Minister wil historie Nederland herschrijven
Tot welk jaar regeerde Floris V?
Wie waren de vier broers van Willem van Oranje?
Wanneer stierf Requesens en welk gevolg had zijn plotselinge dood?
Waardoor ontstond de Tweede Engelse Oorlog?
In welk gewest is nooit een stadhouderloos tijdperk geweest?
Welke landen namen deel aan de Spaanse Successieoorlog?
Wie waren de ouders van stadhouder Willem IV?
Welke woelingen hadden in 1747 en 1748 plaats?
Elk jaar arriveren op Nederlandse hogescholen en universiteiten tienduizenden nieuwe studenten die geen idee hebben wat op deze vragen het antwoord is. Geen wonder. Geschiedenis is sinds de in 1968 ingevoerde Mammoetwet een keuzevak. Historisch onbenul is in Nederland heel gewoon geworden.
Voor wie denkt dat het wel meevalt: de vragen zijn afkomstig uit de in 1933 afgenomen toelatingsexamens voor gymnasium, lyceum en hogere burgerschool (hbs). Toelatingsexamens – geen eindexamens. Je werd geacht de antwoorden te weten op je twaalfde, wanneer je na zes jaar lagere school wilde ‘doorleren’, zoals dat toen heette.
Het geschiedenisonderwijs in Nederland ligt nu al meer dan een halve eeuw te verpieteren en is – want zo gaan die dingen – een makkelijke prooi geworden voor beunhazen, praatjesmakers en activisten. Soms weet je niet of je moet lachen of huilen. Zo hield voorzitter Ton van der Schans van de vakvereniging van geschiedenisleraren (VGN) in februari een pleidooi voor meer Atatürk in de klas. Reden: ‘Bijna twintig procent van de leerlingen komt niet uit Nederland. Het is onmisbaar de ontstaansgeschiedenis van het eigen land te weten.’ Alsof het ‘eigen land’ op Nederlandse scholen Turkije heet. En alsof de historische betekenis van Atatürk zou moeten afhangen van het aantal scholieren met Turkse ouders of (over)grootouders.
Vorige week deed ook Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) een duit in het zakje. Ze wil de Canon van Nederland laten ‘herijken’. De Canon werd gepresenteerd in 2006, nadat de Onderwijsraad bij jongeren een gebrekkige kennis van de Nederlandse geschiedenis en cultuur had vastgesteld. Een mooi concept was het: vijftig historische thema’s die vertellen hoe ons land zich in de loop van de eeuwen heeft ontwikkeld – van de hunebedden tot de euro en van Karel de Grote tot Annie M.G. Schmidt. Op een rijtje gezet door een commissie onder voorzitterschap van de gelauwerde Utrechtse historicus en hoogleraar Frits van Oostrom, bekend van de bestsellers ‘Maerlants wereld’ en ‘Nobel streven’. De Canon ging deel uitmaken van de zogenaamde kerndoelen van het basisonderwijs en kreeg in 2017 tevens een vaste plek in het daarvoor verbouwde entreepaviljoen van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
Minister weet het beter
Maar Van Engelshoven weet het nu beter. De minister wil een aangepaste Canon met meer aandacht voor zowel ‘de verhalen en perspectieven van verschillende groepen in de samenleving’ als voor ‘de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis’. Hebben we dan nu een Canon zonder ‘verschillende groepen’ – politiek correct jargon voor migranten – en zonder zwarte bladzijden? Welnee. ‘De Beeldenstorm’, ‘Slavernij’, ‘Max Havelaar’, ‘Kinderarbeid’, ‘De crisisjaren’, ‘De Tweede Wereldoorlog’, ‘Anne Frank’, ‘De watersnood’, ‘Srebrenica’, ‘Veelkleurig Nederland’: allemaal komen ze als thema voorbij.
Wat zou de minister toch bedoelen? Misschien wel iets wat ze niet hardop durft te zeggen. Het CBS becijferde vorig jaar dat de bevolkingsgroei in de jaren 2008-2018 voor bijna 90 procent was te danken aan migratie. Veel kiezers willen dat dit proces wordt geremd en vinden ‘wen er maar aan’ geen oplossing, zeker niet als het gaat om de aanhoudende instroom van moslimmigranten uit niet-westerse landen.
Onder zulke omstandigheden is het voor geharnaste pro-migratie politici als Van Engelshoven heel verleidelijk om het verleden in te zetten als politiek wapen. Door te doen alsof massa-immigratie in Nederland van alle tijden is. Door te doen alsof de geschiedenis van ons land hoofdzakelijk bestaat uit een reeks slachtingen en plunderingen in overzeese gebiedsdelen. Door een postkoloniaal schuld-en-boete-circus op te tuigen, waarin, om met het Oude Testament te spreken, de ongerechtigheid der (‘witte’) vaderen wordt bezocht aan de (‘witte’) kinderen, aan het derde en het vierde geslacht.
Frits van Oostrom was zich er naar eigen zeggen zeer van bewust dat de Canon ‘geen wasstraat voor de (vermeende) Nederlandse identiteit’ mocht worden. Net zo onwenselijk is een naar identity politics riekende Canon die lijkt bedoeld om de multiculturele feestwinkel van D66 van passende achtergrondmuziek te voorzien. Laat de minister haar malle idee maar gauw intrekken.