amerikaanse eeuw kwam met het optreden van Holbrooke een einde? Packer mompelt wat over een internationale orde waarvan Holbrooke de laatste pleitbezorger was. Maar de belangrijkste stut van dit bestel, de NAVO, was na het conflict in Bosnië niet aangetast.
Integendeel, de interventie in Kosovo (toen Holbrooke inmiddels door Clinton op een zijspoor was gerangeerd) en de uitbreiding van het bondgenootschap met Midden- en Oost-Europese staten moesten nog komen. Zo ook de Amerikaanse interventie in Afghanistan, door de bondgenoten gesteund. Het optreden van Holbrooke markeerde hoe je het ook bekijkt geen mijlpaal.
Packer maakt hem ondanks al zijn kritiek toch nog groter dan hij was. Holbrooke deed goed werk voor Europa en voor Amerika, maar hij was de man van een moment. Zijn optreden als Dayton-onderhandelaar betekende niet het einde van een tijdperk. Eind 2010, toen hij nog steeds een weinig effectieve afgezant voor Afghanistan was, overleed hij aan een hartaanval.
George Packer, Our Man. Richard Holbrooke and The End of the American Century, Jonathan Cape, 592 blz., € 21.95